Instellingsbeschikking Raad van Advies voor de CID

Geraadpleegd op 03-10-2024.
Geldend van 01-05-1995 t/m heden

Instellingsbeschikking Raad van Advies voor de CID

De Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken,

Gelet op:

  • -

    het eindverslag 1992/1993 van de toenmalige Begeleidingscommissie CID;

  • -

    het advies van de Adviescommissie Criminaliteit (ACC) van de Raad van Hoofdcommissarissen;

  • -

    de ontwikkelingen die zich voordoen op het terrein van het vergaren en het gebruiken van criminele inlichtingen,

Overwegende dat het, gelet op het bovenstaande, wenselijk is op het terrein van de criminele inlichtingendiensten (CID) een permanente adviesraad in te stellen;

Besluiten:

Artikel 2

De Raad van Advies voor de CID heeft tot taak:

  • -

    De Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken, gevraagd en ongevraagd, te adviseren over aangelegenheden, die, direct of indirect, betrekking hebben op de werkzaamheden van de criminele inlichtingendiensten.

De advisering zal zich in het bijzonder richten op:

  • -

    het bevorderen van de samenwerking tussen de criminele inlichtingendiensten;

  • -

    de bruikbaarheid van de CID-regeling 1994 en de totstandkoming van overige CID-regelingen waaronder die van het Korps Landelijke Politiediensten en de bijzondere opsporingsdiensten;

  • -

    de mogelijke consequenties van nieuwe wet- en regelgeving voor de criminele inlichtingendiensten;

  • -

    verbetering van de opleiding van CID-functionarissen waarbij speciale aandacht dient te worden besteed aan de opleidingen van CID-chefs en CID-officieren, alsmede van de CID-functionarissen bij de bijzondere opsporingsdiensten;

  • -

    verbetering van de recherche-informatiestructuren door gebruikmaking van de bestaande (eventueel uit te breiden) CID-structuur van en naar de regionale korpsen en de nationale en internationale recherche-informatie niveaus;

  • -

    verbetering van de automatiseringsomgeving waarbinnen deze informatiestromen plaatsvinden;

  • -

    de wenselijk geachte aansluiting bij de recherche-informatiestructuur van de regionale politiekorpsen door recherche-informatie behandelende onderdelen van bijzondere opsporingsdiensten;

  • -

    verbetering van de recherche-informatiestructuren van en naar regionaal, nationaal en internationaal niveau in relatie tot de interregionale kernteams;

  • -

    de totstandkoming van een regeling betreffende de recherche-informatie-uitwisseling tussen de nationale CID (NCID), die is ondergebracht bij de divisie CRI van het Korps Landelijke Politiediensten, en EUROPOL.

Artikel 3

De Raad van Advies voor de CID bestaat uit:

  • -

    mr. J. A. Blok, hoofdofficier van justitie in het arrondissement 's-Gravenhage, voorzitter, tevens lid;

  • -

    B.N. Barendregt, hoofd van de afdeling Coördinatie Criminele Inlichtingen van de divisie Centrale Recherche Informatiedienst van het Korps Landelijke Politiediensten, tevens hoofd van de Nationale Criminele Inlichtingendienst, secretaris, tevens lid;

  • -

    S.J. van Delden, senior beleidsmedewerker bij de afdeling Veiligheidsbeleid van de Directie Politie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, lid;

  • -

    R.S. Helsdingen, commissaris van rijkspolitie 1e klas bij het parket van de procureur-generaal in het ressort Amsterdam, lid;

  • -

    H.A. Jansen, hoofd van de Regionale Recherche Dienst van de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond, lid;

  • -

    H.A. Kamphuis, lid van het Platform Bijzondere Opsporingsdiensten, hoofd van de afdeling Recherche van de Algemene Inspectiedienst (AID) van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Natuurbeheer, lid;

  • -

    mr. J. Koers, officier van justitie 1e klasse in het arrondissement Arnhem, lid;

  • -

    mw. mr. J.C.J.G.B. Kuitert, landelijk CRI-officier van justitie, lid;

  • -

    mr. P.R. Laman, eerste beleidsmedewerker bij de hoofdafdeling Algemeen Politie- en Opsporingsbeleid van de Directie Politie van het Ministerie van Justitie, lid;

  • -

    mr. R.J.J.M. Pans, burgemeester van Almere, plaatsvervangend korpsbeheerder van de regiopolitie Flevoland, lid;

  • -

    K. Procee, hoofd Centrale Recherche van het Wapen der Koninklijke marechaussee, lid;

  • -

    H.J.C.M. Theeuwes, beleidsmedewerker bij de afdeling Coördinatie Criminele Inlichtingen van de divisie Centrale Recherche Informatie-dienst van het Korps Landelijke Politiediensten, adjunct-secretaris, tevens lid;

  • -

    B.J.A.M. Welten, hoofd Centrale Recherche bij de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, lid;

  • -

    J. Wilzing, korpschef van de regiopolitie IJsselland, lid van de Recherche Advies Commisssie en van de Adviescommissie Criminaliteit van de Raad van Hoofdcommissarissen; vice-voorzitter, tevens lid.

Artikel 4

De Raad van Advies voor de CID kan zich bij zijn werkzaamheden laten adviseren door derden en daartoe zonodig werkgroepen instellen.

In het geval dat advisering door derden kosten met zich zal brengen, dient de voorzitter van de Raad van Advies voor de CID een gemotiveerd verzoek in, gericht aan de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken gezamenlijk, om de benodigde financiële middelen ter beschikking te stellen.

Artikel 5

In het geval van een vacature bij de Raad van Advies voor de CID worden de volgende regels in acht genomen:

  • -

    De functie van voorzitter wordt bekleed door een ervaren lid van het Openbaar Ministerie, bij voorkeur op het niveau van hoofdofficier.

    De voorzitter wordt bij beschikking benoemd door de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken gezamenlijk.

  • -

    De secretaris, de adjunct-secretaris en de overige leden worden door de Raad van Advies voor de CID benoemd bij gewone meerderheid van stemmen in een vergadering waarin naast de voorzitter tenminste de helft van de overige leden aanwezig zijn. Indien de Raad van Advies voor de CID dit wenselijk acht, is hij bevoegd het aantal leden uit te breiden.

  • -

    Bij benoeming van een nieuw lid wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de handhaving van een evenwichtige samenstelling van de Raad van Advies voor de CID.

's-Gravenhage, 15 februari 1995

De

Minister

van Justitie,
Namens de Minister,
Het

Hoofd van de Directie Politie

,

H.P. Wooldrik

De

Minister

van Binnenlandse Zaken,
Namens de Minister,
De

Directeur Politie

,

J. Kapsenberg