Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995

[Regeling vervallen per 11-06-2005.]
Geraadpleegd op 01-12-2024.
Geldend van 28-04-1995 t/m 10-06-2005

Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 2 van de Kaderwet verstrekking financiële middelen EZ;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 De minister sluit op aanvraag met een kredietinstelling die is ingeschreven in afdeling I, onderafdeling 1, 2, 3, 5 of 6, of afdeling III van het register bedoeld in artikel 52, eerste lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992, een borgstellingsovereenkomst overeenkomstig het model, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1.

  • 2 De minister sluit op een gezamenlijk ingediende aanvraag van kredietinstellingen als bedoeld in het eerste lid met deze gezamenlijke kredietinstellingen één borgstellingsovereenkomst overeenkomstig het model, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2, indien:

    • a. alle aanvragers handelen onder dezelfde naam,

    • b. alle kredietinstellingen die onder de onder a bedoelde naam handelen als aanvrager optreden en

    • c. één en dezelfde rechtspersoon bevoegd is om namens alle aanvragers, zowel voor hen gezamenlijk als voor ieder apart, te voldoen aan de voor hen uit de waterschadeborgstellingsovereenkomst voorvloeiende administratieve verplichtingen jegens de staat.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend voor 1 mei 1995.

  • 2 Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

  • 3 Aanvragen worden niet ingediend per telefax.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

De minister geeft op de aanvraag een beschikking binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag. Indien de beschikking niet binnen vier weken kan worden gegeven, stelt de minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarop de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

De minister kan afwijzend beslissen op een aanvraag:

  • a. indien niet voldaan is aan een verzoek als bedoeld in artikel 6 van de Kaderwet verstrekking financiële middelen EZ;

  • b. indien gegronde vrees bestaat dat de aanvrager zal handelen in strijd met de verplichtingen die voor hem zouden gelden ingevolge de overeenkomst, bedoeld in artikel 1;

  • c. indien de aanvrager in het kader van de aanvraag gegevens heeft verstrekt, waarvan hij wist of behoorde te weten dat deze onjuist of onvolledig waren en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Een beschikking op een aanvraag, inhoudende een aanbod om een borgstellingsovereenkomst te sluiten, gaat vergezeld van de tekst van die overeenkomst, overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1, dan wel in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde geval, bijlage 2.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van bijlagen B, C en D bij bijlage 1, bijlage 2 en bijlage 3, die ter inzage worden gelegd. Van deze terinzagelegging zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

De

Minister

van Economische Zaken,

G.J. Wijers

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Model borgstellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995.

De Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de staat, ten deze vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken, hierna te noemen: de minister

en

ten deze vertegenwoordigd door ........... hierna te noemen: de Bank,

komen overeen als volgt:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

  • a. groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

    • 1°. een natuurlijke persoon of een privaatrechtelijke rechtspersoon die direct of indirect

      • -

        meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

      • -

        volledig aansprakelijk vennoot is van, of

      • -

        overwegende zeggenschap heeft over

        een of meer rechtspersonen of vennootschappen en

    • 2°. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;

  • b. kredietovereenkomst: een overeenkomst uit hoofde waarvan de Bank aan een ondernemer geld ter leen verstrekt of zal verstrekken met inachtneming van een vast aflossingsschema;

  • c. krediet: een bedrag dat de Bank uit hoofde van een kredietovereenkomst verstrekt of zal verstrekken;

  • d. waterschadekrediet: een krediet of een deel van een krediet dat overeenkomstig artikel 3 is gemeld en geaccepteerd;

  • e. uitwinning:

    • 1°. uitwinning door de Bank, naar normaal bankgebruik, van de door de ondernemer aan de Bank verstrekte zekerheden,

    • 2°. onderhandse verkoop met toestemming van de Bank door de ondernemer van de vermogensbestanddelen van de ondernemer, inning van vorderingen daaronder begrepen,

    • 3°. executoriale verkoop van de vermogensbestanddelen van de ondernemer, en

    • 4°. indien het faillissement van de ondernemer is uitgesproken of aan hem surséance van betaling is verleend: onderhandse of executoriale verkoop van de vermogensbestanddelen van de ondernemer door of met medewerking van de curator of de bewindvoerder;

  • f. ondernemer:

    • 1°. een natuurlijke persoon voor wiens rekening een onderneming in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 wordt gedreven, of

    • 2°. een belastingplichtige in de zin van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Paragraaf 2. Borgstelling

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

De staat stelt zich borg ten behoeve van de Bank voor de terugbetaling van waterschadekredieten die met inachtneming van de Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995 en deze overeenkomst door de Bank worden verstrekt.

Deze borgstelling wordt aangegaan onder de navolgende bedingen.

Paragraaf 3. Kredietmelding

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 De toepasselijkheid van deze borgstellingsovereenkomst op een krediet of een deel van een krediet kan uitsluitend worden ingeroepen:

    • a. indien het krediet of het deel ervan binnen 5 weken na het sluiten van de kredietovereenkomst, doch uiterlijk vóór 1 juli 1995, aan de minister is gemeld met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model door de minister wordt vastgesteld, en

    • b. indien deze melding door de minister schriftelijk is geaccepteerd.

  • 2 Een melding wordt niet geaccepteerd indien niet is voldaan aan de in artikel 8, eerste lid, opgenomen criteria.

  • 3 De meldingen, bedoeld in het eerste lid, onder a, worden niet gedaan per telefax.

  • 4 De minister geeft een beslissing omtrent de acceptatie van een melding schriftelijk binnen 5 weken na ontvangst van een volledig ingevuld meldingsformulier vergezeld van alle vereiste bijlagen.

Paragraaf 4. Omvang van de borgstelling

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Het waterschadekrediet bedraagt niet meer dan de som van:

    • a. 35% van het uit het formulier, waarvan het model is opgenomen in bijlage B bij deze overeenkomst, blijkende schadebedrag, zoals dat luidt na vermindering met de door de ondernemer ontvangen of aan de ondernemer toegezegde verzekeringspenningen met betrekking tot de schade waarop het schadebedrag betrekking heeft, of 10% van het onder a bedoelde schadebedrag, indien:

      • 1°. uit een verklaring van de Stichting Watersnood Bedrijven Nederland 1995, waarvan een model is opgenomen in bijlage C bij deze overeenkomst, blijkt dat de ondernemer in 1994 een uitkering is verstrekt door de Stichting Watersnood Bedrijven Limburg, of

      • 2°. de ondernemer op grond van de Regeling borgstelling waterschadekredieten 1994 een krediet is verstrekt, en

    • b. 3% van de waarde van de jaaromzet 1994 van de ondernemer zoals berekend op basis van de in bijlage D bij deze overeenkomst bepaalde grondslag aan de hand van de aangiften omzetbelasting 1994, die kan worden toegerekend aan de bedrijfsactiviteiten die zijn verricht op de bedrijfsvestigingen die zijn gelegen in een gemeente die of een gedeelte van een gemeente dat is opgenomen in bijlage A bij deze overeenkomst, dan wel op een bedrijfsvestiging met betrekking tot de welke een subsidietoezegging is gedaan als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder c, 1°, of een schadetaxatie is verricht als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder c, 2°.

  • 2 Voor de berekening van de omvang van de borgstelling wordt een waterschadekrediet slechts in aanmerking genomen indien door de verstrekking van het waterschadekrediet het totaal van de waterschadekredieten op grond van deze overeenkomst, berekend per ondernemer het in het eerste lid bedoelde bedrag niet overschrijdt.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Voor de berekening van de omvang van de borgstelling wordt het na toepassing van artikel 4 in aanmerking te nemen waterschadekrediet na verloop van ieder kalenderkwartaal, verminderd met een zodanig vast bedrag, dat het waterschadekrediet op de laatste datum waarop het moet zijn afgelost, doch uiterlijk na verloop van 6 jaar na 1 juli 1996, nihil bedraagt.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid vangt het eerste kalenderkwartaal aan op 1 juli 1996.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 De vermindering van de borgstelling, bedoeld in artikel 5, wordt geschorst met ingang van de dag waartegen het waterschadekrediet is opgeëist.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt de vermindering van de borgstelling pas geschorst door de aanvang van de uitwinning, indien met die uitwinning geen aanvang is gemaakt binnen negen weken na de dag waartegen het waterschadekrediet door de Bank is opgeëist.

  • 3 De vermindering van de borgstelling wordt tevens geschorst zolang de ondernemer in staat van faillissement verkeert of aan hem surséance van betaling is verleend.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

De omvang van de borgstelling bedraagt per ondernemer 90% van hetgeen de ondernemer ten tijde van de overeenkomstig artikel 13 ingediende aanvraag uit hoofde van het waterschadekrediet of de waterschadekredieten pro resto verschuldigd is, doch ten hoogste 90% van de met toepassing van de artikelen 4, 5 en 6 berekende omvang van het waterschadekrediet of de waterschadekredieten.

Paragraaf 5. Criteria en verplichtingen

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Ten tijde van het sluiten van een kredietovereenkomst uit hoofde waarvan een waterschadekrediet aan een ondernemer wordt verstrekt, moet aan de volgende criteria zijn voldaan:

    • a. indien het waterschadekrediet geheel of gedeeltelijk is opgebouwd uit het bedrag of een gedeelte van het bedrag als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, dan heeft de Bank de beschikking over:

      • 1°. een volledig ingevuld formulier, waarvan het model is opgenomen in bijlage B bij deze overeenkomst, en waarvan het schaderegistratieformulier ongecorrigeerd is en is ondertekend door een door de Stichting Watersnood Bedrijven Nederland 1995 aangewezen deskundige, en

      • 2°. een verklaring, waarvan het model is opgenomen in bijlage C bij deze overeenkomst;

    • b. indien het waterschadekrediet geheel of gedeeltelijk is opgebouwd uit het bedrag of een gedeelte van het bedrag als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, dan heeft de Bank de beschikking over een verklaring, waarvan het model is opgenomen in bijlage D bij deze overeenkomst;

    • c.

      • 1°. tot de onderneming van de ondernemer behoort een fysieke bedrijfsvestiging die is gelegen in een gemeente die, of een gedeelte van een gemeente dat is opgenomen in bijlage A bij deze overeenkomst, of

      • 2°. de Bank heeft de beschikking over een kopie van een subsidietoezegging van de Stichting Watersnood Bedrijven Nederland 1995 aan de ondernemer op grond van de Subsidieregeling waterschade 1995, of

      • 3°. de Bank heeft de beschikking over een kopie van het in onderdeel a, 1° bedoelde formulier waaruit blijkt dat de ondernemer activaschade heeft geleden als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Subsidieregeling waterschade 1995;

    • d. het waterschadekrediet bedraagt minimaal f 2000;

    • e. de ondernemer beschikt over onvoldoende financiële middelen om zijn onderneming op economisch verantwoorde wijze te drijven;

    • f. er is een tekort aan zekerheden bij de ondernemer, waardoor de Bank naar normaal bankgebruik het krediet niet geheel voor eigen rekening en risico kan verstrekken;

    • g. het waterschadekrediet bedraagt niet meer dan het tekort aan zekerheden dat bij de Bank ten tijde van het sluiten van de overeenkomst bestaat;

    • h. de kredietovereenkomst is in schriftelijke vorm aangegaan;

    • i. de Bank brengt de ondernemer uit hoofde van de kredietovereenkomst geen rente in rekening;

    • j. de rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven van de onderneming zijn bevredigend;

    • k. het waterschadekrediet is niet bestemd en wordt niet gebruikt voor de nakoming van verplichtingen van de ondernemer aan de Bank die het waterschadekrediet verstrekt of aan een rechtspersoon waarmee de Bank in een groep verbonden is;

    • l. de ondernemer beschikt niet over een door een andere bank verstrekte kredietfaciliteit, waarvoor de staat op grond van de Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995, de Regeling borgstelling waterschadekredieten 1994, het Besluit borgstelling MKB-kredieten, de Regeling borgstelling MKB-kredieten 1988, de Kredietregeling midden- en kleinbedrijf 1985, de Kredietbeschikking midden- en kleinbedrijf 1976 of de Kredietbeschikking midden- en kleinbedrijf 1965, nog borg staat, anders dan een bijzondere hypothecaire geldlening als bedoeld in bijlage 4 van de Kredietbeschikking midden- en kleinbedrijf 1976 of in hoofdstuk VI van de Kredietregeling midden- en kleinbedrijf 1985;

    • m. de ondernemer, indien deze een natuurlijk persoon is, zal naar verwachting na een gebruikelijke aanloopperiode uit de inkomsten van zijn onderneming kunnen voorzien in zijn levensonderhoud;

    • n. de natuurlijke persoon die direct of indirect meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan de ondernemer, niet zijnde een natuurlijk persoon, heeft zich borg gesteld voor de nakoming door de ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende uit de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het waterschadekrediet is verstrekt, tot aan een bedrag ter grootte van ten minste 25 procent van het waterschadekrediet;

    • o. de Bank heeft in de door haar gesloten borgstellingsovereenkomsten met betrekking tot de nakoming door de ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende uit de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het waterschadekrediet is verleend een beding ten behoeve van de staat opgenomen, ertoe strekkende dat de omslagregeling van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek niet geldt ten opzichte van de staat en de Bank heeft geen bedingen opgenomen, ertoe leidende dat:

      • 1°. een borg er zich op zou kunnen beroepen dat de staat eerst zou moeten worden aangesproken,

      • 2°. een borg zich zou kunnen onttrekken aan toepassing door de staat van de omslagregeling van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek;

    • p. bij de ondernemer zijn niet meer dan 250 werknemers in dienst;

    • q. de ondernemer houdt een onderneming in stand waarvan de laatste jaaromzet voor minder dan 50% is verkregen, of, indien de onderneming nog geen heel jaar is gedreven, waarvan de omzet naar verwachting voor minder dan 50% zal worden verkregen, uit:

      • 1°. de beoefening van de land- of de tuinbouw, de vee- of visteelt, de visserij of de teelt van vee- of visvoer,

      • 2°. de uitoefening van het bank-, verzekerings- of beleggingsbedrijf, of het financieren van een of meer andere ondernemingen of

      • 3°. het verwerven, vervreemden, beheren of exploiteren van onroerende zaken of het ontwikkelen van onroerende zaak-projecten;

    • r. de ondernemer oefent geen beroep uit als bedoeld in artikel 1, onder B, van het Besluit werkingssfeer Wet tarieven gezondheidszorg 1992, dan wel het beroep van dierenarts, notaris, advocaat of gerechtsdeurwaarder;

    • s. de kredietovereenkomst bevat een bepaling op grond waarvan het de ondernemer niet is toegestaan aflos-singen op het krediet opnieuw op te nemen;

    • t. het krediet moet volledig zijn uitbetaald uiterlijk op 1 oktober 1995.

  • 2 Voor de bepaling van het aantal werknemers dat bij een ondernemer in dienst is worden, indien de ondernemer tot een groep behoort, de bij de tot die groep behorende natuurlijke personen of rechtspersonen in dienst zijnde werknemers in aanmerking genomen.

  • 3 Voor de bepaling van het aantal werknemers dat bij een ondernemer in dienst is worden deeltijdwerkers naar evenredigheid van de met hen overeengekomen arbeidsduur in aanmerking genomen.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 De Bank voldoet aan hetgeen door door de minister aangewezen, bij zijn ministerie werkzame personen wordt verzocht, voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995 en deze overeenkomst, en voor zover het betrekking heeft op de uit deze regeling en deze overeenkomst voortvloeiende zelfstandige verplichtingen van de Bank, op de ondernemer aan wie het waterschadekrediet is verstrekt of op de met deze ondernemer gesloten kredietovereenkomsten omtrent:

    • a. het toegang verlenen tot door de Bank gebruikte plaatsen;

    • b. het verlenen van inzage in zakelijke gegevens en bescheiden;

    • c. het maken van kopieën van de onder b bedoelde gegevens en bescheiden;

    • d. het verlenen van medewerking aan het verstrekken van gegevens door anderen en

    • e. het verstrekken van inlichtingen.

  • 2 Alleen in daartoe aanleiding gevende gevallen zal aan de Bank gevraagd worden de in het eerste lid bedoelde inlichtingen ook door haar interne accountant te doen verstrekken.

  • 3 Van de mogelijkheid, genoemd in het eerste lid, aanhef en onder a, zal alleen gebruik worden gemaakt indien een ernstig vermoeden bestaat dat de Bank onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt.

  • 4 De Bank stelt, met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model door de minister wordt vastgesteld, de minister binnen 5 weken na kennisname op de hoogte van de volgende feiten:

    • a. vervroegde volledige aflossing van het waterschadekrediet;

    • b. het door de afdeling ....... van de Bank in beheer nemen van het waterschadekrediet;

    • c. de verlening van surséance van betaling aan of de faillietverklaring van de ondernemer;

    • d. opeising van het waterschadekrediet.

  • 5 Binnen drie maanden na afsluiting van ieder boekjaar zendt de Bank, met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model door de minister wordt vastgesteld, aan de minister een opgave van de omvang van de borgstelling aan het einde van het boekjaar voor alle waterschadekredieten te zamen, waarvoor de Bank nog geen verzoek om betaling als bedoeld in artikel 13 heeft ingediend. Deze omvang dient te worden berekend met toepassing van paragraaf 4.

  • 6 Binnen zes maanden na afsluiting van ieder boekjaar zendt de Bank, met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model door de minister wordt vastgesteld, aan de minister een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waaruit blijkt van de juistheid en volledigheid van de in het vijfde lid bedoelde opgave.

  • 7 Tijdens de looptijd van de krediet-overeenkomst uit hoofde waarvan een waterschadekrediet wordt verstrekt en tijdens de uitwinning zal de Bank waken over de belangen van de staat als borg.

  • 8 De Bank zal er voor zorgdragen dat het waterschadekrediet niet wordt gebruikt voor de nakoming van verplichtingen van de ondernemer aan de Bank die het waterschadekrediet verstrekt of aan een rechtspersoon waarmee de Bank in een groep verbonden is.

  • 9 De Bank zal tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan een waterschadekrediet is verleend in de door haar te sluiten overeenkomsten met allen, niet zijnde de staat, die zich borg willen stellen voor de nakoming door de ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende uit de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het waterschadekrediet is verleend een beding ten behoeve van de staat opnemen, ertoe strekkende dat de omslagregeling van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek niet geldt ten opzichte van de staat en de Bank zal geen bedingen opnemen, ertoe leidende dat:

    • a. een borg er zich op zou kunnen beroepen dat de staat eerst zou moeten worden aangesproken,

    • b. een borg zich zou kunnen onttrekken aan toepassing door de staat van de omslagregeling van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Indien een aanvraag om betaling als bedoeld in artikel 13 is ingediend op een moment, waarop de uitwinning nog niet is voltooid en ook niet aannemelijk is geworden dat geen opbrengsten meer zijn te verwachten die in mindering komen op het waterschadekrediet, brengt de Bank de minister ten minste jaarlijks verslag uit over de voortgang van de uitwinning.

  • 2 De minister kan over het verloop van de uitwinning binnen een door hem te stellen termijn nadere gegevens van de Bank verlangen.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Gedurende een periode van vijf jaar na de datum waarop een verzoek om betaling als bedoeld in artikel 13 is ingediend of, indien een verzoek om betaling is ingediend op een moment waarop de uitwinning nog niet is voltooid en ook niet aannemelijk is geworden dat geen opbrengsten meer zijn te verwachten die in mindering komen op het waterschadekrediet, na de datum waarop de Bank de minister heeft bericht dat de uitwinning is voltooid of dat aannemelijk is dat geen opbrengsten meer zijn te verwachten die in mindering komen op het waterschadekrediet, zal de Bank doen wat in haar vermogen ligt om het door de staat betaalde bedrag in te vorderen als ware het een verlies dat voor rekening en risico van de Bank was gekomen.

  • 2 De Bank zendt binnen drie maanden na afloop van de in het eerste lid bedoelde periode de minister een overzicht van de door haar ondernomen activiteiten, met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model door de minister wordt vastgesteld.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 De Bank treft geen schuldregeling die inhoudt of mede inhoudt een gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van verplichtingen voortvloeiende uit een kredietovereenkomst, uit hoofde waarvan een waterschadekrediet is verstrekt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de minister. De minister kan aan zijn toestemming voorwaarden verbinden ten aanzien van de inhoud van een dergelijke regeling.

  • 2 Een verzoek om toestemming als bedoeld in het eerste lid dient door de Bank schriftelijk bij de minister te worden ingediend.

  • 3 De minister beslist zo spoedig mogelijk op een verzoek om toestemming als bedoeld in het eerste lid.

Paragraaf 6. Vaststelling betalingsverplichting

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 De Bank dient zo spoedig mogelijk na de voltooiing van de uitwinning of, indien dit eerder is, zo spoedig mogelijk nadat aannemelijk is geworden dat geen opbrengsten meer zijn te verwachten die in mindering komen op het waterschadekrediet, doch in ieder geval binnen negen maanden na de datum waartegen het waterschadekrediet is opgeëist of, indien dit eerder is, na de datum van het faillissement, een aanvraag in om betaling uit hoofde van deze waterschadeborgstellingsovereenkomst.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model door de minister wordt vastgesteld.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 De minister bevestigt de ontvangst van een aanvraag om betaling schriftelijk binnen 5 weken na de ontvangst.

  • 2 De minister deelt zijn beslissing op de aanvraag binnen negen maanden na de bevestiging van de ontvangst schriftelijk aan de Bank mede.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 De minister stelt het uit hoofde van deze overeenkomst door de staat verschuldigde bedrag vast overeenkomstig de Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995 en deze overeenkomst, met uitzondering van het bepaalde in artikel 9, vierde, vijfde en zesde lid.

  • 2 De minister kan in ieder geval afwijzend beslissen op een aanvraag:

    • a. indien niet voldaan is aan een verzoek als bedoeld in artikel 9, eerste lid;

    • b. indien de Bank in het kader van de aanvraag gegevens heeft verstrekt, waarvan zij wist of behoorde te weten dat deze onjuist of onvolledig waren en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beslissing op de aanvraag zou hebben geleid.

Paragraaf 7. Rente

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 De staat betaalt aan de Bank ter zake van waterschadekredieten een rentevergoeding.

  • 2 De hoogte van de rentevergoeding wordt door de minister vastgesteld met inachtneming van de volgende formule:

    n

    At

     

    R =

     

    -----

     

    t(1+r)

         

    t = 1

       

    R = de te betalen contant gemaakte rente

    At = de te betalen rente over hoofdsom -/- aflossing in kwartaal t

    r = Rente gelijk aan rendement op staatsleningen met een looptijd van 5 tot 8 jaar (koersindex effectieve rendementen obligaties CBS) gepubliceerd op 1 augustus 1995 vermeerderd met een opslag van 1,5 procentpunt.

    n = looptijd krediet (in kwartalen).

  • 3 De Bank dient uiterlijk 1 november 1995 een aanvraag om rentevergoeding in met gebruikmaking van een formulier, dat door de minister wordt vastgesteld.

  • 4 De minister geeft een beslissing omtrent de hoogte van de rentevergoeding binnen vier weken na indiening van de aanvraag om rentevergoeding.

  • 5 Indien het krediet voor het tijdstip waarvan de minister bij de vaststelling als bedoeld in het tweede lid is uitgegaan geheel of gedeeltelijk wordt afgelost of gedebiteerd uit hoofde van een aanvraag als bedoeld in artikel 13, eerste lid, is de Bank aan de staat een bedrag verschuldigd gelijk aan het verschil tussen het vastgestelde bedrag van de rentevergoeding en het bedrag waarop de rentevergoeding zou zijn vastgesteld indien bij die vaststelling de gerealiseerde omvang alsmede de looptijd van het krediet tot aan de datum van aflossing of datum van bovenbedoelde debitering in aanmerking zou zijn gekomen.

  • 6 De Bank deelt, met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model door de minister wordt vastgesteld, de feiten en omstandigheden als bedoeld in het vijfde lid aan de minister mede.

  • 7 De mededeling als bedoeld in het zesde lid geschiedt:

    • a. indien terzake van het waterschadekrediet een aanvraag wordt ingediend als bedoeld in artikel 13, tezamen met die aanvraag;

    • b. in de overige gevallen: binnen vijf weken na de volledige aflossing of opeising van het krediet.

  • 8 De minister stelt het door de Bank met toepassing van het derde lid verschuldigde bedrag vast binnen vier weken na ontvangst van de mededeling als bedoeld in het vijfde lid.

Paragraaf 8. Betalingen

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 Betalingen door de staat aan de Bank en door de Bank aan de staat geschieden door debitering respectievelijk creditering door de Bank van een rekening die de Bank zal aanhouden ten name van het Ministerie van Economische Zaken, met vermelding van 'verliesdeclaraties'.

  • 2 Over het debet- of creditsaldo van de rekening zal een rente berekend worden gelijk aan het promesse-disconto van De Nederlandsche Bank N.V., verhoogd of verlaagd met de in de landelijke dagbladen gepubliceerde toeslag.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 De Bank betaalt de vanaf het moment van de indiening van een aanvraag als bedoeld in artikel 13 ontvangen opbrengsten die in mindering komen op het waterschadekrediet binnen negen weken na ontvangst aan de staat.

  • 2 Voor zover de opbrengsten na de aanvang van de periode, bedoeld in artikel 11, eerste lid, ontvangen zijn en niet ontvangen zijn uit hoofde van de uitwinning van zekerheden, wordt de in het eerste lid bedoelde betalingsverplichting beperkt tot 80 procent van de ontvangen opbrengsten.

  • 3 De Bank zal de rekening, bedoeld in artikel 17, eerste lid, met als valutadatum de datum van verzending van de aanvraag, bedoeld in artikel 13, en binnen negen weken na die datum, debiteren voor het bedrag waarvoor betaling wordt gevraagd, vermeerderd met een rente als bedoeld in artikel 16, tweede lid, over de periode die verstreken is sinds de dag waarop de vermindering, bedoeld in artikel 5, op grond van artikel 6 is geschorst.

  • 4 De Bank zal de rekening, bedoeld in artikel 17, eerste lid, met als valutadatum de datum van de beslissing van de minister, bedoeld in artikel 14, tweede lid, en binnen negen weken na die datum crediteren of debiteren voor respectievelijk het voor de staat positieve of negatieve verschil tussen het bedrag waarvoor de rekening ingevolge het derde lid is gedebiteerd en het bedrag waarop de minister de betaling vaststelde, vermeerderd met een over dat verschil te berekenen rente als bedoeld in artikel 16, tweede lid, over de periode die is verstreken sinds de creditering of debitering, bedoeld in het derde lid, en de vaststelling van de betaling.

  • 5 De Bank zal de rekening, bedoeld in artikel 17, eerste lid, met als valutadatum 1 november 1995, debiteren voor het bedrag waarvoor betaling wordt gevraagd in de aanvraag als bedoeld in artikel 16, derde lid.

  • 6 De bank zal de rekening, bedoeld in artikel 17, eerste lid, met als valutadatum de datum van de beslissing van de minister, bedoeld in artikel 16, vierde lid, en binnen vier weken na die datum crediteren of debiteren voor respectievelijk het voor de staat positieve of negatieve verschil tussen het bedrag waarvoor de rekening ingevolge het vijfde lid is gedebiteerd en het bedrag waarop de minister de betaling vaststelde, vermeerderd met een over dat verschil ter berekenen rente als bedoeld in artikel 16, tweede lid, over de periode die is verstreken sinds de creditering of debitering, bedoeld in het vijfde lid, en de vaststelling van de betaling.

Paragraaf 9. Diversen

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 De verplichtingen van de staat uit hoofde van deze borgstellingsovereen-komst met betrekking tot een water-schadekrediet vervallen door schuldvernieuwing, door schuldoverneming en - voor het gedeelte waarin subrogatie plaatsvindt - door subrogatie van derden in de rechten van de Bank met betrekking tot het waterschadekrediet, al dan niet voorafgegaan door cessie van het waterschadekrediet.

  • 2 In afwijking van het eerste lid blijven de verplichtingen van de staat met betrekking tot een waterschadekrediet van kracht, indien:

    • a. de ondernemer aan wie het waterschadekrediet is verstrekt de onderneming en alle voor het drijven van de onderneming bestemde activa en passiva inbrengt of overdraagt aan een door de ondernemer voor het drijven van die onderneming opgerichte rechtspersoon,

    • b. de Bank met de onder a bedoelde rechtspersoon een overeenkomst sluit als gevolg waarvan die rechtspersoon bij de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het waterschadekrediet is verleend de plaats inneemt van de ondernemer, en

    • c. de ondernemer zich naast de onder a bedoelde rechtspersoon hoofdelijk aansprakelijk stelt voor de nakoming door die rechtspersoon van de verplichtingen die voortvloeien uit de kredietovereenkomst.

  • 3 Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder rechtspersoon mede begrepen twee of meer rechtspersonen, indien die rechtspersonen gezamenlijk voldoen aan de in het tweede lid genoemde voorwaarden en ieder van die rechtspersonen zich hoofdelijk aansprakelijk stelt voor de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de krediet-overeenkomst uit hoofde waarvan het waterschadekrediet is verstrekt.

20.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Reeds uitgekeerde bedragen zijn terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar zodra de minister blijkt dat de Bank zodanig onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft dat hij op een verzoek om betaling een andere beslissing zou hebben genomen indien hem de juiste gegevens volledig waren verschaft, of dat de Bank de betalingsverplichting, bedoeld in artikel 18, niet is nagekomen.

Paragraaf 10. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Artikel 21

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

  • 1 De inwerkingtreding van een wijziging van de Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995 of de inwerkingtreding of wijziging van een algemene maatregel van bestuur ter vervanging van de regeling leidt te zelfder tijd tot een gelijke wijziging van deze overeenkomst.

  • 2 Deze overeenkomst kan worden gewijzigd door een schriftelijke mededeling van de minister aan de Bank.

  • 3 Deze overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd en kan door de minister en de Bank schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van drie hele kalendermaanden.

  • 4 In afwijking van het derde lid kan deze overeenkomst door de minister met onmiddellijke ingang worden ontbonden, indien de Bank in strijd heeft gehandeld met het gestelde in de paragrafen 5, 6, 7, 8 of 9 van deze overeenkomst.

  • 5 In afwijking van het derde lid kan de Bank deze overeenkomst met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een termijn van vier weken na publicatie in de Staatscourant van een wijziging van de Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995, na publicatie in het Staatsblad van een algemene maatregel van bestuur ter vervanging van deze regeling, na publicatie in het Staatsblad van een wijziging van deze algemene maatregel van bestuur of na een schriftelijke mededeling van de minister, inhoudende een wijziging van deze overeenkomst.

  • 6 Deze overeenkomst eindigt van rechtswege door de intrekking van de Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995, tenzij deze regeling te zelfder tijd wordt vervangen door een algemene maatregel van bestuur, alsmede door intrekking van die algemene maatregel van bestuur.

  • 7 Wijziging, opzegging, ontbinding of beëindiging van deze overeenkomst heeft geen gevolg ten aanzien van waterschadekredieten, welke ten tijde van de inwerkingtreding van de wijziging, opzegging, ontbinding of beëindiging overeenkomstig artikel 3 zijn gemeld en door de minister zijn geaccepteerd.

Getekend te 's-Gravenhage op ...

De Minister van Economische Zaken, ...

(naam en functie vertegenwoordigers Bank)

Bijlage A. als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder c, 1°, van de modelborgstellings-overeenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995.

[Regeling vervallen per 11-06-2005]

Waarvan de gedeelten

Limburg

Maastricht Itteren; Borgharen

Meerssen Geul a/d Maas; Voulwames

Stein Meers

Susteren Illikhoven; Vissersweert

Maasbracht Linnen

Roermond Herten; Eckert; Merum; Ool

Tegelen Steyl

Venlo Venlo Zuid; Venlo-Centrum; Blerick

Arcen en Velden kern Arcen; kern Velden

Bergen Ayen; Oud-Bergen;Oud-Well

Mook en Middelaar kernen

Overijssel

Kampen het gedeelte boven de Noorddijk

Gelderland

Millingen aan de Rijn Millingen

Ubbergen Beek (het lage gedeelte); Erlecom; Kekerdom; Leuth; Ooij; Ubbergen

Druten Afferden; Deest; Druten; Horssen; Puiflijk

West Maas en Waal Wamel; Alphen; Appeltern; Dreumel; Altforst; Beneden-Leeuwen; Boven-Leeuwen; Maasbommel

Ammerzoden Ammerzoden; Well

Brakel Aalst; Zuilichem

Hedel Hedel

Heerewaarden met uitzondering van kern Heerewaarden

Kerkwijk Bern; Bruchem; Delwijnen; Gameren; Kerkwijk; Nederhemert; Nieuwaal

Maasdriel Maasdriel; Alem; Hoenzadriel; Kerkdriel; Velddriel

Rossum Rossum; Hurwenen

Zaltbommel Zaltbommel

Echteld Echteld; Ochten; IJzendoorn

Lienden Ingen; Lienden; Ommeren

Maurik Maurik; Eck en Wiel; Rijswijk; Ravenswaaij

Kesteren Kesteren; Opheusden

Lingewaal Herwijnen; Spijk; Vuren

Neerijnen Est en Opijnen; Haaften; Ophemert; Varik; Waardenburg; Heesselt; Hellouw; Neerijnen; Tuil; Zennewijnen

Geldermalsen Beesd; Buurmalsen; Deil; Geldermalsen; Acquoy; Enspijk; Gellicum; Meteren; Rhenoy; Rumpt; Tricht

Culemborg Culemborg

Buren Beusichem; Buren; Zoelen; Asch; Erichem; Kerk-Avezaath; Zoelmond

Tiel Tiel; Wadenoyen; Kapel-Avezaath; Zennewijnen; Kerk-Avezaath

Zuid-Holland

Gorinchem Gorinchem-Oost

Hardinxveld-Giessendam het gedeelte ten zuiden van het kanaal van Steenenhoek

Utrecht

Rhenen benedenstad

Noord-Brabant

Boxmeer Beugen

Vierlingsbeek Vierlingsbeek; Maashees; Groeningen