Instelling coördinerend EG-fraudeberaad
De Minister van Justitie,
Gelet op het beleidsplan van het openbaar ministerie 1990–1995 ‘Strafrecht met beleid’
en het jaarverslag Openbaar Ministerie 1990 waarin aandacht wordt gevraagd voor de
noodzaak tot intensivering van de bestrijding van EG-fraude;
Overwegende dat een effectief toezicht op de naleving van de communautaire voorschriften
en de opsporing van EG-fraude in hoge mate afhankelijk is van de nationale handhavingsstructuren;
Overwegende dat bij de opsporing van EG-fraude in Nederland zowel de reguliere politie
als de bijzondere opsporingsdiensten zijn betrokken en ingevolge artikel 148 van het wetboek van Strafvordering het openbaar ministerie de leiding heeft over de opsporing van deze vorm van fraude;
Overwegende dat de procureurs-generaal in hun vergadering van 5 juni 1991 overeenkomstig
de aanbeveling in het rapport van de O.M.-werkgroep ‘EEG-fraude’ hebben ingestemd
met de instelling van een coördinerend EG-fraudeberaad met de doelstelling en taken
zoals hieronder in artikel 2 geformuleerd;