Wet tot intrekking van de Jeugdspaarwet

[Regeling vervallen per 10-05-2006.]
Geraadpleegd op 03-12-2024.
Geldend van 01-01-1994 t/m 09-05-2006

Wet van 19 december 1991, tot intrekking van de Jeugdspaarwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er geen aanleiding meer is voor een specifiek stimulerend overheidsbeleid ter bevordering van het sparen door jeugdige personen, en het derhalve gewenst is de Jeugdspaarwet in te trekken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

De Jeugdspaarwet (Stb. 1971, 362) wordt ingetrokken.

Artikel II

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

De premiëring van jeugd-spaarovereenkomsten, gesloten met inachtneming van de Jeugdspaarwet vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, wordt beheerst door de Jeugdspaarwet, zoals deze luidde vóór dat tijdstip, met dien verstande dat artikel 14, derde lid, derde volzin, buiten toepassing blijft en dat aan het eerste lid van artikel 6 de volgende zin wordt toegevoegd: Mede als gehuwde wordt aangemerkt de niet gehuwde deelnemer die met een persoon van verschillend of gelijk geslacht duurzaam een gezamenlijk huishouding voert, tenzij het betreft personen tussen wie bloedverwantschap in de eerste of tweede graad bestaat.

Artikel III

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 19 december 1991

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

B. de Vries

Uitgegeven de eenendertigste december 1991

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin