Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 4 juni 1991, nr. DGVgz/VVP/L/U-690751, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Overwegende, dat uitvoering moet worden gegeven aan de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1989 (89/395/EEG) (PbEG L 186) tot wijziging van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 december 1987 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen bestemd voor de eindverbruiker alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (79/112/EEG) (PbEG L 33)
Overwegende, dat door de wijziging van laatstgenoemde richtlijn, de algemene etiketteringsvoorschriften voor levensmiddelen, zoals die reeds golden voor voorverpakte, voor de eindverbruiker bestemde eet- en drinkwaren, met ingang van 20 juni 1992 ook van toepassing zijn op voor instellingen bestemde eet- en drinkwaren;
Overwegende, dat tevens uitvoering moet worden gegeven aan de Richtlijn van de Commissie van 16 januari 1991 tot wijziging van Richtlijn 79/112/EEG van de Raad met betrekking tot de vermelding van de aroma’s in de lijst van ingrediënten die op het etiket van levensmiddelen wordt vermeld (91/72/EEG) (PbEG L 42);
Overwegende, dat voorts uitvoering moet worden gegeven aan de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren (89/396/EEG) (PbEG L 186);
Overwegende, dat de ter uitvoering van die richtlijnen gestelde regels, neergelegd in het Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet) (Stb. 1981, 621) en paragraaf 3 van het Hoeveelheidsaanduidingenbesluit (Warenwet) ( Stb. 1980, 223) voor zover betrekking hebbend op eet- en drinkwaren, derhalve moeten worden herzien.
Overwegende, dat het uit oogpunt van goede voorlichting omtrent waren gewenst is dat de algemene regels met betrekking tot aanduidingen en vermeldingen, zoveel mogelijk ook van toepassing zijn op alle niet-voorverpakte eet- en drinkwaren;
Gelet op de artikelen 1, vierde en vijfde lid, 8, onderdelen a en c, 14 en 22 van de Warenwet (Stb. 1988, 360), en op artikel II, eerste lid, van de Wijzigingswet 1988 Warenwet ( Stb. 358), jo artikel 14 van de Warenwet (Stb. 1935, 973);
Gehoord de Adviescommissie Warenwet (advies van 22 augustus 1990, nr. 14 179/(2)5);
De Raad van State gehoord (advies van 11 september 1991, nr. W13.91 0297);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 26 november 1991, VVP/L-692378, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Hebben goedgevonden en verstaan:
[Vervallen per 13-12-2014]
De in artikel 7, tweede lid, onder a, bedoelde ingrediënten zijn de volgende:
Definitie
|
|
Vermelding
|
Andere geraffineerde oliën dan olijfolie
|
|
«olie», nader omschreven met:
|
|
|
– de aanduiding «plantaardig» of «dierlijk», naar gelang van het geval; of
|
|
|
– de aanduiding van de specifieke plantaardige of dierlijke oorsprong
|
|
|
De aanduiding «gehard» wordt toegevoegd aan de aanduiding van een geharde olie
|
Geraffineerde vetten
|
|
«vet», nader omschreven met:
|
|
|
– de aanduiding «plantaardig» of «dierlijk», naar gelang van het geval; of
|
|
|
– de aanduiding van de specifieke plantaardige of dierlijke oorsprong.
|
Mengsels van meel van twee of meer graansoorten
|
|
De aanduiding «gehard» wordt toegevoegd aan de aanduiding van een gehard vet
|
|
|
«meel», gevolgd door de vermelding van de graansoorten waarvan het afkomstig is, in dalende volgorde van hun gewichtspercentage
|
Natief zetmeel en langs fysische weg of enzymen gemodificeerd zetmeel
|
|
«zetmeel» nader aangevuld met een omschrijving van de specifieke plantaardige oorsprong indien dat ingrediënt gluten kan bevatten.
|
Alle soorten vis wanneer die vis een ingrediënt vormt van een ander levensmiddel, tenzij de aanduiding en de presentatie van die eet- of drinkwaar duiden op een speciale soort vis
|
|
vis
|
De skeletspieren** van zoogdier- en vogelsoorten, die erkend zijn als geschikt voor de menselijke consumptie, met de van nature ingesloten of aanhangende weefsels, waarvan de totale gehalten aan vet en bindweefsel de hieronder vermelde waarden niet overschrijden. Het vlees vormt een ingrediënt van een ander levensmiddel. Separatorvlees valt niet onder deze definitie.
Maximumgehalten aan vet en bindweefsel voor de met de term «...vlees» aangeduide ingrediënten.
|
|
«...vlees», voorafgegaan door de naam/ namen* van de diersoort(en) waarvan het afkomstig is.
|
Soorten
|
Vet (%)
|
Bindweefsel*** (%)
|
Zoogdieren (konijnen en varkens uitgezonderd) en diverse soorten met overwegend zoogdieren.
|
25
|
25
|
Varkens
|
30
|
25
|
Vogels en konijnen
|
15
|
10
|
Wanneer deze maximumgehalten aan vet of bindweefsel worden overschreden doch aan alle overige criteria van de definitie van «...vlees» wordt voldaan, wordt het gehalte aan «...vlees» dienovereenkomstig verlaagd en bevat de lijst van ingrediënten naast de categorienaam «...vlees» ook de vermelding van het vet of bindweefsel.
|
|
|
Alle soorten kaas wanneer de kaas of het mengsel van kaassoorten een ingrediënt vormt van een ander levensmiddel, tenzij de aanduiding en de presentatie van die eet- of drinkwaar duiden op een speciale soort kaas
|
|
kaas
|
Alle specerijen die niet meer dan 2% van het gewicht van de eet- of drinkwaar uitmaken
|
|
«specerijen» of «mengsel van specerijen»
|
Alle kruiden of delen daarvan die niet meer dan 2% van het gewicht van de eet- of drinkwaar uitmaken
|
|
«kruiden» of «mengsel van kruiden»
|
Alle soorten gompreparaten die voor de bereiding van gom als basis voor kauwgom worden gebruikt
|
|
gom
|
Alle soorten paneermeel
|
|
paneermeel
|
Alle categorieën saccharose
|
|
suiker
|
Watervrije dextrose en dextrosemonohydraat
|
|
dextrose
|
Glucosestroop en gedehydrateerde glucosestroop
|
|
glucosestroop
|
Alle melkeiwitten (caseïne, caseïnaten en eiwitten van wei) en mengsels daarvan
|
|
melkeiwitten
|
Cacaopersboter cacao-wringboter of geraffineerde cacaoboter
|
|
cacaoboter
|
Alle soorten wijn zoals gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad (PbEG L 84)
|
|
wijn
|
* Voor de etikettering in de Engelse taal mag deze vermelding worden vervangen door de aan het vlees van de betrokken diersoort gegeven generieke naam.
** Het middenrif en de kauwspieren maken deel uit van de skeletspieren, terwijl het hart, de tong, de kopspieren (met uitzondering van de kauwspieren), het carpaal- en tarsaalgewricht en de staart er geen deel van uitmaken.
*** Het gehalte aan bindweefsel wordt berekend op basis van de collageen/eiwitverhouding. Het collageengehalte bedraagt achtmaal het hydroxyprolinegehalte.
Bijlage III
[Vervallen per 13-12-2014]
Deze bijlage behoort bij artikel 8, vierde lid, onder d, artikel 9a, eerste lid, onder c, en derde lid, onder c, en artikel 22b, eerste lid, onder a.
De ingrediënten en stoffen, bedoeld in artikel 9a, eerste lid, onder c, en derde lid, onder c, en artikel 22b, eerste lid, onder a, zijn de navolgende:
1. Glutenbevattende granen (d.w.z. tarwe, rogge, gerst, haver, spelt en kamut of de hybride soorten daarvan) en producten op basis van glutenbevattende granen, met uitzondering van:
a. glucosestroop op basis van tarwe, met inbegrip van dextrose (en producten daarvan, voor zover het proces dat zij hebben ondergaan naar verwachting niet zal leiden tot een grotere allergeniciteit dan de EFSA in het desbetreffende uitgangsproduct heeft vastgesteld.);
b. maltodextrinen op basis van tarwe (en producten daarvan, voor zover het proces dat zij hebben ondergaan naar verwachting niet zal leiden tot een grotere allergeniciteit dan de EFSA in het desbetreffende uitgangsproduct heeft vastgesteld.);
c. glucosestroop op basis van gerst;
d, granen die worden gebruikt voor de vervaardiging van distillaten of ethylalcohol uit landbouwproducten voor sterkedrank en andere alcoholhoudende dranken.
2. Schaaldieren en producten op basis van schaaldieren.
3. Eieren en producten op basis van eieren.
4. Vis en producten op basis van vis, met uitzondering van:
a. visgelatine die wordt gebruikt als drager voor vitamine- of carotenoïdenpreparaten;
b. visgelatine of vislijm die wordt gebruikt als klaringsmiddel in bier, cider en wijn.
5. Aardnoten en producten op basis van aardnoten.
6. Soja en producten op basis van soja, met uitzondering van:
a. volledig geraffineerd(e) sojaolie en -vet (en producten daarvan, voor zover het proces dat zij hebben ondergaan naar verwachting niet zal leiden tot een grotere allergeniciteit dan de EFSA in het desbetreffende uitgangsproduct heeft vastgesteld.)
b. natuurlijke gemengde tocoferolen (E306), natuurlijk D-alfa-tocoferol, natuurlijk D-alfa-rocoferolacetaat en natuurlijk D-alfa-tocoferolsuccinaat van soja;
c. fytosterolen en fytosterolesters van plantaardige oliën van soja;
d. fytostanolesters geproduceerd uit fytosterolen van plantaardige oliën van soja.
7. Melk en producten op basis van melk (inclusief lactose), met uitzondering van:
8. Noten, dat wil zeggen amandelen (Amygdalus communis L.), hazelnoten (Corylus avellana), walnoten (Juglans regia), cashewnoten (Anacardium occidentale) en pecannoten (Carya illinoiesis (Wangenh.) K. Koch), paranoten (Bertholletia excelsa), pistachenoten (Pistacia vera), macadamianoten (Macadamia ternifolia) en producten op basis van noten, met uitzondering van:
9. Selderij en producten op basis van selderij.
10. Mosterd en producten op basis van mosterd.
11. Sesamzaad en producten op basis van sesamzaad.
12. Zwaveldioxide en sulfieten in concentraties van meer dan 10 mg/kg of 10 mg/l uitgedrukt als SO2.
13. Lupine en producten op basis van lupine.
14. Weekdieren en producten op basis van weekdieren.