Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet medezeggenschap onderwijs (Stb. 1981, 778) te vervangen door een nieuwe wet, aangezien de evaluatie van deze wet en de invoering van het formatiebudgetsysteem aanleiding geven tot aanzienlijke wijzigingen in de medezeggenschapsregeling die thans geldt voor het basisonderwijs, het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs, en het voortgezet onderwijs;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1. Begripsbepalingen
[Vervallen per 01-03-2010]
Artikel 2. Aard bepalingen
[Vervallen per 01-03-2010]
De bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften, voor zover zij de scholen betreffen, zijn regels voor het openbaar onderwijs en voorwaarden voor bekostiging van het bijzonder onderwijs.
Artikel 3. Medezeggenschapsraad
[Vervallen per 01-03-2010]
2 Het aantal leden van de raad bedraagt aan een school met minder dan 250 leerlingen ten hoogste 6 leden, met 250 tot 750 leerlingen ten hoogste 10 leden, met 750 tot 1250 leerlingen ten hoogste 14 leden en met 1250 of meer leerlingen ten hoogste 18 leden.
6 Aan een scholengemeenschap, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, een school voor speciaal onderwijs met daaraan verbonden een afdeling, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs en een school voor voorbereidend beroepsonderwijs kan de verkiezing van de leden van de raad plaatsvinden volgens een stelsel, waarin de scholen die in de scholengemeenschap zijn verenigd, onderscheidenlijk de afdelingen waaruit de school bestaat, evenredig zijn vertegenwoordigd.
8 Een lid van de schoolleiding kan niet tevens lid zijn van de raad, indien hem is opgedragen om namens het bevoegd gezag op te treden in besprekingen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, dan wel in het overleg, bedoeld in artikel 13, tweede lid.
9 Kandidaten voor de verkiezing van het deel van de raad dat uit en door het personeel wordt gekozen, kunnen worden gesteld door personeelsleden en door organisaties van personeel. Kandidaten voor de verkiezing van het deel van de raad dat uit en door de ouders of de leerlingen wordt gekozen, kunnen worden gesteld door ouders of leerlingen en door organisaties van ouders of leerlingen.
Artikel 4. Voorzitter medezeggenschapsraad
[Vervallen per 01-03-2010]
De medezeggenschapsraad kiest uit zijn midden een voorzitter en een of meer plaatsvervangende voorzitters. De voorzitter, of bij diens verhindering een plaatsvervangende voorzitter, vertegenwoordigt de raad in rechte.
Artikel 5. Algemene bevoegdheden en taken medezeggenschapsraad en raadsleden
[Vervallen per 01-03-2010]
1 Het bevoegd gezag stelt de medezeggenschapsraad ten minste twee maal per jaar in de gelegenheid de algemene gang van zaken in de school met hem te bespreken. Het bevoegd gezag en de raad komen met elkaar bijeen, indien daarom onder opgave van redenen wordt verzocht door het bevoegd gezag, de raad of het deel van de raad, dat uit en door het personeel onderscheidenlijk uit en door de ouders of de leerlingen is gekozen. De besprekingen kunnen namens het bevoegd gezag worden gevoerd. Het bevoegd gezag kan, na overleg met de schoolleiding, een lid van de schoolleiding opdragen de besprekingen dan wel bepaalde besprekingen namens hem te voeren. Op verzoek van dit lid van de schoolleiding of op verzoek van de raad kan het bevoegd gezag dit lid ontheffen van de taak om een bespreking namens het bevoegd gezag te voeren.
2 De raad is voorts bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden, de school betreffende. Hij is bevoegd over deze aangelegenheden aan het bevoegd gezag voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken. Het bevoegd gezag brengt op de voorstellen, bedoeld in de tweede volzin, binnen drie maanden een schriftelijke, met redenen omklede reactie uit aan de raad. Alvorens over te gaan tot het uitbrengen van de in de vorige volzin bedoelde reactie, stelt het bevoegd gezag de raad ten minste eenmaal in de gelegenheid met hem overleg te plegen over de voorstellen, bedoeld in de tweede volzin.
5 Het bevoegd gezag verstrekt de raad aan het begin van het schooljaar schriftelijk de basisgegevens met betrekking tot de samenstelling van het bevoegd gezag, de organisatie binnen de school, de taakverdeling tussen bevoegd gezag en schoolleiding en de hoofdpunten van het reeds vastgestelde beleid. Het bevoegd gezag stelt de medezeggenschapsraad onverwijld in kennis van voornemens met betrekking tot de aangelegenheden bedoeld in artikel 6 onder a en artikel 7 onder a, d en e. Voorts verschaft het bevoegd gezag de raad, al dan niet gevraagd, tijdig alle inlichtingen die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft.
7 Indien bij een bepaalde vergadering of een onderdeel daarvan een persoonlijk belang van een van de leden van de raad in het geding is, kan de raad besluiten dat het betrokken lid aan die vergadering, of dat onderdeel daarvan, niet deelneemt. De raad besluit dan tevens dat de behandeling van de betreffende aangelegenheid in een besloten vergadering plaatsvindt.
8 De raad doet jaarlijks schriftelijk verslag van zijn werkzaamheden en draagt er zorg voor dat alle bij de school betrokkenen van het verslag kennis kunnen nemen. De raad draagt er zorg voor dat de agenda’s en verslagen van de vergaderingen van de raad worden toegezonden aan het bevoegd gezag, aan de eventuele geledingenraden en deelraden, en aan de eventuele gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, en ter inzage worden gelegd op een algemeen toegankelijke plaats op de school ten behoeve van belangstellenden. De raad stelt de eventuele geledingenraden ten minste eenmaal per jaar in de gelegenheid om over aangelegenheden die de betrokken geleding in het bijzonder aangaan, met hem overleg te voeren.
10 De beëindiging anders dan op eigen verzoek van de betrekking van een aan de school werkzame persoon mag geen verband houden met de kandidaatstelling voor het lidmaatschap, het lidmaatschap of het voormalig lidmaatschap van de betrokkene van de raad. Een beëindiging van de betrekking in strijd met het in dit lid bepaalde is nietig.
Artikel 6. Instemmingsbevoegdheid medezeggenschapsraad
[Vervallen per 01-03-2010]
Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van de medezeggenschapsraad voor elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot in ieder geval de volgende aangelegenheden:
a. verandering van de onderwijskundige doelstellingen van de school;
b. vaststelling of wijziging van het schoolplan dan wel het leerplan of de onderwijs- en examenregeling en het zorgplan;
c. vaststelling of wijziging van een mogelijk schoolreglement;
d. vaststelling van de schoolgids voor zover het niet betreft de vaststelling van de onderwijstijd;
e. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het verrichten door ouders van ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de school en het onderwijs;
f. vaststelling of wijziging van regels op het gebied van de arbeidsomstandigheden;
g. het doen van een verzoek tot afwijking als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van deze wet;
h. vaststelling of wijziging van het bestuursreglement van een instelling voor educatie en beroepsonderwijs, alsmede indien artikel 9.1.7, vierde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs van toepassing is, het desbetreffende deel van de statuten;
i. vaststelling of wijziging van de model-onderwijsovereenkomst wat een instelling voor educatie en beroepsonderwijs betreft; en
j. het doen van een aanvraag als bedoeld in artikel 72a, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs of artikel 73a, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra.
Artikel 7. Adviesbevoegdheid medezeggenschapsraad
[Vervallen per 01-03-2010]
De medezeggenschapsraad wordt vooraf in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot in ieder geval de volgende aangelegenheden:
a. verandering van de grondslag van de school;
b. vaststelling of wijziging van de lesrooster in het voortgezet onderwijs;
c. vaststelling of wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid voor de school, waaronder de voorgenomen bestemming van de middelen die door het bevoegd gezag ten behoeve van de school uit de openbare kas zijn toegekend of van anderen zijn ontvangen, met uitzondering van de middelen, bedoeld in artikel 9, onderdelen b en e;
d. beëindiging, belangrijke inkrimping of uitbreiding van de werkzaamheden van de school of van een belangrijk onderdeel daarvan, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake;
e. overdracht of omzetting van de school of van een onderdeel daarvan, respectievelijk fusie van de school met een andere school, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake;
f. het aangaan, verbreken of belangrijk wijzigen van een duurzame samenwerking met een andere instelling, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake;
g. deelneming of beëindiging van deelneming aan een onderwijskundig project of experiment, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake;
h. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de organisatie van de school;
i. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de aanstelling en het ontslag van de schoolleiding en het overige personeel;
j. aanstelling of ontslag van de schoolleiding;
k. vaststelling of wijziging van de concrete taakverdeling binnen de schoolleiding, alsmede vaststelling of wijziging van het managementstatuut;
l. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de toelating en verwijdering van leerlingen;
m. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de toelating van studenten die elders in opleiding zijn voor een functie in het onderwijs;
n. regeling van de vakantie;
o. het oprichten van een centrale dienst;
p. nieuwbouw of belangrijke verbouwing van de school;
q. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het onderhoud van de school;
r. aansluiting bij een geschillencommissie; en
s. vaststelling of wijziging van de wijze waarop de voorziening, bedoeld in artikel 45, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, wordt georganiseerd.
Artikel 8. Instemmingsbevoegdheid personeelsdeel medezeggenschapsraad
[Vervallen per 01-03-2010]
2 Het bevoegd gezag van een speciale school voor basisonderwijs dat tevens bevoegd gezag is van een of meer basisscholen behoeft de voorafgaande instemming van het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door het personeel van eerstgenoemde school is gekozen voor elk door hem te nemen besluit met betrekking tot de inzet van de bekostiging die op grond van artikel 120, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs aan eerstgenoemde school is toegekend.
Artikel 9. Instemmingsbevoegdheid ouders/leerlingendeel medezeggenschapsraad
[Vervallen per 01-03-2010]
Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door de ouders of de leerlingen is gekozen, voor elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot de volgende aangelegenheden:
a. regeling van de gevolgen voor de ouders of leerlingen van een besluit met betrekking tot een aangelegenheid als bedoeld in artikel 7 onder a, d, e, f, g en o;
b. de vaststelling of wijziging van de hoogte en de vaststelling of wijziging van de bestemming van de middelen die van de ouders of de leerlingen worden gevraagd zonder dat daartoe een wettelijke verplichting bestaat onderscheidenlijk zijn ontvangen op grond van een overeenkomst die door de ouders is aangegaan;.
c. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot voorzieningen ten behoeve van de leerlingen;
d. vaststelling van het leerlingenstatuut, bedoeld in artikel 24g van de Wet op het voortgezet onderwijs dan wel een mogelijk ouders- of leerlingenstatuut anders dan bedoeld in artikel 24g van de Wet op het voortgezet onderwijs;
e. de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen anders dan onder b bedoeld en niet gebaseerd op de onderwijswetgeving indien het bevoegd gezag daarbij verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen binnen de schooltijden respectievelijk het onderwijs en tijdens de activiteiten die worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, alsmede tijdens het overblijven, zullen worden geconfronteerd;
f. vaststelling of wijziging van de klachtenregeling;
g. vaststelling van de onderwijstijd; en
h. vaststelling of wijziging van de wijze waarop de overblijfvoorziening, bedoeld in artikel 45 van de Wet op het primair onderwijs, wordt georganiseerd.
Artikel 10. Adviesbevoegdheid personeels- of ouders/leerlingendeel medezeggenschapsraad
[Vervallen per 01-03-2010]
Indien het bevoegd gezag op grond van artikel 8 of artikel 9, dan wel op grond van het bepaalde in het medezeggenschapsreglement krachtens artikel 15, tweede lid, voor een te nemen besluit de voorafgaande instemming van een deel van de medezeggenschapsraad behoeft, wordt het andere deel van de raad in de gelegenheid gesteld over het besluit advies uit te brengen.
Artikel 11. Regels wijze besluitvorming
[Vervallen per 01-03-2010]
1 Een besluit met betrekking tot een aangelegenheid als bedoeld in artikel 7 onder c, en artikel 28, zesde lid, onder a, wordt niet genomen dan na afweging van in elk geval de onderwijskundige, de personele en de materiële belangen van de school of scholen, welke afweging schriftelijk in de motivering van het besluit tot uitdrukking wordt gebracht.
2 Een besluit met betrekking tot een aangelegenheid als bedoeld in artikel 8, eerste lid onder b, g, h en i, wordt genomen met inachtneming van in elk geval de besluiten tot vaststelling van het schoolplan, de hoofdlijnen van de bestemming van de financiële middelen en het organisatiebeleid van de school.
3 Een besluit met betrekking tot een aangelegenheid als bedoeld in artikel 8, eerste lid onder c, wordt genomen met inachtneming van in elk geval de onderwijskundige doelstellingen van de school en de vormgeving van het onderwijs zoals neergelegd in het schoolplan.
4 Een besluit met betrekking tot de aangelegenheden waarnaar wordt verwezen in artikel 8, eerste lid onder a, dan wel in artikel 9 onder a, wordt niet ten uitvoer gelegd voordat een definitief besluit is genomen over de regeling van de gevolgen van dat besluit voor het personeel, dan wel voor de ouders of leerlingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid onder a, respectievelijk 9 onder a, tenzij dringende redenen in het belang van de school een eerdere tenuitvoerlegging noodzakelijk maken.
Artikel 12. Adviesaanvrage
[Vervallen per 01-03-2010]
Indien een te nemen besluit ingevolge het bepaalde in artikel 7, dan wel op grond van het bepaalde in het medezeggenschapsreglement krachtens artikel 15, tweede lid, vooraf voor advies dient te worden voorgelegd aan de medezeggenschapsraad, draagt het bevoegd gezag er zorg voor dat:
a. advies wordt gevraagd op een zodanig tijdstip, dat het advies van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming;
b. de raad in de gelegenheid wordt gesteld met hem overleg te voeren voordat advies wordt uitgebracht;
c. de raad zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis wordt gesteld van de wijze waarop aan het uitgebrachte advies gevolg wordt gegeven; en
d. de raad, indien het bevoegd gezag het advies niet of niet geheel wil volgen, in de gelegenheid wordt gesteld nader overleg met hem te voeren alvorens het besluit definitief wordt genomen.
Artikel 13. Nadere regels bijzondere bevoegdheden
[Vervallen per 01-03-2010]
1 De bevoegdheden op grond van de artikelen 6 tot en met 10, dan wel op grond van het bepaalde in het medezeggenschapsreglement krachtens artikel 15, tweede lid, zijn niet van toepassing, voor zover de desbetreffende aangelegenheid voor de school reeds inhoudelijk is geregeld in een bij of krachtens wet gegeven voorschrift. De bevoegdheden van het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door het personeel is gekozen, zijn niet van toepassing, voor zover de desbetreffende aangelegenheid voor de school reeds inhoudelijk is geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst.
2 De bevoegdheden op grond van de artikelen 6 tot en met 10, dan wel op grond van het bepaalde in het medezeggenschapsreglement krachtens artikel 15, tweede lid, zijn niet van toepassing voor zover het betreft een aangelegenheid als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 37, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 40a, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 3.2.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 4a, tweede en derde lid, van de Experimentenwet onderwijs, voor zover het in deze leden bedoelde overleg niet besluit de aangelegenheid ter behandeling aan het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad over te laten.
Artikel 14. Medezeggenschapsreglement
[Vervallen per 01-03-2010]
2 Het bevoegd gezag legt het reglement, daaronder elke wijziging ervan mede begrepen, als voorstel aan de medezeggenschapsraad voor en stelt het slechts vast voor zover het voorstel de instemming van twee derden van het aantal leden van de raad heeft verworven.
Artikel 15. Inhoud medezeggenschapsreglement
[Vervallen per 01-03-2010]
4 De voorwaarde, bedoeld in het derde lid onderdeel a, kan slechts worden toegepast, indien zij door of namens het bevoegd gezag voorafgaand aan de toelating aan de betrokkenen bekend is gemaakt.
6 De bevoegdheden, bedoeld in het derde lid, onderdeel c, zijn de bevoegdheden die krachtens de Arbeidsomstandighedenwet en de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 16 van die wet aan de medezeggenschapsraad zijn toegekend.
7 De regeling, bedoeld in het derde lid, onderdeel d, kan slechts worden toegepast, voor zover de commissie voor geschillen waarbij de school is aangesloten, in haar reglement daarvoor de mogelijkheid biedt.
Artikel 16. Bijlagen medezeggenschapsreglement
[Vervallen per 01-03-2010]
Artikel 17. Geldigheidsduur bijzondere bevoegdheden ingevolge toepassing artikel 15, tweede lid
[Vervallen per 01-03-2010]
1 De geldigheidsduur van bijzondere advies- en instemmingsbevoegdheden die ingevolge de toepassing van artikel 15, tweede lid onderdelen a tot en met d, in het medezeggenschapsreglement zijn opgenomen, bedraagt ten hoogste twee jaren. Zodra de termijn van twee jaren is verstreken, gelden van rechtswege weer de bevoegdheden ingevolge de artikelen 6 tot en met 9.
2 De termijn, bedoeld in het eerste lid, kan telkens worden verlengd met ten hoogste twee jaren, indien het bevoegd gezag en ten minste twee derden van het aantal leden van de medezeggenschapsraad daartoe besluiten ten aanzien van alle of een aantal van de in het eerste lid eerste volzin, bedoelde bevoegdheden.
3 Een besluit als bedoeld in het tweede lid, wordt in een gezamenlijke schriftelijke verklaring van bevoegd gezag en ten minste twee derden van het aantal leden van de medezeggenschapsraad vastgelegd. De verklaring vermeldt de duur van de verlengingsperiode en de bevoegdheden waarop de verlenging betrekking heeft. De verklaring wordt toegevoegd aan het medezeggenschapsreglement.
Artikel 18. Commissie voor geschillen
[Vervallen per 01-03-2010]
2 Een commissie voor geschillen bestaat uit 3 leden en 3 plaatsvervangende leden, waarvan een lid en een plaatsvervangend lid worden gekozen door de bevoegde gezagsorganen en een lid en een plaatsvervangend lid door de medezeggenschapsraden van de in het eerste lid bedoelde scholen. Deze twee leden kiezen het derde lid, tevens voorzitter, en diens plaatsvervanger.
Artikel 19. Competentie commissie
[Vervallen per 01-03-2010]
2 De commissie kan in haar reglement bepalen dat zij kennis neemt van andere geschillen tussen het bevoegd gezag en de raad dan bedoeld in het eerste lid. Artikel 20, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 20. Geschillen bijzondere instemmingsbevoegdheid
[Vervallen per 01-03-2010]
1 Indien aan een te nemen besluit van het bevoegd gezag de instemming, vereist ingevolge de artikelen 6, 8 of 9 dan wel ingevolge de toepassing van artikel 15, tweede lid, is onthouden, deelt het bevoegd gezag binnen drie maanden aan de medezeggenschapsraad mede, of het voorstel wordt ingetrokken dan wel wordt voorgelegd aan de commissie voor geschillen. Indien deze mededeling niet binnen drie maanden wordt gedaan, vervalt het voorstel.
2 Het bevoegd gezag doet een verzoek als bedoeld in artikel 19, eerste lid onderdeel a, onder overlegging van de door het bevoegd gezag gemaakte afweging van de belangen die daarbij voor het bevoegd gezag onderscheidenlijk de raad of het betrokken deel daarvan aan de orde zijn. De commissie stelt de raad of het betrokken deel daarvan in de gelegenheid om zijn argumenten voor het onthouden van zijn instemming bij de commissie naar voren te brengen.
3 De commissie is bevoegd een bemiddelingsvoorstel aan het bevoegd gezag en de raad voor te leggen, tenzij het bevoegd gezag dan wel de raad of het betrokken deel daarvan te kennen geven daarop geen prijs te stellen. Indien de commissie van deze bevoegdheid geen gebruik maakt of indien haar voorstel niet de instemming verwerft van het bevoegd gezag alsmede de instemming van de raad of het betrokken deel daarvan, beoordeelt de commissie of het bevoegd gezag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn voorstel heeft kunnen komen. De uitspraak van de commissie is bindend voor het bevoegd gezag en de raad.
Artikel 21. Geschil inhoud medezeggenschapsreglement
[Vervallen per 01-03-2010]
1 Voor zover aan een voorstel van het bevoegd gezag tot vaststelling of wijziging van het medezeggenschapsreglement, voor wat betreft onderwerpen als bedoeld in artikel 15, eerste en derde lid, de instemming, vereist ingevolge artikel 14, tweede lid, is onthouden, deelt het bevoegd gezag aan de medezeggenschapsraad dan wel de raad aan het bevoegd gezag binnen drie maanden mede, of het voorstel wordt voorgelegd aan de commissie voor geschillen. Indien een dergelijke mededeling niet binnen drie maanden wordt gedaan, vervalt het voorstel.
3 De commissie is bevoegd een bemiddelingsvoorstel aan het bevoegd gezag en de raad voor te leggen, tenzij het bevoegd gezag dan wel de raad te kennen geven daarop geen prijs te stellen. Indien de commissie van deze bevoegdheid geen gebruik maakt of indien haar voorstel niet de instemming verwerft van het bevoegd gezag alsmede de instemming van de raad, beoordeelt de commissie of het bevoegd gezag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn voorstel heeft kunnen komen. De commissie geeft, voor zover zij van oordeel is dat het bevoegd gezag bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot zijn voorstel heeft kunnen komen, in haar uitspraak aan hoe het voorstel dient te worden gewijzigd. Na de uitspraak van de commissie stelt het bevoegd gezag het medezeggenschapsreglement vast overeenkomstig de uitspraak van de commissie.
Artikel 22. Geschil bijzondere adviesbevoegdheid raad
[Vervallen per 01-03-2010]
1 Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij het een advies van de medezeggenschapsraad, vereist ingevolge artikel 7, dan wel ingevolge de toepassing van artikel 15, tweede lid, niet of niet geheel volgt, wordt de uitvoering van het besluit opgeschort met zes weken, tenzij de raad tegen onmiddellijke uitvoering van het besluit geen bedenkingen heeft.
2 De medezeggenschapsraad doet een verzoek als bedoeld in artikel 19, eerste lid onderdeel c, binnen zes weken nadat het betrokken besluit door het bevoegd gezag is genomen, onder overlegging van de argumenten voor zijn advies en de argumenten voor zijn oordeel dat door het niet of niet geheel volgen van het advies de belangen van de school of van de raad ernstig worden geschaad. De commissie stelt het bevoegd gezag in de gelegenheid om zijn argumenten voor het niet of niet geheel volgen van het advies van de raad bij de commissie naar voren te brengen.
De behandeling van het verzoek verlengt de opschorting, bedoeld in het eerste lid, niet.
3 De commissie is bevoegd een bemiddelingsvoorstel aan het bevoegd gezag en de raad voor te leggen, tenzij het bevoegd gezag dan wel de raad te kennen geven daarop geen prijs te stellen. Indien de commissie van deze bevoegdheid geen gebruik maakt of indien haar voorstel niet de instemming verwerft van het bevoegd gezag alsmede de instemming van de raad, beoordeelt de commissie of het bevoegd gezag bij het niet of niet geheel volgen van het advies van de raad
a. gehandeld heeft in strijd met het bepaalde bij of krachtens deze wet of met het medezeggenschapsreglement;
b. onvoldoende gemotiveerd heeft waarom is afgeweken van het advies van de raad; of
c. onzorgvuldig gehandeld heeft ten opzichte van de raad.
De commissie doet vervolgens de bindende uitspraak of het betrokken besluit al dan niet in stand kan blijven.
Artikel 23. Geschil interpretatie
[Vervallen per 01-03-2010]
Op een verzoek als bedoeld in artikel 19, eerste lid onderdeel d, doet de commissie de bindende uitspraak welke interpretatie aan het bepaalde bij of krachtens deze wet dan wel het bepaalde in het medezeggenschapsreglement dient te worden gegeven.
Artikel 24. Nadere geschillen
[Vervallen per 01-03-2010]
Indien in het medezeggenschapsreglement ingevolge de toepassing van artikel 15, derde lid onderdeel d, geschillen worden aangegeven en indien het reglement van de commissie voor geschillen daarvoor de mogelijkheid biedt, kunnen deze geschillen aan de commissie worden voorgelegd overeenkomstig het daaromtrent bepaalde in het medezeggenschapsreglement.
Artikel 25. Procesbevoegdheid medezeggenschapsraad
[Vervallen per 01-03-2010]
Artikel 26. Geledingenraden
[Vervallen per 01-03-2010]
1 Het bevoegd gezag stelt het personeel, de ouders en de leerlingen in de gelegenheid om desgewenst onderscheidenlijk een personeelsraad dan wel afzonderlijke raden voor het onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel, een ouderraad en een leerlingenraad in te stellen. Een dergelijke raad is bevoegd desgevraagd of eigener beweging advies uit te brengen aan de medezeggenschapsraad met name over die aangelegenheden, die de desbetreffende geleding in het bijzonder aangaan.
2 Op verzoek van een geledingenraad stelt de medezeggenschapsraad het bevoegd gezag in kennis van een schriftelijk advies als bedoeld in het eerste lid. Artikel 5, tweede lid derde volzin, is ten aanzien van een dergelijk schriftelijk advies van overeenkomstige toepassing.
Artikel 27. Deelraden
[Vervallen per 01-03-2010]
5 Volgens regels, vastgesteld in het medezeggenschapsreglement, kan de medezeggenschapsraad de uitoefening van een bevoegdheid op grond van de artikelen 6 tot en met 9, dan wel op grond van het bepaalde in het medezeggenschapsreglement krachtens artikel 15, tweede lid, overdragen aan een deelraad voor zover het een aangelegenheid betreft die het desbetreffende deel van de school of de scholengemeenschap in het bijzonder aangaat.
Artikel 28. Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad
[Vervallen per 01-03-2010]
3 De leden van de raad worden gekozen uit en door de leden van de desbetreffende afzonderlijke medezeggenschapsraden en wel zo dat het aantal leden, gekozen uit personeel onderscheidenlijk uit ouders of leerlingen, elk de helft van het aantal leden van de raad bedraagt. De leden van de raad hebben zitting zolang zij lid zijn van één van de desbetreffende medezeggenschapsraden.
4 Het bevoegd gezag stelt voor elke gemeenschappelijke medezeggenschapsraad een reglement vast. In het reglement wordt in ieder geval vastgelegd uit hoeveel leden de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad bestaat en de wijze waarop de verkiezing door de medezeggenschapsraden geschiedt. Het reglement kan tevens bepalen dat voor de afzonderlijke medezeggenschapsraden gemeenschappelijke vertegenwoordigers in de raad worden gekozen als de desbetreffende afzonderlijke medezeggenschapsraden daartegen geen bezwaar hebben. Voorts worden in het reglement in ieder geval geregeld de onderwerpen, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdelen d tot en met h en j.
7 Aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad wordt de bevoegdheid, bedoeld in artikel 5, zesde lid, overgedragen. Aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad kunnen bijzondere bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 9, of daarvan afwijkende bijzondere bevoegdheden ingevolge de toepassing van artikel 15, tweede lid, worden overgedragen. De overdracht van deze bevoegdheden vereist de instemming van zowel het bevoegd gezag als van twee derden van de leden van de desbetreffende medezeggenschapsraden. De bevoegdheden die zijn overgedragen worden vastgelegd in het reglement.
10 Het bevoegd gezag legt het reglement, daaronder elke wijziging ervan mede begrepen, als voorstel aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voor en stelt het slechts vast voor zover het voorstel de instemming van twee derden van het aantal leden van de gemeenschappelijk medezeggenschapsraad heeft verworven. Het instemmingsvereiste, bedoeld in de eerste volzin, heeft geen betrekking op de bevoegdheden die ingevolge het zevende lid zijn overgedragen.
Artikel 29. Gemeenschappelijke geledingenraden
[Vervallen per 01-03-2010]
Indien meer scholen door hetzelfde bevoegd gezag in stand worden gehouden, geeft het bevoegd gezag gelegenheid tot het instellen van een gemeenschappelijke raad voor een geleding als bedoeld in artikel 26. Een dergelijke raad is bevoegd desgevraagd of eigener beweging advies uit te brengen aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad dan wel de afzonderlijke medezeggenschapsraden van de betrokken scholen over aangelegenheden, die van gemeenschappelijk belang zijn en de desbetreffende geleding in het bijzonder aangaan.
Artikel 30. Afwijking bij bijzondere omstandigheden
[Vervallen per 01-03-2010]
1 Indien bijzondere omstandigheden een goede toepassing van een of meer onderdelen van deze wet, niet zijnde de adviesbevoegdheid, bedoeld in artikel 28, zesde lid, in een school of in een aantal scholen die door hetzelfde bevoegd gezag in stand worden gehouden, in de weg staan, kan Onze minister op verzoek van het bevoegd gezag toestaan, dat voor wat betreft een of meer onderdelen op door hem aangegeven wijze wordt afgeweken van het bepaalde in deze wet.
Artikel 31. Ontheffing in verband met eigen aard
[Vervallen per 01-03-2010]
1 Op gronden die verband houden met de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging die aan de school ten grondslag ligt, kan Onze minister op verzoek van het bevoegd gezag van een bijzondere school ontheffing verlenen van de voorschriften van deze wet, dan wel toestaan dat de leden bedoeld in artikel 3, derde lid onderdeel b, voor zover het betreft een school voor voortgezet onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een door Onze minister aangewezen inrichting voor voortgezet onderwijs, worden gekozen uit en door de ouders. Het bevoegd gezag toont bij zijn verzoek om ontheffing aan, dat dit verzoek wordt ondersteund door een meerderheid van twee derden zowel van het personeel van de school als van de bij de school betrokken ouders of leerlingen. Het bevoegd gezag toont bij zijn verzoek om de in de eerste volzin bedoelde toestemming aan dat dit verzoek wordt ondersteund door een meerderheid van twee derden zowel van het personeel van de school als van de bij de school betrokken ouders.
2 Onze minister verklaart de ontheffing dan wel de toestemming vervallen, indien de gronden waarop zij berustte, niet meer aanwezig zijn dan wel indien zij niet meer wordt ondersteund door een meerderheid van twee derden van elk van de in het eerste lid bedoelde categorieën.
Artikel 32. Voorzieningen
[Vervallen per 01-03-2010]
Artikel 33. Scholing
[Vervallen per 01-03-2010]
Artikel 34. Inhouding vergoeding
[Vervallen per 01-03-2010]
3 Afschrift van zijn beslissing zendt Onze minister aan gedeputeerde staten en aan burgemeester en wethouders, voor zover het een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, dan wel een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs betreft.
[Vervallen per 01-03-2010]
Artikel 37
[Vervallen per 01-03-2010]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel 38
[Vervallen per 01-01-1996]
Artikel 39. Overgangsrecht bevoegdheden artikel 8
[Vervallen per 01-03-2010]
1 Het bevoegd gezag behoeft de instemming van het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door het personeel is gekozen, voor elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot de aangelegenheden, genoemd in artikel 8.
Artikel 40. Overgangsrecht medezeggenschapreglement
[Vervallen per 01-03-2010]
2 Het medezeggenschapsreglement, bedoeld in de Wet medezeggenschap onderwijs, vervalt met ingang van 1 augustus 1993, indien het bevoegd gezag niet met instemming van de raad bepaalt dat het geheel of gedeeltelijk op een eerder tijdstip vervalt. De eerste volzin is niet van toepassing op de advies- en instemmingsbevoegdheden, bedoeld in artikel 41, eerste lid.
Artikel 41. Overgangsrecht bijzondere bevoegdheden
[Vervallen per 01-03-2010]
1 Onverminderd het bepaalde in artikel 39, blijven de instemmings- en adviesbevoegdheden ten aanzien van de bijzondere medezeggenschapsaangelegenheden, bedoeld in artikel 7 van de Wet medezeggenschap onderwijs, zoals deze ingevolge genoemde wet zijn vastgelegd in het medezeggenschapsreglement, van kracht tot en met 31 juli 1993.
2 Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 15, tweede lid, en daaromtrent de vereiste overeenstemming wordt bereikt op een tijdstip, gelegen voor 31 juli 1993, kan het bevoegd gezag met instemming van twee derden van het aantal leden van de raad besluiten om het bepaalde in de artikelen 6 tot en met 10 alsmede het bepaalde ingevolge artikel 15, tweede lid, in werking te doen treden op een eerder tijdstip.
3 Voor zover in het medezeggenschapsreglement, bedoeld in het eerste lid, instemmingsbevoegdheden zijn vastgelegd die niet terugkeren in de resultaten van het bepaalde in het tweede lid, blijft het eerste lid van kracht.
Artikel 42. Overgangsrecht medezeggenschapsraad
[Vervallen per 01-03-2010]
1 Een medezeggenschapsraad die op de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze wet ingevolge artikel 4 van de Wet medezeggenschap onderwijs aan de school is verbonden, geldt dat medezeggenschapsraad in de zin van deze wet, totdat een medezeggenschapsraad aan de school is verbonden ingevolge artikel 3 van deze wet. Indien van deze raad overige leden als bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel c, van de Wet medezeggenschap onderwijs, deel uitmaken, hebben zij zitting in de raad met adviserende stem.
2 Ten aanzien van een gemeenschappelijke raad, een geledingenraad, een gemeenschappelijke geledingenraad, of voorlopige raad, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
Artikel 43. Commissies voor geschillen
[Vervallen per 01-03-2010]
Een commissie voor geschillen als bedoeld in de Wet medezeggenschap onderwijs, geldt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet als commissie voor geschillen in de zin van deze wet.
Artikel 44. Beslissing aanhangige geschillen
[Vervallen per 01-03-2010]
De op de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze wet nog niet besliste geschillen, door het bevoegd gezag van een school voorgelegd aan een commissie voor geschillen als bedoeld in de Wet medezeggenschap onderwijs, gelden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet als geschillen die krachtens deze wet aanhangig zijn bij een commissie voor geschillen in de zin van deze wet.
Artikel 45. Voorlopige medezeggenschapsraad
[Vervallen per 01-03-2010]
2 Het aantal leden van de voorlopige raad bedraagt aan een school met minder dan 250 leerlingen 4 leden, met 250 tot 750 leerlingen 8 leden, met 750 tot 1250 leerlingen 12 leden en met 1250 of meer leerlingen 16 leden.
4 Het bevoegd gezag legt binnen drie maanden na de verkiezing van de voorlopige raad een medezeggenschapsreglement als voorstel aan deze raad voor. Vervolgens spreekt de voorlopige raad zich, na overleg met het bevoegd gezag, binnen drie maanden over het voorstel uit. De artikelen 14, tweede lid, 19, eerste lid aanhef en onderdeel b, en 21, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 46
[Vervallen per 01-01-1996]
Artikel 47
[Vervallen per 01-03-2010]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel 48. Wijzigingsbepalingen bevoegd gezag openbare school
[Vervallen per 01-03-2010]
[Red: Wijzigt deze wet.]
Artikel 49. Verslag
[Vervallen per 01-03-2010]
Onze minister brengt vijf jaren na de inwerkingtreding van deze wet verslag uit over de werking ervan aan de beide Kamers van de Staten-Generaal.
Artikel 50. Inwerkingtreding; citeertitel
[Vervallen per 01-03-2010]