Toelichting
Eerste lid. Deze aanwijzing is van toepassing in situaties waarin via internet aangeboden informatie
tot onderdeel van de normstelling wordt gemaakt doordat daarnaar wordt verwezen met
gebruikmaking van een internetadres. Aan dergelijke verwijzingen kleven specifieke
risico's vanuit het oogpunt van rechtszekerheid. Op internet aangeboden informatie
heeft vaak een vluchtiger karakter dan traditionele papieren informatiebronnen. Verder
is de toeleiding via een internetadres naar een beoogde webpagina afhankelijk van
diverse factoren die niet altijd in de macht van de regelgever liggen. Hierdoor is
niet automatisch gegarandeerd dat de informatie ook in de toekomst beschikbaar zal
blijven en dat de getoonde informatie door de tijd heen identiek is aan die welke
de regelgever in eerste instantie heeft aangewezen. Daarbij is tevens van belang te
bedenken dat, wanneer een internetadres wordt gebruikt als onderdeel van de verwijzing,
de onjuistheid of de niet-beschikbaarheid van de informatie op die exacte locatie
juridische consequenties kan hebben bij de toepassing van de regeling. Tegen verwijzing
naar een internetadres in een toelichting bestaat geen bezwaar, voor zover niet langs
die weg de via het internet aangeboden informatie tot onderdeel van de normstelling
wordt gemaakt (zie ook aanwijzing 4.47).
Tweede lid. Door het gebruik van een verwijzing neemt de regelgever verantwoordelijkheid voor
de informatie waarnaar verwezen wordt. In dit lid wordt geëxpliciteerd welke eisen
uit het oogpunt van rechtszekerheid gesteld moeten worden aan verwijzingen naar bronnen
op internet. Bij verwijzingen naar officiële bekendmakingen die via www.officielebekendmakingen.nl
zijn aangeboden, wordt voldaan aan deze eisen vanwege de juridische kaders en technische
voorzieningen die voor deze website zijn gecreëerd. Voor andere bronnen dient een
overeenkomstige mate van zekerheid te bestaan dat aan die eisen wordt voldaan, bijvoorbeeld
door expliciete regels te stellen ten aanzien van het beheer van deze informatie waarvan
de naleving tot de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan behoort.
Onderdeel a. Onder informatieobject wordt verstaan: een op zichzelf staand geheel van gegevens
met een eigen identiteit, zoals een lijst, een register of een database. Zo’n object
wordt niet uitsluitend geïdentificeerd door middel van het internetadres waarop het
aangeboden wordt, maar heeft een identificerende titel, in voorkomend geval tevens
voorzien van een versieaanduiding of een datum. De aanduiding van het object mag geen
ruimte voor twijfel laten over wat wel en wat niet tot de door de regelgever beoogde
informatie behoort. Dat betekent bijvoorbeeld dat verwijzingen vanuit een aangewezen
webpagina naar andere pagina's geen vrijblijvende toelichtingen of nadere informatie
mogen betreffen, maar slechts gebruikt worden indien nadrukkelijk gewenst wordt dat
die andere pagina's zelf ook onderdeel van het object vormen.
Bovendien impliceert deze eis dat het voor het juiste begrip van de informatie die
in een object besloten ligt niet noodzakelijk mag zijn dat informatie vereist is die
elders dan in dat object zelf gevonden moet worden. Wanneer bijvoorbeeld kaartmateriaal
technisch gesproken bestaat uit verschillende lagen die over elkaar heen gelegd worden
bij het tonen daarvan aan de gebruiker, dient de aanduiding van het object elk van
de bedoelde lagen te omvatten.
Onderdeel b. De verwijzing hoort naar een unieke locatie te leiden waar het beoogde informatieobject
is te vinden zonder dat van de gebruiker aanvullende zoekacties vereist worden, omdat
daardoor het risico bestaat dat niet de informatie wordt gevonden die de regelgever
bedoelde. De verwijzing wordt in klare taal gegeven door het webadres voluit uitgeschreven
in de tekst op te nemen. Het is dus niet toelaatbaar om de verwijzing in de metadata
van een elektronisch bestand te coderen door bijvoorbeeld een hyperlink aan te brengen
onder een woord in de tekst.
Tenzij anders bepaald omvat een verwijzing naar een webpagina tevens de op die pagina
opgenomen verwijzingen naar subpagina's onder het opgegeven adres binnen het domein
waarop dit zich bevindt. Een doorverwijzing vanaf de aangewezen webpagina naar een
onder een andere domeinnaam aangeboden webpagina vereist daarentegen een zelfstandige
aanwijzing in de verwijzende regelgeving, Daarmee wordt duidelijk gemaakt dat de regelgever
ook de informatie op het domein waarnaar doorverwezen wordt voor zijn verantwoordelijkheid
neemt
Onderdeel c. Wanneer een informatieobject (mede) wordt geïdentificeerd door de locatie daarvan
op te geven in de tekst van de regeling zelf, maakt deze locatie deel uit van de identificerende
kenmerken van dat object. In het geval dat een object met soortgelijke titel en inhoud
als het aangewezen object op een andere locatie wordt aangeboden, kan dus niet worden
gezegd dat dat het door de regelgever bedoelde object is. Houd er rekening mee dat
de eis van beschikbaarheid ook nog geldt na het vervallen van de verwijzende regeling,
omdat die regeling onverminderd relevant kan blijven voor de afwikkeling van juridische
geschillen. Verder valt te wijzen op artikel 19, derde lid, van de Bekendmakingswet, dat bepaalt dat de teksten van de daar bedoelde regelingen ook na wijziging of intrekking
in geconsolideerde vorm beschikbaar blijven, welke verplichting ondergraven zou worden
indien niet ook de normen die door verwijzing onderdeel vormen van de regeling beschikbaar
zouden blijven. In voorkomend geval kan dit dus ook aanleiding vormen om de regeling
nadien aan te passen om een locatiewijziging te verwerken (bijvoorbeeld omdat een
website een andere naam of een ander adres krijgt).
Onderdeel d. Het vereiste van kenbaarheid van regelgeving brengt met zich dat de gebruiker van
de verwijzingen in de regelgeving kennis moet kunnen nemen zonder met ongebruikelijke
drempels te worden geconfronteerd, zoals bijvoorbeeld het geval zou zijn indien niet-vrijelijk
beschikbare software vereist is om de informatie te kunnen lezen.
Onderdeel e. Er moeten voldoende waarborgen bestaan om te kunnen garanderen dat het aangeboden
object overeenstemt met het object dat de regelgever beoogde aan te wijzen op het
moment van de inwerkingtreding van de regeling. Bij informatie die enkel in digitale
vorm wordt aangeboden bestaan geen fysieke documenten waarop teruggegrepen kan worden
om de authenticiteit van de aangeboden tekst vast te stellen. Daarom dient langs andere
weg voldoende zekerheid gegeven te kunnen worden dat de informatie niet onbevoegd
gewijzigd is, bijvoorbeeld door expliciete regels te stellen over het beheer van de
informatie en de registratie van wijzigingen.
Voorbeeld bij het tweede lid