Wet van 4 juni 1992, tot wijziging van de Natuurbeschermingswet en de Pachtwet in
verband met natuur- en landschapsbeheer in landbouwgebieden en reservaten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enerzijds een wettelijke
grondslag te geven aan het verlenen van vergoedingen ter zake van het op vrijwillige
basis richten of mede richten van de bedrijfsvoering van landbouwbedrijven, binnen
daartoe aangewezen gebieden, op het beheer van natuur en landschap, en anderzijds
om de mogelijkheden te vergroten om pachters te betrekken bij reservaatsbeheer en
beheer van, uit een oogpunt van natuur- en landschapsbescherming, gevoelige gebieden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: