Wet beëdiging en inhuldiging van de Koning

Geraadpleegd op 09-11-2024.
Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Rijkswet van 27 februari 1992, houdende bepalingen inzake de beëdiging en inhuldiging van de Koning

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat, ingevolge artikel 32 van de Grondwet (Stb. 1987, 458), de wet nadere regels dient vast te stellen inzake de beëdiging en inhuldiging van de Koning;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninklijk [tekstcorrectie :“Koninklijk” moet zijn “Koninkrijk”] gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In de bij artikel 32 van de Grondwet bedoelde openbare verenigde vergadering van de Staten-Generaal wordt door de Koning de volgende eed of belofte afgelegd:

"Ik zweer (beloof) aan de volkeren van het Koninkrijk dat Ik het Statuut voor het Koninkrijk en de Grondwet steeds zal onderhouden en handhaven.

Ik zweer (beloof) dat Ik de onafhankelijkheid en het grondgebied van het Koninkrijk met al Mijn vermogen zal verdedigen en bewaren; dat Ik de vrijheid en de rechten van alle Nederlanders en alle ingezetenen zal beschermen, en tot instandhouding en bevordering van de welvaart alle middelen zal aanwenden welke de wetten Mij ter beschikking stellen, zoals een goed en getrouw Koning schuldig is te doen.

Zo waarlijk helpe Mij God almachtig!"

(Dat beloof Ik!")

Artikel 2

Nadat de Koning de in artikel 1 bedoelde eed of belofte heeft afgelegd, spreekt de voorzitter namens de Staten-Generaal, de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten de volgende plechtige verklaring uit:

"Wij ontvangen en huldigen, in naam van de volkeren van het Koninkrijk en krachtens het Statuut voor het Koninkrijk en de Grondwet, U als Koning; Wij zweren (beloven) dat wij Uw onschendbaarheid en de rechten van Uw Koningschap zullen handhaven.

Wij zweren (beloven) alles te zullen doen wat goede en getrouwe Staten-Generaal, Staten van Aruba, Staten van Curaçao en Staten van Sint Maarten schuldig zijn te doen.

Zo waarlijk helpe ons God almachtig!"

(Dat beloven wij!").

Artikel 3

Na het uitspreken van de in artikel 2 bedoelde plechtige verklaring wordt deze door de voorzitter en elk der leden, hoofd voor hoofd, beëdigd of bevestigd.

Artikel 4

  • 1 De Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten vaardigen elk één of meer gedelegeerden af, die de verenigde vergadering als bedoeld in artikel 32 van de Grondwet bijwonen.

  • 2 Op de in het eerste lid bedoelde gedelegeerden is artikel 3 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dertigste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6

Deze rijkswet kan worden aangehaald als Wet beëdiging en inhuldiging van de Koning.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage, 27 februari 1992

Beatrix

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

R. F. M. Lubbers

De Minister van Binnenlandse Zaken,

C. I. Dales

De Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de vierentwintigste maart 1992

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin