Besluit instelling Commissie van Advies inzake bezwaar de beoordeling

Geraadpleegd op 03-10-2024.
Geldend van 01-09-1991 t/m heden

Besluit instelling Commissie van Advies inzake bezwaar de beoordeling

De Minister van Justitie,

Overwegende, dat in de praktijk is gebleken dat het voor een optimaal functioneren van de Commissie van Advies inzake bezwaar tegen de beoordeling gewenst is, dat deze een permanent karakter draagt;

Overwegende dat deze commissie zal bestaan uit een voor onbepaalde tijd te benoemen voorzitter, een aantal plaatsvervangend voorzitters, een aantal leden als vertegenwoordigers van de Minister en de Algemeen Inspecteur van het Korps Rijkspolitie, alsmede een aantal leden als vertegenwoordigers van de tot de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken toegelaten centrales van verenigingen van ambtenaren en als vertegenwoordigers van de tot de Commissie voor georganiseerd overleg in politieambtenarenzaken toegelaten verenigingen van politieambtenaren afdeling rijkspolitie;

Overwegende dat de commissie in zijn werkzaamheden zal worden bijgestaan door een voor onbepaalde tijd te benoemen aantal beoordelingsadviseurs, een secretaris en een plaatsvervangend secretaris;

Gelet op de artikelen 8 en 9 van het Beoordelingsvoorschrift Ministerie van Justitie 1987 alsmede op de artikelen 8 en 9 van het Beoordelingsvoorschrift Rijkspolitie 1990;

Besluit:

Artikel I. Instelling

Er is een Commissie van Advies inzake bezwaar tegen de beoordeling ten behoeve van de behandeling in tweede aanleg van bezwaren van ambtenaren, werkzaam bij het Ministerie van Justitie en de Algemene Inspectie van het Korps Rijkspolitie, tegen de over hen uitgebrachte beoordeling.

Artikel II. Taakstelling

De Commissie van Advies gaat na of er, bij het opmaken van de beoordeling alsmede bij de behandeling van de daartegen ingebrachte bezwaren door de ambtenaren, een juiste interpretatie en hantering van de geldende beoordelingsvoorschriften heeft plaatsgevonden. Voorts of de beoordeling op voldoende feitelijke grondslag berust en of de beoordelaars en de beoordelingsautoriteit, alle overigens relevant te achten omstandigheden in aanmerking hebben genomen.

Artikel III. Samenstelling

Voorzitter:

Tot voorzitter van de commissie wordt benoemd:

mr. A. B. M. Borgart, raadsheer in het Gerechtshof te 'sGravenhage.

Plaatsvervangend voorzitter:

Tot plaatsvervangend voorzitter van de commissie worden benoemd:

mr. J. Borgesius, raadsheer in het Gerechtshof te 's-Gravenhage;

mw. mr. G. J. Schlingemann-Vermeulen, raadsheer in het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Leden:

Tot leden van de commissie worden benoemd:

A. Aangewezen door de Minister van Justitie:

A. Hagedoorn, Directie Jeugdbescherming en Reclassering van het Ministerie van Justitie;

mw. mr. T. J. M. Hollenberg, Hoofddirectie Organisatie Rechtspleging en Rechtshulp van het Ministerie van Justitie;

mr. I. Jansen, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht van het Ministerie van Justitie;

B. C. Kroon, Directie Delinquentenzorg en Jeugdinrichting van het Ministerie van Justitie;

mr. drs. B. J. M. Leliefeld, Centrale Directie Personeelszaken van het Ministerie van Justitie;

mr. J. Lely, Rechtspersonen Nationaliteit en Burgerlijke Staat van het Ministerie van Justitie;

mw. mr. E. Portegies-Damave, Directie Politie van het Ministerie van Justitie;

mr. M. Scholtz, Directie Politie van het Ministerie van Justitie.

B. Aangewezen door de Algemene Inspecteur van het Korps Rijkspolitie:

J. Kleppers, Algemene Inspectie van het Korps Rijkspolitie;

mw. drs. O. H. M. Knoet-Vrehen, Algemene Inspectie van het Korps Rijkspolitie;

R. Linthorst, Algemene Inspectie van het Korps Rijkspolitie;

Aangewezen op voordracht van de tot de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken toegelaten centrales van verenigingen van ambtenaren:

J. F. W. van Berkom namens de ABVA/KABO;

mw. drs. J. J. Bouw namens de CFO;

mr. drs. A. J. H. van Ginkel namens de CFO;

E. C. Grootendorst namens de CFO;

J. G. H. van Hinsberg namens de ABVA/KABO;

P. Porters namens de ABVA/KABO;

J. Senten namens het Ambtenarencentrum;

Th. H. Somers namens het Ambtenarencentrum;

P. Wiechmann namens het Ambtenarencentrum;

Aangewezen op voordracht van de tot de Commissie voor Georganiseerd Overleg in Politieambtenarenzaken toegelaten verenigingen van politieambtenaren afdeling Rijkspolitie:

A. van Es namens de Algemene Christelijke Politiebond;

mw. mr. K. Keybets namens de Algemeen Christelijke Politiebond;

mw. mr. A. L. Valk namens de Nederlandse Politie Bond;

B. J. C. Schot namens de Nederlandse Politie Bond.

Artikel IV. Personele ondersteuning

A. De commissie wordt bijgestaan door één van de navolgende personeelsfunctionarissen, deskundig op het gebied van personeelsbeoordeling:

C. J. de Bock, Directie Delinquentenzorg en Jeugdinrichtingen van het Ministerie van Justitie;

C. J. van Dijk, Directie Delinquentenzorg en Jeugdinrichtingen van het Ministerie van Justitie;

M. L. J. van Drunick, Hoofddirectie Organisatie en Rechtspleging en Rechtshulp;

C. H. J. van Dun, Directie Delinquentenzorg en Jeugdinrichtingen van het Ministerie van Justitie;

H. Epema, Directie Delinquentenzorg en Jeugdinrichtingen van het Ministerie van Justitie;

mw. C. C. I. M. le Feber, Directie Jeugdbescherming en Reclassering van het Ministerie van Justitie;

M. G. M. van Hooff, Hoofdafdeling Personeel Ministerie;

mw. E. E. Althuijzen-Lodder, Hoofdafdeling Personeel Ministerie;

mw. A. E. M. Horbach, Hoofdafdeling Personeel Ministerie;

A. H. G. Hummelink, Directie Delinquentenzorg en Jeugdinrichtingen van het Ministerie van Justitie;

A. J. Noordveld, Korps Rijkspolitie;

mw. A. Notebomer, Directie Delinquentenzorg en Jeugdinrichtingen van het Ministerie van Justitie;

E. Rietbroek, Directie Jeugdbescherming en Reclassering van het Ministerie van Justitie;

mw. S. Wijga, Hoofddirectie Organisatie Rechtspleging en Rechtshulp;

G. J. M. van Zelst, Korps Rijkspolitie.

B. Tot secretaris van de commissie wordt aangewezen:

mr. A. A. in 't Veen, Centrale Directie Personeelszaken van het Ministerie van Justitie.

C. Tot plaatsvervangend secretaris van de commissie wordt aangewezen:

A. F. Belling, Centrale Directie Personeelszaken van het Ministerie van Justitie.

Artikel V. Slotbepaling

Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Besluit instelling Commissie van Advies inzake bezwaar de beoordeling’ en treedt in werking met ingang van 1 september 1991.

's-Gravenhage, 15 juli 1991

De

Minister

van Justitie,
Namens de Minister,
De

Secretaris-Generaal,

G. J. van Dinter