Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 9 oktober 1992, nr. 92 MOO6978, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken;
Gelet op artikel 12 van de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991, 703);
De Raad van State gehoord (advies van 16 november 1992, nr. W01.92.0484);
Gezien het nader rapport van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken en Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 20 januari 1993, nr. 92 MOO9347;
Hebben goedgevonden en verstaan: