Instelling Commissie Betuweroute

Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 20-10-1994 t/m heden

Instelling Commissie Betuweroute

De Minister van Verkeer en Waterstaat, handelend in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Overwegende dat zij:

  • -

    in overeenstemming met het gestelde in het regeerakkoord 1994–1998 behoefte heeft aan een nader onderzoek naar financierbare alternatieven voor de Betuweroute;

  • -

    binnen een half jaar aan het parlement duidelijkheid wil verschaffen over de vraag of er aanvaardbare betere alternatieven zijn voor de Betuweroute, dan wel, indien een dergelijk alternatief niet voorhanden is, of een andere wijze van uitvoering langs het voorgenomen tracé wenselijk is;

  • -

    bij de definitieve beslissing inzake de Betuweroute eventuele meerkosten zal afwegen tegen andere prioriteiten in het kader van majeure investeringen in de infrastructuur;

Besluit:

  • 1 In te stellen de Commissie Betuweroute.

  • 2 De commissie als volgt samen te stellen:

    • a. drs. L. M. L. H. A. Hermans, voorzitter;

      mw. mr. A. H. Brouwer-Korf;

      prof. dr. J. J. van Duijn;

      mr. J. A. M. Hendrikx;

      prof. dr. L. Koopmans;

      prof. jhr. drs. M. J. Ploos van Amstel;

      prof. ir. J. Witteveen;

      mw. prof. dr. J. M. Cramer.

    • b. Het secretariaat zal worden verzorgd door het adviesbureau Twijnstra Gudde, in de persoon van mr. R. Bekker, secretaris;

  • 3 Deze Commissie als taak op te dragen:

    • a. Een oordeel te geven, vanuit het door Vinex, NMP II en SVV II bepaalde beleidskader, over de noodzaak van aanleg van de Betuweroute vanuit een strategische visie op het Nederlandse vervoerbeleid in brede zin, gebaseerd op de ontwikkelingen van de internationale economie en de daarmee samenhangende ontwikkeling van wereldhandelsstromen, met inachtneming van de positie van de Nederlandse industrie, de distributie- en logistieke sector en het mainport-concept, rekeninghoudend met de internationale beleidsontwikkelingen en regelgeving op dit terrein, met name binnen de Europese Unie;

    • b. te adviseren over mogelijk betere en financierbare alternatieven voor de Betuweroute, en daarbij andere vervoersmodaliteiten te betrekken;

    • c. indien de advisering ad b. zou leiden tot aanleg van de Betuweroute, een oordeel te geven over het realiteitsgehalte van de kosten- en batenanalyse van het thans voorliggende ontwerp van de Betuweroute, toegespitst op de meest cruciale elementen daarin; Daarbij wordt gelet op enerzijds geluidshinder en landschappelijke inpasbaarheid en anderzijds de verhouding tussen kosten en baten.

  • 4 De Commissie te verzoeken haar werkprogramma vast te stellen op basis van het vorenstaande, en bij haar onderzoek alle reeds beschikbare informatie, alsmede de binnen de gestelde termijn additioneel beschikbaar te stellen informatie te betrekken. Ten behoeve van het onderzoek kan de Commissie gebruik maken van externe deskundigen, alsmede van de expertise die in het ministerie van Verkeer en Waterstaat en andere onderdelen van de rijksoverheid aanwezig is;

  • 5 De Commissie te verzoeken op zo kort mogelijke termijn, doch uiterlijk op 15 januari 1995 een eindrapportage te presenteren.

    Dit besluit treedt in werking op 20 oktober 1994 en zal in de Nederlandse Staatscourant worden gepubliceerd.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven