Regeling handel levende dieren en levende producten

[Regeling vervallen per 21-04-2021.]
Geraadpleegd op 26-03-2023.
Geldend van 01-07-2020 t/m 20-04-2021

Regeling handel levende dieren en levende producten

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op Richtlijn nr. 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224), Richtlijn nr. 90/675/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 december 1990 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG L 373), Richtlijn nr. 91/496/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (PbEG L 268), Richtlijn nr. 64/432/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PbEG L 121), Richtlijn nr. 72/462/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen, geiten, van vers vlees of van vleesproducten uit derde landen (PbEG L 302), Richtlijn nr. 90/426/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (PbEG L 224), Richtlijn nr. 90/539/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 oktober 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PbEG L 303), Richtlijn nr. 91/68/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (PbEG L 46), Richtlijn nr. 88/407/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van runderen en de invoer daarvan (PbEG L 194), Richtlijn nr. 90/429/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan (PbEG L 224), Richtlijn 89/556/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 september 1989 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in embryo's van als huisdier gehouden runderen en de invoer daarvan uit derde landen (PbEG L 320), Richtlijn nr. 92/65/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PbEG L 268), Richtlijn nr. 94/28/EG van de Raad van de Europese Unie van 23 juni 1994 tot vaststelling van de beginselen inzake de zoötechnische en genealogische voorschriften voor de invoer uit derde landen van dieren, alsmede van sperma, eicellen en embryo's en tot wijziging van Richtlijn 77/504/EEG betreffende raszuivere fokrunderen (PbEG L 178) en Richtlijn nr. 94/42/EG van de Raad van de Europese Unie van 27 juli 1994 tot wijziging en bijwerking van Richtlijn 64/432/EEG inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PbEG L 201) alsmede op de daarop gebaseerde regelgeving van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Trb. 1992, 132);

Gelet op de artikelen 10, 11, 12, 13, 77, 81, 94, eerste lid, 107 en 108 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, op artikel 19 van de Landbouwwet, op artikel 2 van het Besluit uitvoer dieren en producten van dierlijke oorsprong en op de artikelen 2, 4 en 8 van het Besluit inzake het in de handel brengen van dieren en producten en de toepassing van maatregelen met betrekking tot in Nederland gebrachte dieren en producten;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 1.1

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • wet: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

    • minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    • EER-Verdrag: Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

    • richtlijn 91/496/EEG: richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (PbEG L 268);

    • richtlijn 92/65/EEG: richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 juli 1992 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PbEG L 268);

    • richtlijn 96/22/EG: richtlijn (EG) nr. 96/22 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 april 1996 betreffende het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van ß-agonisten en tot intrekking van de Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PbEG L 125);

    • richtlijn 2004/68/EG: richtlijn nr. 2004/68/EG van de Raad van de Europese Unie van 26 april 2004 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in en de doorvoer via de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG en tot intrekking van Richtlijn 72/462/EEG (PbEU L 139);

    • richtlijn 2008/71/EG: richtlijn nr. 2008/71/EG van de Raad van de Europese Unie van 15 juli 2008 met betrekking tot de identificatie en registratie van varkens (PbEU L 213);

    • beschikking 2007/25/EG: beschikking van de Commissie van 22 december 2006 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza en het verkeer van gezelschapsvogels die hun eigenaar vergezellen (PbEU 2007 L 8);

    • uitvoeringsverordening (EU) 2018/659: uitvoeringsverordening (EU) 2018/659 van de Commissie van 12 april 2018 betreffende de voorschriften voor het binnenbrengen in de Unie van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's van paardachtigen (PbEU L 110);

    • verordening 1760/2000/EG: verordening (EG) nr. 1760/2000 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 17 juli 2000 (PbEG L 204) tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van verordening nr. 820/97 van de Raad van de Europese Unie;

    • verordening (EG) nr. 999/2001: verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG L 147);

    • verordening (EG) 1/2005: verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97 (PbEU L 3);

    • verordening (EG) nr. 798/2008: verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 8 augustus 2008 tot vaststelling van een lijst van derde landen, gebieden, zones of compartimenten waaruit pluimvee en pluimveeproducten mogen worden ingevoerd in en doorgevoerd door de Gemeenschap, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (PbEU L 226);

    • verordening (EU) nr. 206/2010: verordening (EU) nr. 206/2010 van de Europese Commissie van 12 maart 2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (PbEU L 73);

    • verordening (EU) nr. 139/2013: verordening (EU) nr. 139/2013 van de Europese Commissie van 7 januari 2013 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van bepaalde vogels in de Unie en de desbetreffende quarantainevoorschriften (PbEU L 47);

    • Verordening (EU) nr. 576/2013: verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 998/2003 (PbEU L 178);

    • communautaire uitvoeringsmaatregel: verordening, richtlijn of beschikking als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, vastgesteld krachtens een richtlijn of verordening met betrekking tot veterinairrechtelijke eisen inzake de handel in levende dieren, of levende dierlijke producten;

    • NVWA: Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

    • ambtenaar: ambtenaar, bedoeld in artikel 114, eerste of tweede lid van de wet;

    • keuringsdierenarts: dierenarts verbonden aan de NVWA;

    • officiële dierenarts: door de bevoegde centrale autoriteit van het land van verzending aangewezen dierenarts;

    • lid-staat: staat, niet zijnde Nederland, die als lid deel uitmaakt van de Europese Unie; staat die partij is bij het EER-Verdrag: Noorwegen;

    • derde land: land, niet zijnde Nederland en niet zijnde een lid-staat of een andere staat die partij is bij het EER-Verdrag;

    • punt van uitgang: douanekantoor van uitgang van waaruit dieren of producten rechtstreeks naar het derde land van bestemming worden vervoerd;

    • pluimvee: kippen, kalkoenen, parelhoenders, eenden, ganzen, kwartels, fazanten, patrijzen, loopvogels (Ratites) en duiven, die in gevangenschap worden opgefokt of gehouden voor de fokkerij, voor de produktie van vlees of van voor consumptie bestemde eieren of om in het wild te worden uitgezet;

    • apen: apen, bedoeld in artikel 5 van richtlijn 92/65/EEG;

    • hoefdieren: hoefdieren, bedoeld in artikel 6, onder A, eerste tot en met derde lid, van richtlijn 92/65/EEG;

    • vogels: vogels, bedoeld in artikel 7, onder A, eerste en tweede lid, van richtlijn 92/65/EEG;

    • bijen: bijen, bedoeld in artikel 8 van richtlijn 92/65/EEG;

    • lagomorfen met gezondheidscertificaat: lagomorfen die zijn bestemd voor een lid-staat die een gezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van richtlijn 92/65/EEG eist;

    • lagomorfen zonder gezondheidscertificaat: lagomorfen die zijn bestemd voor Nederland dan wel voor een lid-staat die geen gezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van richtlijn 92/65/EEG eist;

    • dieren: vee, pluimvee alsmede dieren bedoeld in artikel 2, onderdeel a, sub-onderdeel 1, van het Besluit uitvoer dieren en producten van dierlijke oorsprong;

    • dieren als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van richtlijn 92/65/EEG: dieren, die vatbaar zijn voor de in bijlage A bij richtlijn 92/65/EEG genoemde ziekten, dan wel dieren die vatbaar zijn voor ziekten, waarvoor de lid-staat van bestemming op grond van regelgeving van de Raad van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen aanvullende garanties, als bedoeld in de artikelen 14 en 15, van richtlijn 92/65/EEG mag stellen;

    • producten als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van richtlijn 92/65/EEG: producten van dieren als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van richtlijn 92/65/EEG;

    • paardachtigen: als huisdier gehouden of in het wild levende paarden, zebra’s, ezels of kruisingen daarvan;

    • geregistreerde paarden: paardachtigen die ingeschreven of geregistreerd zijn en in aanmerking komen voor inschrijving in de hoofdsectie van een stamboek, overeenkomstig verordening (EU) 2016/1012 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de zoötechnische en genealogische voorwaarden voor het fokken van, de handel in en de binnenkomst in de Unie van raszuivere fokdieren, hybride fokvarkens en levende producten daarvan en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 652/2014, de Richtlijnen 89/608/EEG en 90/425/EEG van de Raad en tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van dierfokkerij (‘Fokkerijverordening’) (PbEU 2016, L 171);

    • slachtpaarden: paardachtigen die zijn bestemd om rechtstreeks dan wel via een verzamelcentrum naar een slachthuis te worden gebracht om daar te worden geslacht;

    • fok- en gebruikspaarden: paardachtigen, niet zijnde geregistreerde paarden en slachtpaarden;

    • slachtdieren: dieren die kennelijk bestemd zijn om te worden geslacht;

    • broedeieren: eieren van pluimvee, bestemd om te worden bebroed;

    • sperma: rundersperma, varkenssperma alsmede sperma van schapen, geiten en eenhoevige dieren als bedoeld in artikel 9.1;

    • embryo's: runderembryo's en embryo's van varkens, schapen, geiten en eenhoevige dieren als bedoeld in artikel 10.1;

    • eicellen: eicellen van varkens, schapen, geiten en eenhoevige dieren;

    • producten: sperma, eicellen, embryo's en broedeieren;

    • grenscontrolepost: grenscontrolepost als bedoeld in artikel 3, onderdeel 38, van verordening 2017/625;

    • douane-entrepot: opslagruimte als bedoeld in Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PbEU 2013, L 269);

    • ruimte voor tijdelijke opslag: opslagruimte als bedoeld in artikel 147, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PbEU 2013, L 269);

    • bedrijf: op Nederlands grondgebied gelegen landbouwbedrijf of handelaarsstal, waar gewoonlijk dieren, niet zijnde paardachtigen, worden gehouden of gefokt alsmede op Nederlands grondgebied gelegen landbouwbedrijf of entrainement, stal, iedere ruimte of iedere inrichting waar gewoonlijk paardachtigen worden gehouden of gefokt, ongeacht hun gebruik;

    • instelling, instituut of centrum: instelling, instituut of centrum als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van richtlijn 92/65/EEG;

    • verzamelcentrum:plaats, met inbegrip van bedrijven of markten, waar dieren afkomstig van verschillende bedrijven van oorsprong worden samengebracht met het oogmerk om een voor het handelsverkeer bestemde partij te vormen;

    • partij: hoeveelheid dieren of producten van dezelfde soort, waarvoor eenzelfde certificaat of document zoals voorgeschreven in deze regeling geldt, die met hetzelfde vervoermiddel wordt vervoerd en afkomstig is uit hetzelfde land of gedeelte van een land;

    • importeur: natuurlijke persoon of rechtspersoon die een partij met het oog op het brengen in Nederland bij een erkende inspectiepost ten onderzoek aanbiedt, dan wel diens gemachtigde;

    • belanghebbende bij de lading: belanghebbende bij de lading als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel e, van richtlijn 97/78/EG;

    • handelaar: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een partij met het oog op de verhandeling onder zich heeft, dan wel diens gemachtigde;

    • werkelijke kosten: de kosten die betrekking hebben op de administratiekosten, de loonkosten en de sociale premies van de met de onderzoeken en keuringen belaste personen van de RVV als mede de kosten van laboratoriumonderzoek;

    • richtlijn 64/432/EEG: richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PbEG L 121);

    • verordening (EU) 2017/625: verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PbEU L 95);

    • uitvoeringsverordening (EU) 2019/1013: uitvoeringsverordening (EU) 2019/1013 van de Commissie van 16 april 2019 betreffende de voorafgaande kennisgeving van zendingen van bepaalde categorieën dieren en goederen die de Unie binnenkomen (PbEU L 165);

    • gedelegeerde verordening (EU) 2019/1602: gedelegeerde verordening (EU) 2019/1602 van de Commissie van 23 april 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst dat zendingen van dieren en goederen tot hun bestemming vergezelt (PbEU L 250);

    • gedelegeerde verordening (EU) 2019/1666: gedelegeerde verordening (EU) 2019/1666 van de Commissie van 24 juni 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de voorwaarden voor de monitoring van het vervoer en de aankomst van zendingen van bepaalde goederen van de grenscontrolepost van aankomst tot de inrichting op de plaats van bestemming in de Unie (PbEU L 255);

    • gedelegeerde verordening (EU) 2019/625: gedelegeerde verordening (EU) 2019/625 van de Commissie van 4 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorwaarden voor de binnenkomst in de Unie van zendingen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde dieren en goederen (PbEU L 313);

    • uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715: uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715 van de Commissie van 30 september 2019 tot vaststelling van regels inzake de werking van het informatiemanagementsysteem voor officiële controles en de systeemcomponenten ervan (de Imsoc-verordening) (PbEU L 261);

    • uitvoeringsverordening (EU) 2019/1973: uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 van de Commissie van 22 oktober 2019 betreffende de tijdelijke verhoging van de officiële controles en noodmaatregelen met betrekking tot de binnenkomst in de Unie van bepaalde goederen uit bepaalde derde landen tot uitvoering van de Verordeningen (EU) 2017/625 en (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 669/2009), (EU) nr. 884/2014, (EU) 2015/175, (EU) 2017/186 en (EU) 2018/1660 van de Commissie (PbEU L 11);

    • gedelegeerde verordening (EU) 2019/2122: gedelegeerde verordening (EU) 2019/2122 van de Commissie van 10 oktober 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft bepaalde categorieën dieren en goederen die van officiële controles aan grenscontroleposten zijn vrijgesteld, en specifieke controles van de persoonlijke bagage van passagiers en van kleine zendingen goederen die aan natuurlijke personen worden gezonden en niet bestemd zijn om in de handel te worden gebracht en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie (PbEU L 321);

    • gedelegeerde verordening (EU) 2019/2124: gedelegeerde verordening (EU) 2019/2124 van de Commissie van 10 oktober 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor officiële controles van zendingen van dieren en goederen bij doorvoer, overlading en verder vervoer door de Unie, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 798/2008, (EG) nr. 1251/2008, (EG) nr. 119/2009, (EU) nr. 206/2010, (EU) nr. 605/2010, (EU) nr. 142/2011 en (EU) nr. 28/2012 van de Commissie, Uitvoeringsverordening (EU) 2016/759 van de Commissie, en Beschikking 2007/777/EG van de Commissie (PbEU L 321);

    • gedelegeerde verordening (EU) 2019/2125: gedelegeerde verordening (EU) 2019/2125 van de Commissie van 10 oktober 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de uitvoering van specifieke officiële controles van houten verpakkingsmateriaal, de kennisgeving van bepaalde zendingen en de te nemen maatregelen in geval van niet-naleving (PbEU L 321);

    • uitvoeringsverordening (EU) 2019/2128: uitvoeringsverordening (EU) 2019/2128 van de Commissie van 12 november 2019 tot vaststelling van het model van officieel certificaat en van de regels voor de afgifte van officiële certificaten voor goederen die worden geleverd aan vaartuigen die de Unie verlaten en bestemd zijn voor bevoorrading van een schip of voor consumptie door de bemanning en passagiers, of aan een militaire basis van de NAVO of de Verenigde Staten van Amerika (PbEU L 321).

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt voor de toepassing van de afdelingen 2, 3, 4 en 7 van hoofdstuk 2, onder dieren verstaan vee, pluimvee, apen, hoefdieren, bijen, honden, katten, fretten en lagomorfen met gezondheidscertificaat.

  • 4 Voor de toepassing van hoofdstuk 2 wordt onder ‘keuringsdierenarts’ mede verstaan degene die namens de keuringsdierenarts onder diens gezag en verantwoordelijkheid optreedt.

  • 5 Voor de toepassing van de artikelen 3.13, 4.8, 7.7 en 7a.1 wordt, zolang de daarin vermelde lijsten, garanties, voorschriften, specifieke bepalingen of uitvoeringsbepalingen nog niet zijn vastgesteld, daaronder begrepen, voor zover van toepassing, de lijsten, garanties, voorschriften, bepalingen of uitvoeringsbepalingen van beschikking 79/542/EEG.

Artikel 1.2

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 De bevoegde autoriteit, bedoeld in een communautaire uitvoeringsmaatregel, is de minister.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is, ingeval een communautaire uitvoeringsmaatregel de bevoegde autoriteit een taak opdraagt die niet bestaat in het nemen van een besluit, de bevoegde autoriteit de NVWA.

  • 3 Een communautaire uitvoeringsmaatregel, of een wijziging daarvan, treedt voor de toepassing van deze regeling in werking met ingang van de dag waarop daaraan uiterlijk uitvoering moet zijn gegeven, of bij gebreke daarvan, de dag waarop de maatregel is vastgesteld.

Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Afdeling 1. Verbods- en vrijstellingsbepalingen (artikelen 2.1 tot en met 2.3)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 2.1

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van:

    • -

      duiven en loopvogels, bestemd voor een lid-staat, bestemd om via het grondgebied van een lid-staat naar een derde land te worden gebracht dan wel bestemd voor een staat niet zijnde een lid-staat die partij is bij het EER-Verdrag;

    • -

      apen, hoefdieren, bijen, honden, katten, fretten en lagomorfen met gezondheidscertificaat en van producten, bestemd voor een lid-staat dan wel bestemd om via het grondgebied van een lid-staat naar een derde land te worden gebracht en van rundersperma, varkenssperma, runderembryo's en broedeieren, bestemd voor een staat, niet zijnde een lid-staat, die partij is bij het EER-Verdrag, of

    • -

      vogels, nertsen en vossen, lagomorfen zonder gezondheidscertificaat alsmede van de dieren en producten, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van richtlijn 92/65/EEG, bestemd voor een lid-staat, en

    • -

      producten, genoemd in artikel 1, eerste alinea, van richtlijn 92/65/EEG, niet zijnde sperma, eicellen, embryo's en broedeieren, bestemd voor een lid-staat is verboden.

  • 2 Het brengen in Nederland van:

    • -

      vee, pluimvee, apen, hoefdieren, bijen, honden, katten, fretten en lagomorfen met gezondheidscertificaat en van producten, verzonden vanuit een lid-staat of een andere staat die partij is bij het EER-Verdrag dan wel vanuit een derde land en via het grondgebied van een lid-staat in Nederland worden gebracht;

    • -

      vogels, nertsen en vossen, lagomorfen zonder gezondheidscertificaat alsmede van de dieren en producten, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van richtlijn 92/65/EEG, die zijn verzonden vanuit een lid-staat of een andere staat die partij is bij het EER-Verdrag dan wel vanuit een derde land en via het grondgebied van een lid-staat in Nederland worden gebracht en bestemd zijn voor Nederland, een lid-staat of een andere staat die partij is bij het EER-Verdrag;

    • -

      dieren en producten, die zijn verzonden vanuit een derde land en via Nederland voor het eerst in de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is worden gebracht,

    • -

      entstoffen en

    • -

      producten, genoemd in artikel 1, eerste alinea, van richtlijn 92/65/EEG, niet zijnde sperma, eicellen, embryo's en broedeieren, is verboden.

  • 3 De verboden, bedoeld in het eerste lid, tweede gedachtestreepje, en tweede lid, eerste en derde gedachtestreepje, zijn niet van toepassing op het niet-commerciële verkeer van honden, katten en fretten, bedoeld in artikel 3, onderdeel a, van verordening (EU) nr. 576/2013.

Artikel 2.2

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Van het verbod, bedoeld in artikel 77, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor de rechtstreekse uitvoer naar derde landen van vee, niet zijnde runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen en voor de uitvoer naar een staat, niet zijnde een lid-staat, die partij is bij het EER-verdrag, van vee, niet zijnde runderen, varkens, schapen, geiten, en paardachtigen.

  • 2 Onverminderd het eerste lid wordt van de verboden, bedoeld in artikel 77, eerste lid, van de wet en in artikel 2.1, eerste lid, eerste tot en met derde gedachtenstreepje, en tweede lid, eerste tot en met derde gedachtenstreepje, vrijstelling verleend:

    • -

      voor wat het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van dieren of producten betreft, die niet voldoen aan de van toepassing zijnde communautaire voorschriften en die zijn bestemd om via het grondgebied van een lid-staat naar een derde land te worden gebracht, en

    • -

      voor wat het brengen in Nederland van dieren of producten betreft, die niet voldoen aan de van toepassing zijnde communautaire voorschriften en die zijn bestemd om via het grondgebied van een lid-staat naar een derde land te worden gebracht, op voorwaarde dat de minister en de bevoegde autoriteit van de lid-staat van doorvoer vooraf toestemming hebben gegeven voor het vervoer van de dieren of producten over Nederlands grondgebied, respectievelijk het grondgebied van de lid-staat van doorvoer.

  • 4 Onverminderd het tweede en derde lid wordt van het verbod, bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, eerste gedachtenstreepje, vrijstelling verleend terzake van de doorvoer door Baarle-Nassau van:

    • a. vee, dat door veehouders, gevestigd in de in Nederland gelegen enclaves van de Belgische gemeente Baarle-Hertog, is aangekocht van dan wel verkocht aan in België gevestigde personen en dat ter levering van België naar vorenbedoelde enclaves, onderscheidenlijk van deze enclaves naar België wordt vervoerd;

    • b. vee, dat van de in onderdeel a bedoelde enclaves naar België wordt vervoerd ter beweiding of beakkering van landerijen aldaar of dat na deze beweiding of beakkering van België naar vorenbedoelde enclaves wordt teruggevoerd, daaronder begrepen de dieren, welke gedurende het laatste jaar in België uit dit vee zijn geboren.

  • 5 Onverminderd de voorgaande leden wordt van de verboden, bedoeld in artikel 2.1, eerste en tweede lid, en in artikel 77, eerste lid van de wet, vrijstelling verleend voor het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen en het in Nederland brengen van pluimvee, dat bestemd is voor tentoonstellingen, concoursen of wedstrijden.

Artikel 2.3

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Afdeling 2. Het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van dieren of producten, bestemd voor een lid-staat (artikelen 2.4 tot en met 2.15)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

§ 1. Uitzondering van het verbod op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van dieren of producten, bestemd voor een lid-staat (artikel 2.4)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 2.4

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 2 De in het eerste lid bedoelde bewijsstukken worden afgegeven door de minister.

§ 2. Nadere voorschriften voor het afgeven van bewijsstukken (artikelen 2.5 tot en met 2.15)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 2.5

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Het bewijsstuk, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, onderdeel a, wordt slechts afgegeven indien op grond van een van Rijkswege ingesteld onderzoek overeenkomstig verordening (EU) 2017/625 en de daarop gebaseerde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen van de Europese Commissie, is gebleken dat voldaan wordt aan, voor zover van toepassing, artikel 2.11, en aan:

Artikel 2.11

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

De partij wordt vervoerd met daarvoor geschikte vervoermiddelen die voorafgaand aan het vervoer van de betreffende partij zijn gereinigd en ontsmet.

Artikel 2.15

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Indien de partij op grond van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.5, geschikt is bevonden om anders dan in doorvoer buiten Nederland te worden gebracht, wordt zij onmiddellijk na het onderzoek, langs de kortste weg naar het transportmiddel vervoerd, waarmee zij buiten Nederland zal worden gebracht en wordt zij zo spoedig mogelijk, rechtstreeks, buiten Nederland gebracht.

Afdeling 3. Het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van dieren of producten, bestemd voor een derde land (artikelen 2.16 tot en met 2.21)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

§ 1. Uitzondering op het verbod op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van dieren of producten, bestemd voor een derde land (artikel 2.16)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 2.16

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 De verboden, bedoeld in artikel 77, eerste lid, van de wet, en in artikel 2.1, eerste lid, eerste en tweede gedachtestreepje, voor zover deze betrekking hebben op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van dieren of producten, bestemd voor een derde land, gelden niet, indien:

    • a. een partij runderen, varkens, schapen, geiten, paardachtigen of pluimvee, die rechtstreeks vanuit Nederland naar een derde land wordt gebracht, vergezeld gaat van een bewijsstuk dat een verklaring van de minister bevat dat ten minste wordt voldaan aan hetgeen voor slachtdieren is bepaald in de artikelen:

      • 1°. 3.3 en 3.4, indien het runderen betreft;

      • 2°. 4.3 en 4.4, indien het varkens betreft;

      • 3°. 5.3 en 5.4, indien het paardachtigen betreft;

      • 4°. 6.3 tot en met 6.5, indien het pluimvee betreft;

      • 5°. 7.3 en 7.4, indien het schapen of geiten betreft;

    • b. een partij dieren of producten die vanuit Nederland via het grondgebied van een lidstaat naar een derde land wordt gebracht vergezeld gaat van:

      • 1°. het bewijsstuk, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, onderdeel a, dat, indien het dieren betreft, ten minste bestemd is voor slachtdieren; en

      • 2°. een bewijsstuk bestaande uit het veterinaire document of certificaat dat aan de veterinaire voorschriften van het land van bestemming voldoet, tenzij de NVWA niet over die voorschriften beschikt, in welk geval op het bewijsstuk, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, onderdeel a, de vermelding ‘Dieren of producten voor uitvoer naar (naam van het derde land)’ is opgenomen, waarbij de naam van het derde land van bestemming als het gedeelte tussen haakjes is opgenomen;

    • c. de bewijsstukken, bedoeld in de onderdelen a en b, volledig zijn ingevuld, gedagtekend en ondertekend, terwijl de geldigheidsduur ervan niet is verstreken.

  • 2 Indien de dieren of producten via het grondgebied van een lid-staat naar een derde land worden gebracht, geldt ter zake van het bewijsstuk, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, onderdeel a, dat:

    • -

      het in overeenstemming met de regelgeving van de Raad van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen is opgesteld;

    • -

      daarop, in voorkomend geval, de gelijkwaardige, bijkomende waarborgen zijn opgenomen, bedoeld in artikel 9 van richtlijn 64/432/EEG, voor zover deze waarborgen betrekking hebben op slachtdieren;

    • -

      het in de Nederlandse taal en in tenminste in één van de talen van de lid-staat waar zich het punt van uitgang bevindt, is gesteld;

    • -

      daarop het punt van uitgang als plaats van bestemming is vermeld;

    • -

      daarop als ontvanger is vermeld, met naam en adres, de ontvanger bij het punt van uitgang.

§ 2. Nadere voorschriften voor het afgeven van bewijsstukken (artikelen 2.17 tot en met 2.21)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 2.17

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Het bewijsstuk, bedoeld in artikel 2.16, eerste lid, onderdeel a, wordt slechts afgegeven, indien op grond van een van Rijkswege ingesteld onderzoek, dat onmiddellijk vóór het brengen van de partij buiten Nederland heeft plaatsgevonden, is gebleken dat voldaan aan de artikelen 2.20 en 2.21, en dat tenminste wordt voldaan aan hetgeen in:

Artikel 2.18

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

De bewijsstukken, bedoeld in artikel 2.16, eerste lid, onderdeel b, worden slechts afgegeven, indien op grond van een van Rijkswege ingesteld onderzoek is gebleken dat voldaan wordt aan de artikelen 2.20 en 2.21 en aan:

Artikel 2.20

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Indien de partij via het grondgebied van een lid-staat naar een derde land wordt gebracht, vindt het vervoer van de partij over Nederlands grondgebied onder douanetoezicht plaats.

Afdeling 4. Het brengen in Nederland van dieren en producten uit lid-staten (artikelen 2.22 tot en met 2.30)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

§ 1. Uitzondering op het verbod op het brengen in Nederland van dieren en producten uit lid-staten (artikel 2.22)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 2.22

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Het verbod, bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, eerste gedachtenstreepje, geldt niet ter zake van het brengen in Nederland van dieren en producten die zijn verzonden vanuit een lid-staat dan wel zijn verzonden vanuit een derde land en via het grondgebied van een lid-staat in Nederland worden gebracht, mits voldaan wordt aan, voor zover van toepassing, het tweede en derde lid, de artikelen 2.23, 2.24 en 2.30 en verordening (EU) 2017/625 en de daarop gebaseerde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen van de Europese Commissie.

  • 3 Indien de dieren of producten zijn verzonden vanuit een lidstaat en bestemd zijn voor een derde land, gaat de partij vergezeld van:

    • a. het certificaat of document, bedoeld in de derde afdeling van de hoofdstukken 3 tot en met 11, dat, indien het dieren betreft, ten minste bestemd is voor slachtdieren, en

    • b. de veterinaire documenten of certificaten die aan de veterinaire voorschriften van het derde land van bestemming voldoen, tenzij op het certificaat of document, bedoeld in het eerste lid, de vermelding ‘Dieren of producten voor uitvoer naar (naam van derde land)’ voorkomt, waarbij de naam van het derde land van bestemming als het gedeelte tussen haakjes is opgenomen.

  • 4 Indien de dieren of producten zijn verzonden vanuit een derde land en via het grondgebied van een lid-staat in Nederland worden gebracht, en indien het producten voor een derde land betreft, gaat de partij vergezeld van, een bij de partij behorend document, waaruit tenminste de oorsprong van de partij en de verdere bestemming hiervan kan worden afgeleid, en van een gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst als bedoeld in artikel 56 van verordening 2017/625, waarin is aangegeven langs welk punt van uitgang de partij de Gemeenschap verlaat.

  • 5 Het eerste lid is niet van toepassing op vee, niet zijnde paarden niet bestemd voor de slacht, afkomstig uit België.

§ 2. Nadere voorschriften voor het brengen in Nederland van dieren en producten uit lid-staten (artikelen 2.23 tot en met 2.30)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 2.23

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 2 Indien de dieren of producten zijn verzonden vanuit een lid-staat en bestemd zijn voor een derde land geldt, onverminderd het eerste lid, ter zake van het certificaat of document, genoemd in de derde afdeling van de hoofdstukken 3 tot en met 11, dat:

    • -

      daarop, in voorkomend geval, de gelijkwaardige, bijkomende waarborgen zijn opgenomen, bedoeld in artikel 9 van richtlijn 64/432/EEG, voor zover deze waarborgen betrekking hebben op slachtdieren;

    • -

      het in tenminste één van de talen van de lid-staat van oorsprong is gesteld en in de Nederlandse taal of, indien de partij bestemd is om te worden doorgevoerd via een andere lid-staat, tevens in één van de talen van de lid-staat waar zich het punt van uitgang bevindt;

    • -

      daarop het punt van uitgang als de plaats van bestemming is vermeld;

    • -

      daarop als ontvanger is vermeld, met naam en adres, de handelaar die in Nederland bij het punt van uitgang bij de doorvoer van de partij betrokken is, dan wel, in geval de partij bestemd is om te worden doorgevoerd via een andere lid-staat, de ontvanger bij het punt van uitgang.

Artikel 2.24

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Indien de partij bestemd is voor een derde land, gaat zij tijdens het vervoer naar de plaats waar zij weer buiten Nederland wordt gebracht, vergezeld van de certificaten of documenten, bedoeld in artikel 2.22, derde lid, dan wel van de documenten, bedoeld in artikel 2.22, vierde lid.

Artikel 2.30

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Indien uit de certificaten of documenten, bedoeld in artikel 2.24, derde lid, blijkt dat de partij vanuit Nederland rechtstreeks naar het derde land wordt gebracht, wordt zij buiten Nederland gebracht via het punt van uitgang dat op het certificaat of document, genoemd in de derde afdeling van de hoofdstukken 3 tot en met 11, is vermeld.

  • 2 Indien uit de certificaten of documenten, bedoeld in artikel 2.22, derde lid, dan wel de documenten, bedoeld in artikel 2.22, vierde lid, blijkt dat de partij is verzonden:

    • a. vanuit een lid-staat en bestemd is voor een derde land;

    • b. vanuit een derde land, bestemd is voor een derde land en via het grondgebied van een lid-staat in Nederland wordt gebracht;

      vindt het vervoer naar de plaats waar de partij weer buiten Nederland wordt gebracht onder douanetoezicht plaats.

§ 3. Maatregelen in geval van niet-naleving van de voorschriften voor het brengen in Nederland van dieren en producten uit lid-staten (artikel 2.32)

[Vervallen per 14-12-2019]

Afdeling 5. Het brengen in Nederland van dieren uit derde landen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

§ 1. Uitzondering van het verbod op het brengen in Nederland van dieren uit derde landen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 2.33

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Het verbod, bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, derde gedachtenstreepje, geldt niet ter zake van het brengen in Nederland van dieren die via Nederland voor het eerst in de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is worden gebracht en zijn verzonden vanuit een derde land of een deel van een derde land, mits voldaan wordt aan, voor zover van toepassing, verordening (EU) 2017/625 en de daarop gebaseerde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen van de Europese Commissie, verordening (EU) nr. 139/2013, beschikking 2007/25/EG en artikel 2.35 en aan:

§ 2. Nadere voorschriften voor het brengen in Nederland van dieren uit derde landen (artikel 2.35)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 2.35

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Een partij runderen of varkens worden door de ontvanger eerst aan het beslag op zijn bedrijf toegevoegd, nadat de dierenarts, verantwoordelijk voor de toevoeging aan dit beslag, heeft geconstateerd dat de dieren de gezondheidsstatus van dit beslag niet in gevaar kunnen brengen.

§ 3. Maatregelen in geval van niet-naleving van de voorschriften voor het brengen in Nederland van dieren uit derde landen (artikel 2.42)

[Vervallen per 14-12-2019]

Afdeling 6. Het brengen in Nederland van producten uit derde landen; uitzonderingen van het verbod (artikel 2.43)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

§ 1. Uitzondering van het verbod op het brengen in Nederland van producten uit derde landen (artikel 2.43)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 2.43

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Het verbod, bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, derde gedachtenstreepje, geldt, niet ter zake van het brengen in Nederland van producten die via Nederland voor het eerst in de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is worden gebracht en zijn verzonden vanuit een derde land of een deel van een derde land, mits wordt voldaan aan verordening (EU) 2017/625 en de daarop gebaseerde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen van de Europese Commissie en:

voor zover de producten bestemd zijn voor Nederland of een lid-staat:

§ 2. Nadere voorschriften voor het brengen in Nederland van producten uit derde landen (artikelen 2.44 en 2.47)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

§ 2a. Nadere voorschriften voor het inslaan, opslaan of uitslaan van producten uit derde landen (artikelen 2.50a tot en met 2.50d)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

§ 3. Maatregelen in geval van niet-naleving van de voorschriften voor het brengen in Nederland van producten uit derde landen (artikel 2.51)

[Vervallen per 14-12-2019]

Afdeling 7. Controles in het handelsverkeer met staten, niet zijnde lid-staten, die partij zijn bij het EER-Verdrag (artikelen 2.52 tot en met 2.59a)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

§ 1. Het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van dieren of producten, bestemd voor een staat, niet zijnde een lid-staat, die partij is bij het EER-Verdrag (artikelen 2.52 tot en met 2.59a)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 2.52

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 2 De in het eerste lid bedoelde bewijsstukken worden afgegeven door de minister.

Artikel 2.53

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Het bewijsstuk, bedoeld in artikel 2.52, wordt slechts afgegeven indien op grond van een van Rijkswege ingesteld onderzoek overeenkomstig verordening (EU) 2017/625 en de daarop gebaseerde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen van de Europese Commissie, is gebleken dat voldaan wordt aan, voor zover van toepassing, de artikelen 2.54 en 2.55 en aan:

Artikel 2.54

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Noch op grond van regelgeving van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, noch op grond van het EER-Verdrag geldt een verbod om de dieren of producten vanuit Nederland in een staat, niet zijnde een lid-staat, die partij is bij het EER-Verdrag te brengen.

Artikel 2.55

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Indien de partij op grond van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.53, geschikt is bevonden om anders dan in doorvoer buiten Nederland te worden gebracht, wordt zij onmiddellijk na het onderzoek, langs de kortste weg naar het transportmiddel vervoerd, waarmee zij buiten Nederland zal worden gebracht en wordt zij zo spoedig mogelijk, rechtstreeks, buiten Nederland gebracht.

§ 2. Het brengen in Nederland van dieren en producten uit staten, niet zijnde lid-staten, die partij zijn bij het EER-Verdrag (artikel 2.56 tot en met 2.59)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 2.56

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Het verbod, bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, eerste en tweede gedachtenstreepje, voor zover dit betrekking heeft op het brengen in Nederland van dieren uit staten, niet zijnde lid-staten, die partij zijn bij het EER-Verdrag, geldt niet, mits voldaan wordt aan artikel 2.57, verordening (EU) 2017/625 en de daarop gebaseerde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen van de Europese Commissie en aan:

Artikel 2.57

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 2 Voor de toepassing van de artikelen, genoemd in het eerste lid, en van verordening (EU) 2017/625 en daarop gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen van de Europese Commissie worden de staten, niet-zijnde lidstaten, die partij zijn bij het EER-verdrag, aangemerkt als derde landen.

Artikel 2.58

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Het verbod, bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, eerste en tweede gedachtenstreepje, voor zover dit betrekking heeft op het brengen in Nederland van producten uit staten, niet zijnde lid-staten, die partij zijn bij het EER-Verdrag, geldt niet, mits voldaan wordt aan artikel 2.59, verordening (EU) 2017/625 en de daarop gebaseerde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen van de Europese Commissie en:

  • a. voor zover de producten bestemd zijn voor Nederland of een lid-staat, aan:

  • b. voor zover de producten bestemd zijn voor een derde land of een staat, niet zijnde een lid-staat, die partij is bij het EER-Verdrag, de betrokken partij vergezeld gaat van een bij die partij behorend origineel document, dat is gesteld in de Nederlandse, Duitse, Franse of Engelse taal, waaruit tenminste de oorsprong van de partij alsmede de bestemming daarvan kan worden afgeleid.

Artikel 2.59a

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Het verbod, bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, vijfde gedachtenstreepje, voorzover dit betrekking heeft op het brengen in Nederland van producten, genoemd in artikel 1, eerste alinea van richtlijn 92/65/EEG, niet zijnde sperma, eicellen, embryo's en broedeieren, uit staten, niet zijnde lid-staten, die partij zijn bij het EER-Verdrag en de producten zijn bestemd voor een lid-staat, een andere staat die partij is bij het EER-Verdrag dan wel een derde land, geldt niet, mits de betrokken partij voldoet aan de voorschriften van het land van bestemming.

Afdeling 8. Overige bepalingen (artikelen 2.63 en 2.64)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

§ 3. Erkenning van verzamelcentra voor vee (artikel 2.63)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 2.63

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

§ 4. Toelating van slachthuizen (artikel 2.64)

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 2.64

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Een slachthuis als bedoeld in de artikelen 3.14 van hoofdstuk 3, 4.9 van hoofdstuk 4, 5.10 van hoofdstuk 5 en 7.8 van hoofdstuk 7, voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • a. het voorzien is van een afsluitbare gelegenheid tot opstalling van de slachtdieren met een zodanige capaciteit, dat de voor het slachthuis bestemde partijen in Nederland gebrachte slachtdieren daarin geheel gestald en verzorgd kunnen worden;

  • b. het voorzien is van voldoende voorzieningen voor het reinigen en ontsmetten van vervoermiddelen;

  • c. het zodanig is ingericht en geoutilleerd, dat gewaarborgd is dat de in onderdeel a bedoelde dieren het terrein van het slachthuis niet meer verlaten en alle dieren zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 5 dagen – zaterdagen, zondagen en officieel erkende feestdagen niet meegerekend – na aankomst aldaar op hygiënisch verantwoorde wijze worden geslacht, en

  • d. het onder zodanig toezicht van ambtenaren als bedoeld in artikel 114, eerste of tweede lid, van de wet staat, dat gewaarborgd is dat uitlading, stalling en slachting van de in onderdeel a bedoelde dieren steeds onder dat toezicht plaatsvinden.

§ 5. Verplichtingen verordening (EU) 2017/625 en daarop gebaseerde verordeningen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 2.65

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Deze paragraaf heeft betrekking op het brengen in Nederland van dieren en levende producten als bedoeld in artikel 3, onder 9 en 20, van verordening (EU) 2017/625, met uitzondering van aquacultuurdieren als bedoeld in richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (Pb L 328).

Artikel 2.66

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Als voorschriften als bedoeld in artikel 4 van het Besluit uitvoering verordening officiële controles diergezondheid worden aangewezen:

  • a. de artikelen 15, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 47, vijfde lid, 50, eerste en derde lid, 56, eerste en vierde lid, 57, eerste lid, en 69, eerste lid, van verordening (EU) 2017/625;

  • b. artikel 1, eerste lid, van uitvoeringsverordening (EU) 2019/1013;

  • c. de artikelen 3, 4, onderdelen a en b, 5, eerste lid, onderdelen a, b, d en e, en tweede lid, onderdeel a en c, en 6, onderdelen a en b, van gedelegeerde verordening (EU) 2019/1602;

  • d. de artikelen 2, tweede lid, onderdeel b en c, en 3, eerste lid, van gedelegeerde verordening (EU) 2019/1666;

  • e. de artikelen 3, 5, eerste lid, 7, 8, 10, 12, 13, eerste lid, en 14, eerste lid, van gedelegeerde verordening (EU) 2019/625;

  • f. artikel 41, eerste lid, van uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715;

  • g. de artikelen 7, eerste, tweede en derde lid, artikel 9, eerste en tweede lid, artikel 10, eerste en derde, vierde en vijfde lid, en artikel 11, eerste, tweede, derde en vijfde lid, van uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793;

  • h. de artikelen 8, derde lid, onderdeel a, en 10, derde lid, van gedelegeerde verordening (EU) 2019/2122;

  • i. de artikelen 3, eerste lid, 5, 6, 14, 16, eerste en derde lid, 17, tweede lid, 22, vierde lid, 24, 27, eerste en vierde lid, 28, 29, 31, tweede en vierde lid, 32, 35, eerste lid, 36, derde lid, 37, tweede en vijfde lid, van gedelegeerde verordening (EU) 2019/2124;

  • j. artikel 5, tweede lid, van gedelegeerde verordening (EU) 2019/2125;

  • k. de artikelen 3 tot en met 5 van uitvoeringsverordening (EU) 2019/2128.

Artikel 2.67

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 De minister wijst grenscontroleposten aan als bedoeld in artikel 59, eerste lid, van verordening (EU) 2017/625.

  • 2 De minister kan andere controlepunten aanwijzen als bedoeld in artikel 53, eerste lid, van verordening (EU) 2017/625.

  • 3 Aanwijzingen als bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen worden ingetrokken of worden geschorst, ter uitvoering van artikel 62 en 63 van de verordening (EU) 2017/62.

Hoofdstuk 3. Runderen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Afdeling 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 3.1

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Onverminderd artikel 1.1 wordt in dit hoofdstuk verstaan onder:

    • runderen: runderen, de soorten Bison bison en Bubalus bubalus daaronder begrepen;

    • slachtrunderen: runderen die kennelijk bestemd zijn om te worden geslacht;

    • fok- en gebruiksrunderen: runderen, niet zijnde slachtrunderen, die kennelijk bestemd zijn voor de fokkerij, voor de melk- en vleesproductie of die als trekkracht worden gebruikt of die bestemd zijn voor tentoonstellingen en manifestaties, culturele en sportieve manifestaties daarvan uitgezonderd;

    • paspoort: document dat is opgesteld en afgegeven in overeenstemming met artikel 6 van verordening 1760/2000/EG en met de op basis van artikel 10 van verordening 1760/2000/EG vastgestelde voorschriften.

    • beslag: op een bedrijf als een afzonderlijke epidemiologische eenheid gehouden rund of groep runderen met dien verstande dat wanneer er meerdere beslagen op een bedrijf zijn elk beslag een afzonderlijke epidemiologische eenheid vormt met eenzelfde gezondheidsstatus;

    • handelaar: natuurlijke of rechtspersoon die al dan niet rechtstreeks runderen voor handelsdoeleinden koopt en verkoopt, een regelmatige omzetsnelheid heeft en die de runderen uiterlijk 30 dagen na aankoop doorverkoopt of van de ene bedrijfsruimte naar de andere, waarvan hij geen eigenaar is, verplaatst en voldoet aan artikel 3.15;

    • blokperiode: tijdseenheid van maximaal 144 uur te rekenen vanaf het tijdstip van eerste verzameling op een verzamelcentrum dan wel, indien een verzamelcentrum beschikt over meerdere epidemiologische eenheden, te rekenen vanaf het tijdstip van eerste verzameling in een epidemiologische eenheid;

    • eerste verzameling: eerste aanvoer van runderen op een verzamelcentrum nadat deze is ontvolkt, gereinigd en ontsmet dan wel, indien een verzamelcentrum beschikt over meerdere epidemiologische eenheden, eerste aanvoer van runderen op een epidemiologische eenheid nadat deze is ontvolkt, gereinigd en ontsmet;

    • aanbieder: exploitant, eigenaar of diens vertegenwoordiger van een verzamelcentrum;

    • epidemiologische eenheid: fysiek volledig afgescheiden stalruimte op een runderverzamelcentrum voor de huisvesting van een afzonderlijk beslag zodat geen contact met de overige op het verzamelcentrum aanwezige beslagen mogelijk is en die alleen via een eigen hygiënesluis te betreden is. Ingeval er meerdere epidemiologische eenheden op een runderverzamelcentrum zijn ondergebracht is elke epidemiologische eenheid ook fysiek volledig van de overige epidemiologische eenheden afgescheiden;

    • hygiënesluis: ruimte die zodanig gesitueerd is dat zij gepasseerd moet worden voordat een epidemiologische eenheid op een runderverzamelcentrum betreden kan worden.

  • 2 In het eerste lid wordt voor de toepassing van afdeling 6 in de begripsomschrijvingen van blokperiode, epidemiologische eenheid, eerste verzameling en aanbieder onder ‘verzamelcentrum’ mede verstaan: de bedrijfsruimte, bedoeld in artikel 3.15, tweede lid.

Artikel 3.1a

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

De vervoerder van runderen voldoet aan artikel 12, eerste lid, onderdeel a, eerste gedachtestreepje, en derde lid, van richtlijn nr. 64/432/EEG.

Afdeling 2. Het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van runderen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 3.2

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Als bewijsstuk, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, onderdeel a, wordt met het oog op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van runderen, bestemd voor een lid-staat, vastgesteld het gezondheidscertificaat dat op grond van artikel 5, eerste lid, van richtlijn 64/432/EEG voor de desbetreffende soort runderen is voorgeschreven.

Artikel 3.3

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Op grond van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.5, is gebleken dat voldaan wordt aan:

    • a. artikel 3, tweede lid, onderdelen a, b en d, van richtlijn 64/432/EEG;

    • b. artikel 4, eerste en tweede lid, van richtlijn 64/432/EEG;

    • c. artikel 5, eerste lid, van richtlijn 64/432/EEG;

    • d. artikel 6, eerste en tweede lid, onderdelen a, b, c, en d, van richtlijn 64/432/EEG, indien het fok- of gebruiksrunderen betreft, met dien verstande dat:

      • - de in artikel 6, tweede lid, onderdeel a, van richtlijn 64/432/EEG bedoelde intradermale tuberculinatie niet is vereist;

      • - de in artikel 6, tweede lid, onderdeel b, van richtlijn 64/432/EEG bedoelde serumagglutinatietest niet is vereist, en

      • - de in artikel 6, tweede lid, onderdeel c, van richtlijn 64/432/EEG bedoelde test niet is vereist en

    • e. artikel 6, derde lid, van richtlijn 64/432/EEG, indien het slachtrunderen betreft;

    • f. de voorwaarden uit bijlage VIII, hoofdstuk D, van verordening (EG) nr. 999/2001.

Artikel 3.4

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Onverminderd artikel 3.3, is op grond van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.5, gebleken dat:

  • a. indien de runderen verblijven op een verzamelcentrum:

  • b. indien de runderen zijn aangekocht bij een handelaar:

  • c. indien de vervoersafstand meer dan 50 km bedraagt:

    • -

      de runderen worden vervoerd door een vervoerder waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 10 of artikel 11 van verordening (EG) 1/2005;

    • -

      hiervan aantekening is gemaakt op het gezondheidscertificaat, bedoeld in artikel 3.2.

  • d. indien de runderen zijn aangekocht op een bedrijf waarop fok- en gebruiksrunderen zijn binnengebracht afkomstig uit derde landen, deze fok- en gebruiksrunderen overeenkomstig artikel 3.13c, eerste lid, aan het beslag zijn toegevoegd dan wel gedurende een periode van 30 dagen te rekenen vanaf de dag waarop de fok- en gebruiksrunderen op het bedrijf zijn binnengebracht overeenkomstig artikel 3.13, tweede lid, afgezonderd worden gehouden van de op dat bedrijf aanwezige dieren;

  • e. in voorkomend geval, de runderen voldoen aan de met betrekking tot de in bijlage E (II) van richtlijn 64/432/EEG vermelde ziekten gestelde aanvullende garanties, bedoeld in artikel 9, tweede lid, en in artikel 10, tweede lid, van richtlijn 64/432/EEG en hiervan aantekening is gemaakt op het gezondheidscertificaat, bedoeld in artikel 3.2.

Artikel 3.5

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

De runderen zijn geïdentificeerd en geregistreerd overeenkomstig het bij of krachtens het Besluit identificatie en registratie van dieren bepaalde en gaan, voor zover de runderen bestemd zijn voor een lidstaat zonder een door de Europese Commissie op grond van artikel 5, tweede alinea, van verordening 1760/2000 erkend gegevensuitwisselingssysteem dan wel via het grondgebied van een dergelijke lidstaat naar een derde land worden gebracht, vergezeld van een paspoort.

Afdeling 3. Het brengen in Nederland van runderen uit lid-staten

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 3.6

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Indien een partij is verzonden vanuit een lidstaat en bestemd is voor Nederland of een lidstaat, gaat zij vergezeld van het gezondheidscertificaat dat op grond van artikel 5, eerste lid, van richtlijn 64/432/EEG voor de desbetreffende soort runderen is voorgeschreven, met dien verstande dat indien de partij bestemd is voor een lidstaat, in voorkomend geval, uit het gezondheidscertificaat blijkt dat, voldaan wordt aan de met betrekking tot de in bijlage E (II) van richtlijn 64/432/EEG vermelde ziekten gestelde aanvullende garanties, bedoeld in artikel 9, tweede lid, en in artikel 10, tweede lid, van richtlijn 64/432/EEG.

  • 2 Het gezondheidscertificaat, bedoeld in het eerste lid, gaat, indien een partij is verzonden vanuit een lidstaat en via een verzamelcentrum, als bedoeld in artikel 3.7, derde lid, in Nederland is binnengebracht en bestemd is voor een lidstaat, vergezeld van een tweede certificaat, als bedoeld in artikel 5, vijfde lid, van richtlijn 64/432/EEG, dat vanaf het verzamelcentrum gedurende het vervoer naar de plaats waar de partij buiten Nederland wordt gebracht, is gehecht aan het gezondheidscertificaat, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3.7

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Indien een partij is bestemd voor Nederland of voor een Lidstaat komt de partij tot de plaats van bestemming respectievelijk tot de plaats waar de partij buiten Nederland wordt gebracht niet in aanraking met andere evenhoevige dieren die niet over dezelfde gezondheidsstatus beschikken. Fok- en gebruiksrunderen komen tot de plaats van bestemming respectievelijk tot de plaats waar zij de buiten Nederland worden gebracht eveneens niet in aanraking met slachtrunderen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde partij wordt vervoerd in een vervoermiddel dat voldoet aan artikel 4, tweede lid, van richtlijn 64/432/EEG.

  • 3 Indien een partij via een verzamelcentrum in Nederland wordt binnengebracht, vindt zulks plaats in een overeenkomstig artikel 2.63, eerste lid, erkend verzamelcentrum.

Artikel 3.7a

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Indien een partij is verzonden vanuit een lidstaat zonder een door de Europese Commissie op grond van artikel 5, tweede alinea, van verordening 1760/2000 erkend gegevensuitwisselingssysteem en bestemd is voor Nederland gaan de runderen tot en met de ontvangst door de ontvanger vergezeld van een paspoort.

  • 2 Indien een partij is verzonden vanuit een lidstaat zonder een door de Europese Commissie op grond van artikel 5, tweede alinea, van verordening 1760/2000 erkend gegevensuitwisselingssysteem en bestemd is voor een lidstaat gaan de runderen tijdens het vervoer naar de plaats waar zij weer buiten Nederland worden gebracht, vergezeld van een paspoort.

  • 3 De ontvanger plaatst zijn handtekening in het paspoort en zendt het paspoort, in voorkomend geval nadat onderzoek, voorgeschreven in verordening (EU) 2017/625 of daarop gebaseerde EU-verordeningen of EU-besluiten heeft plaatsgevonden, in overeenkomstig het krachtens het Besluit identificatie en registratie van dieren bepaalde.

Afdeling 4. Het brengen in Nederland van runderen uit derde landen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 3.13

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Een partij runderen is afkomstig uit een derde land dat voorkomt op een krachtens artikel 3, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde lijst.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde derde land biedt de in artikel 7 van richtlijn 2004/68/EG gegeven garanties en de partij runderen voldoet, voor zover van toepassing, aan de krachtens artikel 6, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften, tenzij krachtens artikel 8 van richtlijn 2004/68/EG specifieke bepalingen zijn vastgesteld, in welk geval die gelden.

  • 3 Een partij runderen gaat vergezeld van een veterinair certificaat als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG.

  • 4 Een partij runderen voldoet, voor zover van toepassing, aan de krachtens artikel 13 van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde uitvoeringsbepalingen.

Afdeling 4a. In Nederland gebrachte runderen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 3.13c

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 In Nederland gebrachte en voor Nederland bestemde fok- en gebruiksrunderen worden rechtstreeks naar het bedrijf van bestemming vervoerd en aan het beslag op het bedrijf van bestemming toegevoegd nadat de voor dat bedrijf verantwoordelijke dierenarts heeft geconstateerd dat deze runderen geen bedreiging vormen voor de gezondheidsstatus van dat bedrijf.

  • 2 Runderen afkomstig uit derde landen mogen, behoudens wanneer de in het eerste lid bedoelde runderen bij aankomst op het bedrijf van bestemming terstond ten genoege van de officiële dierenarts op zodanige wijze afgezonderd worden gehouden van reeds op dat bedrijf aanwezige dieren zodat ieder contact tussen de betrokken runderen en de overige op dat bedrijf aanwezige dieren is uitgesloten, gedurende een periode van 30 dagen, te rekenen vanaf de dag waarop de in het eerste lid bedoelde runderen op het bedrijf van bestemming zijn binnengebracht, niet van het bedrijf worden afgevoerd, behoudens de rechtstreekse afvoer naar een in Nederland gelegen slachthuis.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op runderen, afkomstig uit derde landen, die zijn bestemd voor dierentuinen, pretparken, wildparken en jachtgebieden.

  • 4 Runderen die binnen Nederland worden gebracht, worden per vervoerseenheid rechtstreeks vervoerd naar en afgeleverd op één bedrijf van bestemming.

  • 5 Het vierde lid is niet van toepassing ingeval runderen rechtstreeks worden vervoerd naar een lidstaat of derde land.

  • 6 In Nederland gebrachte fok- en gebruiksrunderen, bestemd voor een Lidstaat, worden zo snel mogelijk naar de Lidstaat van bestemming vervoerd en gaan vergezeld van de documenten, bedoeld in artikel 50, tweede lid, artikel 56, derde, onderdeel b, en het vijfde lid, en artikel 58 van verordening (EU) 2017/625.

Afdeling 5. Het slachten van in Nederland gebrachte slachtrunderen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 3.14

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

In Nederland gebrachte slachtrunderen, bestemd voor Nederland, worden:

  • -

    indien het slachtrunderen betreft die afkomstig zijn uit een lid-staat, rechtstreeks vervoerd naar en onmiddellijk geslacht in een slachthuis dan wel

  • -

    indien het slachtrunderen betreft die afkomstig zijn uit een lid-staat, rechtstreeks vervoerd naar een erkend runderverzamelcentrum en vervolgens rechtstreeks vervoerd naar een slachthuis.

Afdeling 6. Handelaren in runderen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 3.15

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Een handelaar wordt door de minister slechts erkend indien: -voldaan wordt aan artikel 13, eerste lid, onderdelen a, en b, van richtlijn 64/432/EEG en voor zover van toepassing aan artikel 13, eerste lid, onderdeel c van richtlijn 64/432/EEG; -voor zover van toepassing, zijn bedrijfsruimte voldoet aan het bepaalde in het tweede lid.

  • 2 Elke bedrijfsruimte die door een handelaar beroepshalve wordt gebruikt, staat onder toezicht van de ambtenaren en wordt door de minister slechts erkend en geregistreerd in een register indien voldaan wordt aan de in de artikelen 21, eerste lid, 23 en 43 tot en met 46 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s met betrekking tot voor verzamelplaatsen voor runderen gestelde eisen, met dien verstande dat in afwijking van onderdeel 2 van bijlage 1 bij deze regeling de bedrijfsruimte deel kan uitmaken van een bedrijf waar runderen en pluimvee zijn gehuisvest, doch waarbij de voor handelsdoeleinden bestemde beslagen in een epidemiologische eenheid gescheiden worden gehouden van de door de handelaar op zijn bedrijf gehouden niet voor handelsdoeleinden bestemde beslagen, zodanig dat geen enkel contact tussen deze beslagen mogelijk is.

Hoofdstuk 4. Varkens

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Afdeling 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 4.1

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Onverminderd artikel 1.1 wordt in dit hoofdstuk verstaan onder:

slachtvarkens:

varkens die kennelijk bestemd zijn om te worden geslacht;

fok- en gebruiksvarkens:

varkens, niet zijnde slachtvarkens, die kennelijk bestemd zijn voor de fokkerij, voor de vleesproductie of die bestemd zijn voor tentoonstellingen en manifestaties, culturele en sportieve manifestaties daarvan uitgezonderd;

beslag:

op een bedrijf als een afzonderlijke epidemiologische eenheid gehouden varken of groep varkens met dien verstande dat wanneer er meerdere beslagen op een bedrijf zijn elk beslag een afzonderlijke eenheid vormt met eenzelfde gezondheidsstatus;

handelaar:

natuurlijke of rechtspersoon die al dan niet rechtstreeks varkens voor handelsdoeleinden koopt en verkoopt, een regelmatige omzetsnelheid heeft en die de varkens uiterlijk 30 dagen na aankoop doorverkoopt of van de ene bedrijfsruimte naar de andere, waarvan hij geen eigenaar is, verplaatst en voldoet aan artikel 4.10;

varkensverzamelcentrum:

varkensverzamelcentrum dat op grond van artikel 21, eerste lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s erkend is.

Artikel 4.1a

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

De vervoerder van varkens voldoet aan artikel 12, eerste lid, onderdeel a, eerste gedachtestreepje, en derde lid, van richtlijn nr. 64/432/EEG.

Afdeling 2. Het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van varkens, bestemd voor een lid-staat

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 4.2

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Als bewijsstuk, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, onderdeel a, wordt met het oog op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van varkens, bestemd voor een lid-staat, vastgesteld het gezondheidscertificaat dat op grond van artikel 5, eerste lid, van richtlijn 64/432/EEG voor de desbetreffende soort varkens is voorgeschreven, met dien verstande dat ter zake van het gezondheidscertificaat voor fok- en gebruiksvarkens de verklaring in paragraaf V, onderdeel b, eerste gedachtenstreepje, van bijlage F, van richtlijn 64/432/EEG vervalt.

Artikel 4.3

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Op grond van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.5, is gebleken dat voldaan wordt aan:

Artikel 4.4

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Onverminderd artikel 4.3. is op grond van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.5, gebleken dat:

  • a. indien de varkens zijn aangekocht op een verzamelcentrum:

    • -

      de varkens voldoen aan artikel 11, eerste lid, onderdeel e, van richtlijn 64/432/EEG;

    • -

      hiervan aantekening is gemaakt op het gezondheidscertificaat, bedoeld in artikel 4.2;

  • b. indien de varkens zijn aangekocht bij een handelaar:

  • c. indien de vervoersafstand meer dan 50 km bedraagt:

    • -

      de varkens worden vervoerd door een vervoerder waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 10 of artikel 11 van verordening (EG) nr. 1/2005;

    • -

      hiervan aantekening is gemaakt op het gezondheidscertificaat, bedoeld in artikel 4.2;

  • d. indien de varkens zijn aangekocht op een bedrijf waarop fok- en gebruiksvarkens zijn binnengebracht afkomstig uit derde landen, deze fok- en gebruiksvarkens overeenkomstig artikel 4.8b, eerste lid, aan het beslag zijn toegevoegd dan wel gedurende een periode van 30 dagen te rekenen vanaf de dag waarop de fok- en gebruiksvarkens op het bedrijf zijn binnengebracht overeenkomstig artikel 4.8b, tweede lid, afgezonderd worden gehouden van de op dat bedrijf aanwezige dieren;

  • e. [Red: vervallen;]

  • f. de varkens niet worden vervoerd in een vervoermiddel, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s, waarmee kennelijk varkens zijn of zullen worden vervoerd, tenzij dit vervoermiddel voldoet aan genoemde regeling;

  • g. in voorkomend geval, de varkens voldoen aan de met betrekking tot de in bijlage E (II) van richtlijn 64/432/EEG vermelde ziekten gestelde aanvullende garanties, bedoeld in artikel 9, tweede lid, en in artikel 10, tweede lid, van richtlijn 64/432/EEG en hiervan aantekening is gemaakt op het gezondheidscertificaat, bedoeld in artikel 4.2.

Artikel 4.5

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

De varkens zijn geïdentificeerd en geregistreerd overeenkomstig het bij of krachtens het Besluit identificatie en registratie van dieren bepaalde.

Afdeling 3. Het brengen in Nederland van varkens uit lid-staten

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 4.6

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Indien een partij is verzonden vanuit een lidstaat en bestemd is voor Nederland of een lidstaat, gaat zij vergezeld van het gezondheidscertificaat dat op grond van artikel 5, eerste lid, van richtlijn 64/432/EEG voor de desbetreffende soort varkens is voorgeschreven, met dien verstande dat, indien de partij bestemd is voor een Lid- Staat, in voorkomend geval, uit het gezondheidscertificaat blijkt dat voldaan wordt aan de met betrekking tot de in bijlage E (II) van richtlijn 64/432/EEG vermelde ziekten gestelde aanvullende garanties, bedoeld in artikel 9, tweede lid, en in artikel 10, tweede lid, van richtlijn 64/432/EEG.

Artikel 4.7

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Indien een partij is bestemd voor Nederland of voor een Lidstaat komt de partij tot de plaats van bestemming respectievelijk tot de plaats waar de partij buiten Nederland wordt gebracht niet in aanraking met andere evenhoevige dieren die niet over dezelfde gezondheidsstatus beschikken.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde partij wordt vervoerd in een vervoermiddel dat voldoet aan artikel 4, tweede lid, van richtlijn 64/432/EEG.

  • 3 Het binnen Nederland brengen van varkens als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, kan plaatsvinden via een varkensverzamelcentrum.

Artikel 4.7b

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 2 Indien de varkens bijeen worden gebracht ten behoeve van de export dient tevens te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a. er is voldaan aan artikel 3, tweede lid, onderdelen b, c en d, en artikel 4 van richtlijn nr. 64/432/EEG, en

    • b. voorzover de varkens fok- en gebruiksvarkens zijn, hebben de varkens ten minste 30 dagen vóór aanvoer op het varkensverzamelcentrum, of, ingeval de varkens minder dan 30 dagen oud zijn, sinds de geboorte op het bedrijf van herkomst verbleven.

Artikel 4.7c

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

In afwijking van artikel 41 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s stelt de aanbieder van varkens afkomstig uit een andere lidstaat de NVWA uiterlijk 24 uur voorafgaande aan de aanvoer op het varkensverzamelcentrum schriftelijk in kennis van de aanvoer van die varkens onder vermelding van de aanvoerdatum, de categorie varkens, het aantal varkens en het bestemmingsadres van de varkens.

Afdeling 4. Het brengen in Nederland van varkens uit derde landen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 4.8

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Een partij varkens is afkomstig uit een derde land dat voorkomt op een krachtens artikel 3, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde lijst.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde derde land biedt de in artikel 7 van richtlijn 2004/68/EG gegeven garanties en de partij varkens voldoet, voor zover van toepassing, aan de krachtens artikel 6, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften, tenzij krachtens artikel 8 van richtlijn 2004/68/EG specifieke bepalingen zijn vastgesteld, in welk geval die gelden.

  • 3 Een partij varkens gaat vergezeld van een veterinair certificaat als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van richtlijn 2004/68/EG.

  • 4 Een partij varkens voldoet, voor zover van toepassing, aan de krachtens artikel 13 van richtlijn 2004/68/EG vastgestelde uitvoeringsbepalingen.

Afdeling 4a. In Nederland gebrachte varkens

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 4.8b

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 In Nederland gebrachte en voor Nederland bestemde fok- en gebruiksvarkens worden rechtstreeks naar het bedrijf van bestemming vervoerd en aan het beslag op het bedrijf van bestemming toegevoegd nadat de voor dat bedrijf verantwoordelijke dierenarts heeft geconstateerd dat deze varkens geen bedreiging vormen voor de gezondheidsstatus.

  • 2 Behoudens wanneer de in het eerste lid bedoelde varkens bij aankomst op het bedrijf van bestemming terstond ten genoegen van de officiële dierenarts op zodanige wijze afgezonderd worden gehouden van reeds op dat bedrijf aanwezige dieren zodat ieder contact tussen de betrokken varkens en de overige op dat bedrijf aanwezige dieren is uitgesloten, mogen gedurende een periode van 30 dagen te rekenen vanaf de dag waarop de in het eerste lid bedoelde varkens op het bedrijf van bestemming zijn binnengebracht geen dieren van het bedrijf worden afgevoerd, behoudens de rechtstreekse afvoer naar een in Nederland gelegen slachthuis.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op varkens, afkomstig uit derde landen, die zijn bestemd voor dierentuinen, pretparken, wildparken en jachtgebieden.

  • 4 In Nederland gebrachte fok- en gebruiksvarkens, bestemd voor een lidstaat, worden zo snel mogelijk naar de Lidstaat van bestemming vervoerd en gaan vergezeld van de documenten, bedoeld in artikel 50, tweede lid, artikel 56, derde, onderdeel b, en het vijfde lid, en artikel 58 van verordening (EU) 2017/625.

Afdeling 5. Het slachten van in Nederland gebrachte slachtvarkens en de erkenning van verzamelcentra voor varkens

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 4.9

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

In Nederland gebrachte slachtvarkens, bestemd voor Nederland, worden rechtstreeks vervoerd naar en geslacht in een slachthuis.

Afdeling 6. De erkenning van handelaren

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 4.10

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Een handelaar wordt door de minister slechts erkend indien voldaan wordt aan artikel 13, eerste lid, onderdelen a en b van richtlijn 64/432/EEG.

Hoofdstuk 5. Paardachtigen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Afdeling 5.1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 5.1

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Onverminderd artikel 1.1, wordt in dit hoofdstuk verstaan onder:

  • richtlijn nr. 2009/156/EG: richtlijn nr. 2009/156/EG van de Raad van de Europese Unie van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (PbEU L 192);

  • Verordening (EU) nr. 262/2015: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 262/2015 van de Commissie van 17 februari 2015 tot vaststelling van voorschriften overeenkomstig de Richtlijnen 90/427/EEG en 2009/156/EG van de Raad met betrekking tot de methoden voor de identificatie van paardachtigen (verordening paardenpaspoort) (PbEU 2015 L 59/1);

  • identificatiedocument: identificatiedocument als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 262/2015.

Afdeling 2. Het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van paardachtigen, bestemd voor een lid-staat

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 5.2

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Als bewijsstuk, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, onderdeel a, wordt met het oog op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van paardachtigen, bestemd voor een lid-staat, vastgesteld:

    • a. het identificatiedocument, vergezeld van de verklaring met betrekking tot de gezondheid, bedoeld in bijlage II van richtlijn nr. 2009/156/EG, indien het geregistreerde paarden betreft;

    • b. het identificatiedocument vergezeld van het gezondheidscertificaat, bedoeld in bijlage III van richtlijn nr. 2009/156/EG, indien het fok en gebruikspaarden betreft;

    • c. het gezondheidscertificaat, bedoeld in bijlage III van richtlijn nr. 2009/156/EG, indien het slachtpaarden betreft;

  • 2 Indien aan paardachtigen diergeneesmiddelen zijn toegediend die allyltrenbolon of ß-agonisten bevatten en de dieren binnen de wachttermijn worden verhandeld, zijn op de documenten bedoeld in het eerste lid, aard en datum van de behandeling vermeld.

Artikel 5.3

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Op grond van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.5, is gebleken dat:

  • a. voldaan wordt aan artikel 4, eerste tot en met derde en vijfde lid, van richtlijn nr. 2009/156/EG, en

  • b. dat de paardachtigen niet afkomstig zijn van het grondgebied of een deel van het grondgebied van Nederland waarvoor in verband met paardepest beperkende maatregelen gelden, of

  • c. indien de paardachtigen afkomstig zijn van het grondgebied of een deel van het grondgebied van Nederland waarvoor in verband met paardepest beperkende maatregelen gelden, voldaan wordt aan artikel 5, vijfde lid, van richtlijn nr. 2009/156/EG.

Artikel 5.4

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Indien gebleken is dat slachtpaarden voldoen aan artikel 5.3 worden zij zonodig van een merk voorzien.

Artikel 5.5

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Onverminderd artikel 2.15 moeten de paardachtigen zo spoedig mogelijk, rechtstreeks dan wel via een erkend paardenverzamelcentrum, van het bedrijf van herkomst naar de plaats van bestemming worden vervoerd.

  • 2 Onverminderd artikel 2.11 worden de paardachtigen vervoerd overeenkomstig artikel 7, eerste lid, van richtlijn nr. 2009/156/EG.

Artikel 5.6

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Geregistreerde paarden en fok- en gebruikspaarden zijn geïdentificeerd door middel van het identificatiedocument.

Afdeling 3. Het brengen in Nederland van paardachtigen uit lid-staten

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 5.7

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Indien een partij die is verzonden vanuit een lid-staat en bestemd is voor Nederland of een lid-staat, gaat zij vergezeld van:

    • a. het identificatiedocument, vergezeld van de verklaring met betrekking tot de gezondheid, bedoeld in bijlage II van richtlijn nr. 2009/156/EG, indien het geregistreerde paarden betreft;

    • b. het identificatiedocument vergezeld van het gezondheidscertificaat, bedoeld in bijlage III van richtlijn nr. 2009/156/EG, indien het fok en gebruikspaarden betreft;

    • c. het gezondheidscertificaat, bedoeld in bijlage III van richtlijn nr. 2009/156/EG, indien het slachtpaarden betreft.

  • 2 Indien aan de partij diergeneesmiddelen zijn toegediend die allyltrenbolon of ß-agonisten bevatten en de partij binnen de wachttermijn wordt verhandeld, zijn op de documenten bedoeld in het eerste lid, aard en datum van de behandeling vermeld.

Afdeling 4. Het brengen in Nederland van paardachtigen uit derde landen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 5.8

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 De partij paardachtigen is afkomstig uit een derde land of een deel van een derde land dat voorkomt op een krachtens artikel 12, eerste lid, van richtlijn nr. 2009/156/EG vastgestelde lijst en voldoet, voor zover van toepassing, aan de voor dat land krachtens artikel 12, vierde lid, van richtlijn nr. 2009/156/EG vastgestelde speciale invoervoorwaarden.

  • 2 De partij paardachtigen voldoet, voor zover van toepassing, aan de krachtens artikel 12, derde lid, van richtlijn nr. 2009/156/EG voor diergezondheidsdoeleinden vastgestelde lijsten en gaat vergezeld van een gezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 12, derde lid, van richtlijn nr. 2009/156/EG.

  • 3 De partij paardachtigen gaat vergezeld van een certificaat als bedoeld in artikel 16 van richtlijn nr. 2009/156/EG, met dien verstande dat, indien de partij bestemd is voor Zweden, uit het certificaat blijkt dat is voldaan aan de voorschriften die Zweden stelt met betrekking tot de invoer van dieren uit landen die tegen mond- en klauwzeer inenten.

  • 4 Aan de partij paardachtigen zijn geen stoffen toegediend die ingevolge artikel 3, onderdeel a, van richtlijn 96/22/EG niet aan paardachtigen mogen worden toegediend, tenzij aan de voorwaarden ingevolge artikel 11 van genoemde richtlijn is voldaan. Indien aan de partij diergeneesmiddelen zijn toegediend die allyltrenbolon of [bèta]-agonisten bevatten, en de partij binnen de wachttermijn wordt verhandeld, zijn op de documenten, bedoeld in het derde lid, aard en datum van de behandeling vermeld.

  • 5 De partij paardachtigen voldoet, voor zover van toepassing, aan de bijzondere voorwaarden, gesteld in een krachtens artikel 19, onderdeel a, b, c, of d, van richtlijn nr. 2009/156/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

Afdeling 4a. In Nederland gebrachte paardachtigen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 5.8b

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

In Nederland gebrachte paardachtigen worden zo spoedig mogelijk, rechtstreeks dan wel via een erkend paardenverzamelcentrum naar de plaats van bestemming vervoerd.

Hoofdstuk 6. Pluimvee en broedeieren

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Afdeling 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 6.1

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Onverminderd artikel 1.1 wordt in dit hoofdstuk verstaan onder:

richtlijn nr. 2009/158/EG:

richtlijn nr. 2009/158/EG van de Raad van de Europese Unie van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PbEU L 343);

dierenarts:

degene die krachtens de Wet op het wetenschappelijk onderwijs de hoedanigheid van dierenarts heeft verkregen;

bevoegde dierenarts:

dierenarts die door de Minister is belast met het uitvoeren van een aantal uit richtlijn 2009/158/EG voortvloeiende taken;

eendagskuikens:

pluimvee dat nog geen 72 uur oud is en dat, met uitzondering van muskuseenden (Cairina moschata) of kruisingen daarvan, nog niet is gevoerd;

fokpluimvee:

pluimvee van 72 uur en ouder, bestemd voor de produktie van broedeieren;

gebruikspluimvee:

pluimvee van 72 uur en ouder, bestemd om te worden opgefokt voor de produktie van vlees of van voor consumptie bestemde eieren of om in het wild te worden uitgezet;

slachtpluimvee:

pluimvee dat rechtstreeks naar het slachthuis wordt gevoerd om daar zo snel mogelijk, doch uiterlijk 72 uur na aankomst, te worden geslacht;

inrichting:

voorziening of deel van een voorziening die, onderscheidenlijk dat, zich:

  • 1. indien behorend tot een fokbedrijf, toelegt op de produktie van broedeieren, bestemd voor de produktie van fokpluimvee;

  • 2. indien behorend tot het vermeerderingsbedrijf, toelegt op de produktie van broedeieren, bestemd voor de produktie van gebruikspluimvee;

  • 3. indien behorend tot het opfokbedrijf voor fokpluimvee, toelegt op het opfokken van fokpluimvee tot het voortplantingsstadium en indien behorend tot het opfokbedrijf voor legpluimvee, toelegt op het opfokken van legkippen tot het legstadium;

  • 4. indien behorend tot de kuikenbroederij, toelegt op het inleggen en uitbroeden van broedeieren en het afleveren van eendagskuikens;

beschikking 2003/644/EG:

beschikking (EG) nr. 2003/644 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 8 september 2003 (PbEU L 228) tot vaststelling van aanvullende garanties ten aanzien van Salmonellae voor de verzending naar Finland en Zweden van vermeerderingspluimvee en van voor vermeerderings- of voor gebruikskoppels bestemde eendagskuikens.

Afdeling 2. Het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van pluimvee of broedeieren, bestemd voor een lid-staat

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 6.2

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Als bewijsstuk, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, onderdeel a, wordt met het oog op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van pluimvee, bestemd voor een lid-staat, vastgesteld het gezondheidscertificaat dat op grond van artikel 20 van richtlijn nr. 2009/158/EG voor de desbetreffende soort pluimvee is voorgeschreven.

  • 2 Indien het pluimvee bestemd is voor Finland of Zweden is, voor zover van toepassing, voldaan aan artikel 3, eerste lid, van beschikking 2003/644/EG of artikel 5, eerste lid, van beschikking 2003/644/EG.

Artikel 6.3

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Op grond van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.5, is gebleken dat:

    • a. voldaan wordt aan artikel 8 van richtlijn nr. 2009/158/EG, indien het broedeieren betreft;

    • b. voldaan wordt aan artikel 9 van richtlijn nr. 2009/158/EG, indien het eendagskuikens betreft;

    • c. voldaan wordt aan artikel 10 van richtlijn nr. 2009/158/EG, indien het fok- en gebruikspluimvee betreft;

    • d. voldaan wordt aan artikel 11 van richtlijn nr. 2009/158/EG, indien het slachtpluimvee betreft;

    • e. de broedeieren, de eendagskuikens en het fok- en gebruikspluimvee afkomstig zijn van een op grond van artikel 6.8 erkende inrichting die voldoet aan artikel 6, onderdeel a, onder ii) en iii), van richtlijn nr. 2009/158/EG;

    • f. de broedeieren, de eendagskuikens en het fok- en gebruikspluimvee voldoen aan artikel 6, onderdeel b, van richtlijn nr. 2009/158/EG;

    • g. het vervoer van het pluimvee of de broedeieren plaatsvindt overeenkomstig de artikelen 18 en 19 van richtlijn nr. 2009/158/EG;

    • h. indien het vervoer van het pluimvee of de broedeieren plaatsvindt naar lid-staten of gebieden van lid-staten waarvan de status ten aanzien van de ziekte van Newcastle op grond van artikel 12, tweede lid, van richtlijn nr. 2009/158/EG door de Europese Commissie is vastgesteld, is voldaan aan artikel 12, eerste lid, van richtlijn nr. 2009/158/EG of aan de op grond van artikel 12, tweede lid, van richtlijn nr. 2009/158/EG vastgestelde communautaire maatregelen;

    • i. in voorkomend geval, is voldaan aan de krachtens de artikelen 16 en 17 van richtlijn nr. 2009/158/EG gestelde voorschriften.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing wanneer het een partij pluimvee of broedeieren, niet zijnde loopvogels of broedeieren daarvan, betreft van minder dan twintig stuks.

Artikel 6.4

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

In afwijking van artikel 6.3, eerste lid, onderdelen b, c, e en f, is, indien het pluimvee betreft dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet, op grond van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.5, gebleken dat voldaan wordt aan artikel 12 van richtlijn nr. 2009/158/EG en aan artikel 6.3, eerste lid, onderdelen g, h en i.

Artikel 6.5

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op loopvogels of broedeieren daarvan.

Afdeling 3. Het brengen in Nederland van pluimvee of broedeieren uit lid-staten

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 6.6

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Indien een partij is verzonden vanuit een lid-staat en bestemd is voor Nederland of een lid-staat, gaat zij vergezeld van het gezondheidscertificaat dat op grond van artikel 20 van richtlijn nr. 2009/158/EG voor de desbetreffende soort pluimvee of broedeieren is voorgeschreven.

Afdeling 4. Het brengen in Nederland van pluimvee en broedeieren uit derde landen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 6.7

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Pluimvee is en broedeieren zijn verzonden vanuit een derde land of een deel van een derde land dat is geplaatst op een lijst, opgenomen in een krachtens artikel 23, eerste lid, van richtlijn nr. 2009/158/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

  • 2 Pluimvee is en broedeieren zijn afkomstig van koppels die voorafgaand aan de verzending gedurende een periode, voorgeschreven bij een krachtens artikel 25, eerste lid, onderdeel a, van richtlijn nr. 2009/158/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel, op een grondgebied van een derde land, of in een deel daarvan, als bedoeld in het eerste lid, hebben verbleven.

  • 3 Pluimvee voldoet en broedeieren voldoen in voorkomend geval aan veterinairrechtelijke voorschriften, gesteld bij een krachtens artikel 25, eerste lid, onderdeel b, van richtlijn nr. 2009/158/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

  • 4 Pluimvee gaat en broedeieren gaan vergezeld van een certificaat:

    • a. dat voldoet aan:

      • 1°. artikel 26, eerste lid, van richtlijn nr. 2009/158/EG, en

      • 2°. de eisen, opgenomen in een krachtens artikel 26, tweede lid, van richtlijn nr. 2009/158/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel;

    • b. waaruit, voor zover het pluimvee is of de broedeieren zijn bestemd voor Finland of Zweden, blijkt dat ten minste is voldaan aan de voorschriften die gelden voor de invoer uit lid-staten van pluimvee, onderscheidenlijk broedeieren, in Finland, onderscheidenlijk Zweden.

  • 5 De bestemming van pluimvee en broedeieren is in voorkomend geval toegestaan op grond van een krachtens artikel 28, eerste lid, van richtlijn nr. 2009/158/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

  • 6 Pluimvee wordt en broedeieren en eendagskuikens worden in quarantaine of in afzondering gehouden voor zover dit is bepaald bij een krachtens artikel 28, tweede lid, van richtlijn nr. 2009/158/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel, gedurende een bij die maatregel bepaalde periode.

  • 7 Pluimvee voldoet en broedeieren voldoen in voorkomend geval aan de bepalingen, gesteld bij een krachtens artikel 29 van richtlijn nr. 2009/158/EG vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregel.

  • 8 Aan het pluimvee zijn geen stoffen toegediend die ingevolge artikel 3, onderdeel a, van richtlijn 96/22/EG niet aan pluimvee mogen worden toegediend, tenzij aan de voorwaarden van artikel 11 van voornoemde richtlijn is voldaan.

  • 9 Onverminderd het bepaalde in het eerste tot en met het zevende lid, voldoen pluimvee en broedeieren aan de voorschriften van verordening (EG) nr. 798/2008 die niet strekken ter uitvoering van de in het eerste tot en met zevende lid genoemde artikelen van richtlijn nr. 2009/158/EG.

  • 10 De minister is de bevoegde autoriteit, bedoeld in verordening (EG) nr. 798/2008.

Afdeling 5. Het vervoer alsmede de tijdelijke afzondering in Nederland van pluimvee en broedeieren uit derde landen alsmede de erkenning van inrichtingen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 6.8

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Een inrichting als bedoeld in artikel 6.3, eerste lid, onderdeel e, wordt door de minister voor de toepassing van deze regeling erkend indien:

    • a. een volledig ingevulde, ondertekende en gedagtekende aanvraag voor een erkenning bij de NVWA is ingediend, en

    • b. uit een door de keuringsdierenarts ingesteld onderzoek is gebleken dat:

      • 1) de inrichting voldoet aan bijlage II, onderdeel 1, onder a en e, van richtlijn nr. 2009/158/EG;

      • 2) de ondernemer die de inrichting drijft voldoet aan de paragrafen 4 en 5 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s;

      • 3) de ondernemer die de inrichting drijft een administratie voert waaruit de gegevens kunnen worden afgeleid die nodig zijn om de bevoegde dierenarts en de keuringsdierenarts in staat te stellen de gezondheidssituatie in de inrichting permanent te volgen;

      • 4) gewaarborgd is, dat de keuringsdierenarts en de bevoegde dierenarts in verband met de door hen in het kader van richtlijn nr. 2009/158/EG uit te oefenen taken, toegang tot de inrichting hebben en aan hen alle medewerking zal worden verleend en alle inlichtingen zullen worden verstrekt, die zij ter uitoefening van deze taken nodig achten.

  • 2 Een erkenning als bedoeld in het eerste lid wordt door de minister voor bepaalde tijd ingetrokken in de gevallen, bedoeld in bijlage II, hoofdstuk IV, punt I, van richtlijn nr. 2009/158/EG.

  • 3 Een erkenning als bedoeld in het eerste lid wordt door de minister ingetrokken in de gevallen, bedoeld in bijlage II, hoofdstuk IV, punt 2, van richtlijn nr. 2009/158/EG.

  • 4 Een erkenning kan, nadat zij door de minister is ingetrokken, opnieuw worden verleend, onder de voorwaarden, bedoeld in bijlage II, hoofdstuk IV, punt 3, van richtlijn nr. 2009/158/EG.

  • 5 De minister kan tot het intrekken van de erkenning voor bepaalde tijd dan wel tot intrekking van de erkenning overgaan in het geval, bedoeld in bijlage II, hoofdstuk III, punt D, van richtlijn nr. 2009/158/EG.

Artikel 6.9

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Pluimvee en broedeieren dat, onderscheidenlijk die in Nederland is, onderscheidenlijk zijn gebracht en voor Nederland of een lid-staat is, onderscheidenlijk zijn bestemd, worden vervoerd overeenkomstig de artikelen 18 en 19 van richtlijn nr. 2009/158/EG.

  • 2 Indien het vervoer van het pluimvee of de broedeieren plaatsvindt in niet voor eenmalig gebruik bestemde containers, dozen en kooien, worden deze containers, dozen en kooien onmiddellijk volgens het door de minister goedgekeurde protocol gereinigd en ontsmet, alvorens zij worden ingeladen onderscheidenlijk nadat zij zijn gelost.

  • 3 Pluimvee en broedeieren dat, onderscheidenlijk die via Nederland voor het eerst gebracht worden in de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is, is, onderscheidenlijk zijn verzonden vanuit een derde land of een deel van een derde land en voor Nederland is, onderscheidenlijk zijn bestemd, worden onmiddellijk en rechtstreeks, onder ambtelijke verzegeling en zonder uit-, bij- of overlading, van de grenscontrolepost naar het bedrijf van bestemming dan wel het in artikel 6.10 bedoelde slachthuis vervoerd.

  • 4 De verbreking van de in het tweede lid bedoelde verzegeling geschiedt door een ambtenaar.

Artikel 6.10

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

In Nederland gebracht slachtpluimvee, bestemd voor Nederland, wordt zo spoedig mogelijk maar in ieder geval binnen 72 uur na aankomst op een overeenkomstig artikel 4, tweede lid, van van verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 139 en L 226) erkend slachthuis, zondagen en officieel erkende feestdagen niet meegerekend, geslacht.

Artikel 6.11

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 De kosten die voortvloeien uit het houden als bedoeld in onderdeel II, onder 1 en 2, van Bijlage VIII, onderscheidenlijk het houden als bedoeld in onderdeel II, onder 2 en 3, van Bijlage IX bij verordening (EG) nr. 798/2008, van ingevoerd fok- en gebruikspluimvee, ingevoerde fok- en gebruiksloopvogels, of van eendagskuikens of ingevoerde broedeieren van de in dit lid bedoelde dieren, komen voor rekening van de afzender, de geadresseerde of hun gemachtigde.

  • 2 Indien tijdens de periode, bedoeld in onderdeel II, onder 1, sub a en b, en onder 2, van Bijlage VIII, onderscheidenlijk de periode, bedoeld in onderdeel II, onder 2, sub a en b, en onder 3, van Bijlage IX bij verordening (EG) nr. 798/2008, de ziekte van Newcastle of aviaire influenza uitbreekt onder het in Nederland gebrachte fok- en gebruikspluimvee, de in Nederland gebrachte fok- en gebruiksloopvogels, de eendagskuikens van de in dit lid bedoelde dieren, het pluimvee dat voortkomt onderscheidenlijk de loopvogels die voortkomen uit de in Nederland gebrachte broedeieren, of onder de niet in Nederland gebrachte dieren die de in het eerste lid bedoelde ingevoerde broedeieren hebben gelegd, draagt de eigenaar, houder of hoeder van die dieren onderscheidenlijk broedeieren alle dieren onderscheidenlijk alle broedeieren onmiddellijk aan de ambtenaar ter vernietiging over, waarbij de kosten van de vernietiging voor rekening van de eigenaar, houder of hoeder zijn.

  • 3 De eigenaar, houder of hoeder van het overeenkomstig verordening (EG) nr. 798/2008 in Nederland gebrachte fok- en gebruikspluimvee, de in Nederland gebrachte fok- en gebruiksloopvogels, de eendagskuikens van de in dit lid bedoelde dieren, of het pluimvee dat voortkomt uit de in Nederland gebrachte broedeieren, dat onderscheidenlijk die bij aankomst op het bedrijf van bestemming dan wel tijdens de in het tweede lid bedoelde periode zijn gestorven, stuurt deze dieren, met inachtneming van de door de toezichthoudende ambtenaar gegeven aanwijzingen, naar een naar het oordeel van onze Minister voldoende toegerust laboratorium ten behoeve van onderzoek.

  • 4 De in onderdeel II, onder 1, van Bijlage VIII bij verordening (EG) nr. 798/2008 bedoelde tests worden, voor zover deze betrekking hebben op aviaire influenza of Newcastle disease, uitgevoerd bij Wageningen Bioveterinary Research, te Lelystad.

  • 5 De ondernemer bewaart de testuitslagen van de in het vierde lid bedoelde tests gedurende een periode van drie jaren op zijn bedrijf en legt, op verzoek van een ambtenaar, de desbetreffende uitslagen over.

Hoofdstuk 7. Schapen en geiten

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Afdeling 1. Begripsbepalingen