Wet van 9 juni 1994, houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in
verband met onder meer verruiming van de mogelijkheid van nevenvestigingen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is wijzigingen in de Wet
op het voortgezet onderwijs aan te brengen ter verruiming van de mogelijkheid om scholen
als nevenvestigingen in stand te houden alsmede in verband met enkele andere onderwerpen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: