Leningwet 1992

Geraadpleegd op 11-12-2024.
Geldend van 01-01-1992 t/m heden

Wet van 19 december 1991, tot het uitgeven en belenen van schatkistpapier en het aangaan van geldleningen ten laste van de Staat der Nederlanden in 1992

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is Onze Minister van Financiën te machtigen in 1992 schatkistpapier uit te geven en te belenen en geldleningen ten laste van de Staat der Nederlanden aan te gaan;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Onze Minister van Financiën wordt gemachtigd in 1992 schatkistpapier uit te geven en te belenen en geldleningen ten laste van de Staat der Nederlanden aan te gaan ter voorziening in de financieringsbehoefte van de Staat alsmede uit monetaire overwegingen.

Artikel 3

Onze Minister van Financiën stelt met inachtneming van het bepaalde in de Wet schatkistpapier (Stb. 1976, 110) en deze wet de voorwaarden vast, waarop schatkistpapier wordt uitgegeven en beleend en geldleningen ten laste van de Staat der Nederlanden worden aangegaan.

Artikel 4

Onze Minister van Financiën kan aan bemiddelaars in onderhandse geldleningen over het nominale bedrag van door hun tussenkomst tot stand gekomen onderhandse geldleningen een provisie toekennen van ten hoogste 1/8% (een achtste ten honderd).

Artikel 5

Het recht tot opvordering van een hoofdsom van de overeenkomstig deze wet aangegane vaste schuld, welke aflosbaar is gesteld, verjaart tien jaar na de eerste dag, waarop de hoofdsom aflosbaar is.

Artikel 6

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1992; zij kan worden aangehaald als: Leningwet 1992.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 19 december 1991

Beatrix

De Minister van Financiën,

W. Kok

Uitgegeven de eenendertigste december 1991

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin