Warenwetbesluit Zuivel

Geraadpleegd op 27-12-2025.
Toekomstige tekst vanaf 01-01-2026.
Ga naar eerste onderdeel, gewijzigd per 01-01-2026.

Besluit van 25 oktober 1994, houdende het Warenwetbesluit Zuivel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 11 mei 1994, nr DGVgz/VVP/L 94916, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op Verordening (EEG) nr 1411/71 van de Raad van 29 juni 1971 houdende aanvullende voorschriften voor de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten met betrekking tot melk bestemd voor menselijke consumptie (PbEG L 148);

op Verordening (EEG) nr 1898/87 van de Raad van 2 juli 1987 betreffende de bescherming van de benaming van melk en zuivelprodukten bij het in de handel brengen (PbEG L 182);

op Richtlijn nr 76/118/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 december 1975 houdende onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende bepaalde voor menselijke voeding bestemde geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk (PbEG L 24);

op Richtlijn nr 79/1067/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 november 1979 tot vaststelling van communautaire analyse-methoden voor de controle van bepaalde voor menselijke voeding bestemde geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk (PbEG L 327);

op Richtlijn nr 83/417/EEG van de Raad van 25 juli 1983 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde melkeiwitten (caseïne en caseïnaten) (PbEG L 237);

op Richtlijn nr 85/503/EEG van de Commissie van 25 oktober 1985 betreffende analysemethoden inzake voor menselijke voeding bestemde caseïnen en caseïnaten (PbEG L 308);

op Richtlijn nr 92/46/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 juni 1992 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en produkten op basis van melk (PbEG L 268);

op Richtlijn nr 92/47/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 juni 1992 houdende vaststelling van de voorschriften voor het toestaan van tijdelijke en beperkte afwijkingen op de specifieke communautaire gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van melk en produkten op basis van melk (PbEG L 268);

op artikel II van de Wijzigingswet 1988 Warenwet jo. de artikelen 14, 14a, 15, 16 en 16a van de Warenwet (Stb. 1935, 793);

alsmede op artikel 1, vierde lid, artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, onder a en b, en zesde lid, artikel 6, onder d, artikel 8, onder a, b, c en d, artikel 9, onder b, en de artikelen 12, 13 en 14 van de Warenwet (Stb. 1988, 360);

Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet van 8 april 1994 met nummer 14 721/(21)5;

De Raad van State gehoord (advies van 1 augustus 1994, no. W13.94.0306);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 oktober 1994 met nummer DGVgz/VVP/L 942092, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • kaasstandaard: internationale kaasstandaard, opgesteld in het kader van de «FAO/WHO Code of Principles concerning Milk and Milk Products»;

  • melk: melk als bedoeld in bijlage VII, deel III, van verordening (EU) 1308/2013;

  • melk bestemd voor de bereiding van producten op basis van melk:

    • 1°. rauwe melk bestemd voor verwerking;

    • 2°. vloeibare of bevroren melk, verkregen uit rauwe melk die al dan niet een toegestane fysische behandeling, zoals een warmtebehandeling of een thermisatie, heeft ondergaan en waarvan de samenstelling al dan niet is gewijzigd, mits deze wijziging beperkt blijft tot het toevoegen of het onttrekken van natuurlijke melkbestanddelen;

  • micro-organismen van yoghurt-cultuur: micro-organismen van de soorten Lactobacillus del-brueckii ssp. bulgaricus en Streptococcus thermophilus;

  • producten op basis van melk: zuivelproducten en samengestelde zuivelproducten;

  • rauwe melk: rauwe melk als bedoeld in bijlage VII, deel IV, van verordening (EU) 1308/2013;

  • richtlijn 79/1067/EEG: Eerste Richtlijn 79/1067/EEG van de Commissie van 13 november 1979 tot vaststelling van communautaire analysemethoden voor de controle van bepaalde voor menselijke voeding bestemde geheel of gedeeltelijk gedehydreerde verduurzaamde melk (PbEG 1979, L 327);

  • richtlijn 85/503/EEG: Eerste Richtlijn 85/503/EEG van de Commissie van 25 oktober 1985 betreffende analysemethoden inzake voor menselijke voeding bestemde caseïnen en caseïnaten (PbEG 1985, L 308);

  • richtlijn 2001/114/EG: Richtlijn van de Raad van 20 december 2001 inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde, geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk (PbEG 2002, L 15);

  • richtlijn (EU) 2015/2203: Richtlijn (EU) 2015/2203 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot voor menselijke voeding bestemde caseïne en caseïnaten en tot intrekking van Richtlijn 83/417/EEG van de Raad (PbEU 2015, L 314);

  • het samengestelde zuivelproduct: product waarvan geen enkel element de plaats van een bestanddeel van melk inneemt of met dit doel wordt toegevoegd en waarvan de melk of een zuivelproduct een essentieel bestanddeel is, hetzij door zijn hoeveelheid, hetzij omdat zijn effect kenmerkend is voor het product;

  • thermisatie: verhitting van rauwe melk tot een temperatuur tussen 57°C en 68°C, zodanig dat de melk na deze behandeling positief blijft reageren op de fosfatase-test;

  • verordening (EG) 1332/2008: Verordening (EG) nr. 1332/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake voedingsenzymen en tot wijziging van Richtlijn 83/417/EEG van de Raad, Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad, Richtlijn 2000/13/EG, Richtlijn 2001/112/EG van de Raad en Verordening (EG) nr. 258/97 (PbEU 2008, L 354);

  • verordening (EG) 1333/2008: Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PbEU 2008, L 354);

  • verordening (EU) 1308/2013: Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

  • verordening (EU) 2024/1143: Verordening (EU) 2024/1143 van het Europees Parlement en de Raad van 11 april 2024 betreffende geografische aanduidingen voor wijn, gedistilleerde dranken en landbouwproducten, evenals gegarandeerde traditionele specialiteiten en facultatieve kwaliteitsaanduidingen voor landbouwproducten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013, (EU) 2019/787 en (EU) 2019/1753 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1151/2012 (PbEU L 2024/1143);

  • warmtebehandeling: elke behandeling door verhitting die, onmiddellijk na de toepassing ervan, een negatieve reactie bij de fosfatase-test tot gevolg heeft;

  • zuivelproduct: zuivelproduct als bedoeld in bijlage VII, deel III, van verordening (EU) 1308/2013.

Artikel 2

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 Het is verboden te handelen in strijd met de eisen gesteld bij of krachtens artikel 78, tweede tot en met vijfde lid, en bijlage VII, deel III en IV, van verordening (EU) 1308/2013 voor zover deze betrekking hebben op melk en zuivelproducten voor menselijke consumptie.

  • 2 Het is verboden eet- en drinkwaren te bereiden, te behandelen, te verwerken, te verpakken, te bewaren, te vervoeren, te verhandelen of te bezigen, anders dan met inachtneming van de bij of krachtens dit besluit gestelde voorschriften.

  • 3 Het is verboden met gebruikmaking van de bij of krachtens dit besluit aangegeven, of daarop gelijkende, aanduidingen andere waren te verhandelen dan die waaraan die aanduidingen bij of krachtens dit besluit zijn voorbehouden.

§ 3. Uitvoering EU-richtlijnen

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

Artikel 4

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

Onze Minister stelt nadere regels vast ter uitvoering van:

  • a. richtlijn 2001/114/EG; en

  • b. richtlijn (EU) 2015/2203.

§ 4. Stremsel bij de bereiding van kaas

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

Artikel 5

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 Bij de bereiding van kaas worden geen andere stremsels gebruikt dan:

    • a. stremsel verkregen door extractie van de lebmaag van het kalf of runderpepsine;

    • b. stremsel van microbiële oorsprong dat afkomstig is van één van de volgende organismen: Bacillus cereus, Endothia parasitica, of Mucor species; of

    • c. chymosine dat is verkregen met behulp van een genetisch gemodificeerd micro-organisme.

  • 2 Stremsels als bedoeld in het eerste lid voldoen aan de voorschriften van verordening (EG) 1332/2008.

§ 5. Etikettering van producten op basis van melk

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

Artikel 7

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

De aanduiding karnemelk mag uitsluitend worden gebezigd voor het uitsluitend uit melk door doelmatige microbiologische verzuring verkregen vloeibare zuivelproduct, met als kenmerkende eigenschappen:

  • a. een groot aantal levende melkzuurbacteriën;

  • b. een vetgehalte van ten hoogste 1,0%;

  • c. een gehalte aan melksuiker van ten minste 30% in de vetvrije droge stof;

  • d. een gehalte aan vetvrije droge stof van ten minste 7,3%; en

  • e. een pH van ten hoogste 5,0.

Artikel 8

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 De aanduiding yoghurt mag uitsluitend worden gebezigd voor het uitsluitend uit melk door doelmatige verzuring met behulp van micro-organismen van yoghurt-cultuur verkregen vloeibare zuivelproduct, met als kenmerkende eigenschappen:

    • a. een groot aantal levende micro-organismen van yoghurt-cultuur;

    • b. een vetgehalte van ten minste 2,95%;

    • c. een gehalte aan melkeiwit van ten minste 2,8% met ten minste 33% melkeiwit in de vetvrije melkdroge stof; en

    • d. een pH van ten hoogste 4,5;

    waaraan voor, tijdens of na de verzuring uitsluitend wei-eiwitconcentraat of caseïnaten mogen zijn toegevoegd.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde wei-eiwitconcentraat:

    • a. is verkregen uit uitsluitend wei;

    • b. heeft een eiwitgehalte van ten minste 37% op basis van de vetvrije droge stof;

    • c. heeft een nitraatgehalte, berekend als nitraation NO3, van ten hoogste 50 mg per kg in de droge stof; en

    • d. heeft een nitrietgehalte, berekend als nitrietion NO2, van ten hoogste 2 mg per kg in de droge stof.

  • 3 Indien aan een op de voet van dit artikel aangeduide waar caseïnaat onderscheidenlijk wei-eiwitconcentraat is toegevoegd, wordt een vermelding gebezigd, die aangeeft welk percentage van deze stoffen is toegevoegd.

Artikel 9

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 De aanduiding kaas mag uitsluitend worden gebezigd voor een al dan niet gerijpt zacht, halfhard, hard of extra hard product, waarin de verhouding wei-eiwit/caseïne niet hoger is dan bij melk, en dat wordt verkregen door:

    • a. geheel of gedeeltelijke stremming van melk, waaraan al dan niet melkbestanddelen zijn toegevoegd of onttrokken, en door gedeeltelijke verwijdering van wei die het resultaat is van deze stremming; of

    • b. procestechnieken waarbij geheel of gedeeltelijke stremming van melk, waaraan al dan niet melkbestanddelen zijn toegevoegd of onttrokken, een onderdeel is en die leiden tot een product met soortgelijke fysische, chemische en organoleptische kenmerken als het product bedoeld onder a.

  • 2 Onverminderd de benamingen, genoemd in de artikelen 2.28 tot en met 2.30 van de Regeling dierlijke producten en de kwaliteitsregelingen geregistreerd op grond van verordening (EU) 2024/1143 mag voor kaas een van de benamingen, bedoeld in de bijlage worden gebezigd, voor zover het een waar betreft waarvan de aard en de samenstelling voldoet aan de desbetreffende kaasstandaard.

Artikel 10

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

Ten aanzien van een op de voet van artikel 9 aangeduide waar, aanwezig in een verpakking, wordt een van toepassing zijnde vermelding uit kolom A gebezigd inzake het vetgehalte van de droge stof van die waar:

A

B

Vermeldingen

Bij vetgehalte van de droge stof van

60+

meer dan 60%

50+

meer dan 50% en ten hoogste 60%

48+

meer dan 48% en ten hoogste 52%

45+

meer dan 45% en ten hoogste 50%

40+

meer dan 40% en minder dan 45%

35+

meer dan 35% en minder dan 40%

30+

meer dan 30% en minder dan 35%

25+

meer dan 25% en minder dan 30%

20+

meer dan 20% en minder dan 25%

15+

meer dan 15% en minder dan 20%

10+

mager(e) meer dan 10% en minder dan 15%

mager(e)

ten hoogste 10%.

Aan de vermeldingen 50+, 48+ en 45+ mag worden toegevoegd: volvet(te).

Artikel 12

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 Gehele kaas als bedoeld in artikel 9, die onverpakt is en aanwezig is in een winkel of in enige andere voor het publiek toegankelijke verkoopplaats, is voorzien van de benaming, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het Warenwetbesluit informatie levensmiddelen en van een vermelding van het vetgehalte van de droge stof.

  • 2 In afwijking van artikel 8 van het Warenwetbesluit informatie levensmiddelen worden de in het eerste lid bedoelde benaming en vermelding aangebracht op:

    • a. de korst van de kaas;

    • b. een de kaas omhullende deklaag; of

    • c. een op de kaas aangebracht etiket.

  • 3 Indien de consistentie van een in dit artikel bedoelde kaas zodanig is dat het tweede lid geen toepassing kan vinden, dan worden de in het eerste lid bedoelde benaming en vermelding aangebracht op het voorwerp waarin of waarop de betrokken waar zich bevindt, of op een onmiddellijk boven bedoeld voorwerp geplaatst(e) bord of kaart.

Artikel 12a

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

Op de korst van kaas als bedoeld in artikel 9 mogen slechts zijn aangebracht de bij ministeriële regeling aangewezen bedekkingsmiddelen onder de voorwaarden gesteld in die regeling.

Artikel 13

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 De aanduiding kwark of verse kaas mag uitsluitend worden gebezigd voor het product bedoeld in artikel 9, eerste lid, dat zonder rijping wordt verkregen en waarvan het eiwitgehalte in de vetvrije droge stof ten minste 60% en het vochtgehalte ten hoogste 87% van de vetvrije waar bedraagt.

  • 2 Ten aanzien van een op de voet van dit artikel aangeduide waar, aanwezig in een verpakking, mag inzake het vetgehalte van de droge stof van die waar uitsluitend een van toepassing zijnde vermelding uit kolom A worden gebezigd:

    A

    B

    Vermeldingen

    Bij vetgehalte van de droge stof van

    room

    ten minste 50%

    volle

    ten minste 35% en minder dan 50%

    halfvolle

    ten minste 10% en minder dan 35%

    magere

    minder dan 10%.

Artikel 14

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 De aanduiding vla mag uitsluitend worden gebezigd voor het dikvloeibare samengestelde zuivelproduct met:

    • a. als kenmerkende bestanddelen zetmeel en ten minste 50% melk;

    • b. andere voor de bereiding noodzakelijke eet- en drinkwaren; en

    • c. een melkvetgehalte van ten minste 2,6%.

  • 2 De aanduiding pap mag uitsluitend worden gebezigd voor het dikvloeibare samengestelde zuivelproduct met:

    • a. als kenmerkende bestanddelen granen, graanproducten of rijst, en ten minste 50% melk;

    • b. andere voor de bereiding noodzakelijke eet- en drinkwaren; en

    • c. een melkvetgehalte van ten minste 2,6%.

Artikel 15

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

De aanduiding chocolademelk mag uitsluitend worden gebezigd voor het uit melk en, voor wat betreft het aromatiserende deel, door het toevoegen van cacaobestanddelen verkregen samengestelde vloeibare zuivelproduct, met een totaal vetgehalte van ten minste 2,5%.

Artikel 16

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 De aanduiding room mag uitsluitend worden gebezigd voor het uitsluitend uit melk door verhoging van het vetgehalte verkregen vloeibare of dikvloeibare zuivelproduct met een vetgehalte van ten minste 10%.

  • 2 De aanduiding slagroom mag uitsluitend worden gebezigd voor het uitsluitend uit melk door verhoging van het vetgehalte verkregen vloeibare of dikvloeibare zuivelproduct met een vetgehalte van ten minste 30%.

§ 6. De aanduidingen halfvol en mager bij vloeibare of dikvloeibare producten op basis van melk

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

Artikel 17

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

Van de aanduiding van een vloeibaar of dikvloeibaar product op basis van melk mag onderdeel uitmaken:

  • a. het woord "halfvolle", voor zover het betreft een waar met een totaal vetgehalte van ten minste 1,50% en ten hoogste 1,80%;

  • b. het woord "magere", voor zover het betreft een waar met een totaal vetgehalte van ten hoogste 0,50%; tenzij in enig wettelijk voorschrift anders is bepaald.

§ 7. Slotbepalingen

Artikel 18

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 Als methoden van onderzoek welke bij uitsluiting beslissend zijn voor de vaststelling of met betrekking tot de bij dit besluit bedoelde waren al dan niet is voldaan aan de bij of krachtens dit besluit gestelde regels, worden aangewezen microbiologische onderzoekingsmethoden, chromatografische en andere scheidingsmethoden, organoleptische bepalingsmethoden en detectiemethoden, alsmede de daartoe door een andere lid-staat van de Europese Unie aangewezen methoden.

  • 2 In afwijking van het eerste lid worden aangewezen als methoden van onderzoek welke bij uitsluiting beslissend zijn voor de vaststelling of met betrekking tot geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk al dan niet is voldaan aan de bij of krachtens dit besluit gestelde regels, de communautaire analyse-methoden, bedoeld in richtlijn 79/1067/EEG.

  • 3 In afwijking van het eerste lid worden aangewezen als methoden van onderzoek welke bij uitsluiting beslissend zijn voor de vaststelling of met betrekking tot voor menselijke voeding bestemde caseïnen en caseïnaten al dan niet is aan de bij of krachtens dit besluit gestelde regels, de communautaire analyse-methoden, bedoeld in richtlijn 85/503/EEG.

  • 4 Onze Minister kan ter uitvoering van een krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap of krachtens het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie tot stand gekomen bindende regeling, nadere regels stellen met betrekking tot het eerste lid, voor zover die bindende regeling de Nederlandse wetgever, behoudens op ondergeschikte punten, geen ruimte laat voor het maken van keuzen van beleidsinhoudelijke aard.

  • 5 Onze Minister kan nadere regels stellen met betrekking tot het eerste lid.

Artikel 19

Ingetrokken worden:

  • a. het Melkbesluit (Warenwet) 1974;

  • b. het Besluit op vaste melkprodukten (Warenwet);

  • c. het Kaasbesluit (Warenwet) 1981;

  • d. het Smeltkaasbesluit (Warenwet) 1982;

  • e. het Kwarkbesluit (Warenwet); en

  • f. het Warenwetbesluit Warmtebehandelde melk.

Artikel 20

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

Na de inwerkingtreding van het besluit van 4 november 2025 houdende wijziging van het Warenwetbesluit Vlees, gehakt en vleesproducten, het Warenwetbesluit Zuivel en het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten in verband met wijzigingen in Europese regelgeving en enkele technische aanpassingen (Stb. 2025, 335), berusten de Warenwetregeling gedehydrateerde melk 2003 en de Warenwetregeling caseïne en caseïnaten 2016 mede op artikel 4, onderdeel a, respectievelijk artikel 4, onderdeel b, van dit besluit.

Artikel 21

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1995.

Artikel 22

Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit Zuivel.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

s-Gravenhage, 25 oktober 1994

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de negenentwintigste november 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Bijlage Lijst van toegelaten benamingen van kaas die voldoet aan de betreffende kaasstandaard van de Codex Alimentarius

[Wijziging per 01-01-2026.]

Deze bijlage behoort bij artikel 9, tweede lid

Mozzarella

Cheddar

Edam

Gouda

Samsø

Emmental

Tilsiter

Saint-Paulin

Provolone

Cottage Cheese

Coulommiers

Cream Cheese

Camembert

Brie

Extra Hard Grating Cheese