Wet van 2 februari 1995, tot wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening en enige
andere wetten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regels voor de ouderbijdragen
bij justitiële jeugdbescherming en vrijwillige jeugdhulpverlening te harmoniseren,
de regels voor de invordering van de ouderbijdragen te vereenvoudigen en enkele voor
de ouderbijdragen geldende regels wettelijk vast te leggen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: