Ruling, gemengde kosten wetgeving Oort en cost-plus ruling

Geraadpleegd op 02-12-2024.
Geldend van 05-03-1993 t/m heden

Ruling, gemengde kosten wetgeving Oort en cost-plus ruling

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten

Mij is de vraag voorgelegd hoe de sinds 1 juli 1989 geldende beperking in de aftrek van gemengde kosten (artikel 8 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 jo. artikel 8a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964; ingevoerd bij Wet van 28 april 1989, Stb. 124) moet worden toegepast in de situatie waarin de winstbepaling op cost-plus-basis is toegestaan op grond van het cost-plus-besluit d.d. 25 april 1985 (084-2737; Vpb’69, nr. 1.00.51).

Bij deze methode van winstbepaling die vooral van pas komt bij niet rechtstreeks winstgenererende activiteiten die in gelieerde verhoudingen worden verricht, wordt op de door de ondernemingen gemaakte kosten (met uitzondering van zogenaamde verschotten) een winstopslag berekend. In het costplus-besluit wordt voor bijvoorbeeld hulp- en ondersteunende activiteiten de winstopslag in beginsel op vijf percent gesteld.

Op deze vraag is door mij het volgende antwoord gegeven.

De beperking in de aftrek van gemengde kosten zoals die bij Wet van 28 april 1989, Stb. 124 in artikel 8a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 is neergelegd maakt geen onderscheid in de wijze van winstbepaling. Dat betekent dat de beperking in de aftrek ook van toepassing is in de situatie waarin de winst op cost-plus-basis wordt vastgesteld.

In een eenvoudig cijfervoorbeeld werkt dit als volgt uit:

Gewone kosten

ƒ 988.000

Gemengde kosten

ƒ 12.000

Totale kosten

ƒ 1.000.000

Winstopslag 5 percent

 

Fiscale winstberekening 5% van ƒ 1.000.000 =

ƒ 50.000

Niet aftrekbaar deel (gemengde) kosten

 

8a IB (25% van ƒ 12.000) =

ƒ 3.000

Belastbare winst =

ƒ 53.000