Gedingen waarin de inleidende dagvaarding is betekend dan wel het inleidende verzoekschrift is ingediend voor het tijdstip van het in werking treden van de wet, worden geheel afgedaan met toepassing van de voorschriften van procesrechtelijke aard die voor dat tijdstip golden, voor zover niet uit de volgende artikelen anders voortvloeit. Het in de vorige zin bepaalde geldt ook voor de afdoening van een eis of verzoek, in het geding bij wege van reconventie gedaan, ook indien dat na het in werking treden van de wet is geschied.
2 De artikelen 53 en 54 van dit wetboek, zoals deze van het in werking treden der wet af luiden, zijn van toepassing in plaats van de voordien geldende artikelen 351, 352, 405 en 406, indien in het geding waarin op het tegen het vonnis aangewende rechtsmiddel wordt beslist, op het tijdstip van dit in werking treden nog een incidentele vordering van de in die artikelen bedoelde aard kan worden ingesteld.
1 Een vóór het tijdstip van het in werking treden der wet gelegd beslag wordt, voor zover uit de volgende leden en uit de andere bepalingen van deze titel niet anders voortvloeit, naar het voordien geldende recht afgewikkeld.
2 In het geval van het vorige lid worden van het in werking treden der wet af tweede en volgende beslagen op hetzelfde goed met toepassing van het nadien geldende recht gelegd en is geen oppositie tegen afgifte van kooppenningen meer mogelijk. De afwikkeling van deze beslagen geschiedt met toepassing van ditzelfde recht, behoudens voor zover de afwikkeling van de eerder gelegde beslagen toepassing van het voordien geldende recht eist.
3 Indien op het tijdstip van het in werking treden van de wet de bevoegdheid bestond om krachtens een door de president gegeven bevelschrift of verlof conservatoir beslag te leggen, kan die bevoegdheid na dit tijdstip met inachtneming van het nieuwe recht worden uitgeoefend. De eis in de hoofdzaak geldt als tijdig ingesteld, indien zulks is geschied binnen acht dagen na het beslag of, indien het bevelschrift of verlof daartoe een langere termijn inhoudt, binnen die termijn. Voor de toepassing van artikel 702 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zoals dit na het tijdstip van het in werking treden zal gelden, wordt het bevelschrift of verlof met een verlof als in dat artikel bedoeld gelijk gesteld.
4 Een executoriale verkoop door een beslaglegger die op het tijdstip van het in werking treden van de wet nog niet was aangekondigd, wordt volgens de bepalingen van het nadien geldende recht afgewikkeld. Voor de toepassing van die bepalingen wordt een schuldeiser die voordien oppositie tegen afgifte van kooppenningen heeft gedaan, gelijk gesteld met een beslaglegger.
1 Indien vóór het in werking treden der wet beslag onder een derde was gelegd en op het tijdstip van dit in werking treden nog geen dagvaarding tot het doen van verklaring als bedoeld in de artikelen 479 en 741 van dat wetboek, zoals deze voor het in werking treden van de wet luidden, was uitgebracht, geschiedt vanaf de aanvang van de termijn bedoeld in artikel 740, zoals dit toen luidde, de verdere afwikkeling van het beslag met toepassing van het nadien geldende recht. Zo niet binnen die termijn of, indien die termijn vóór het tijdstip van het in werking treden van de wet was aangevangen, binnen een maand na dat tijdstip, aan de derde een exploit is betekend, waarbij is voldaan aan de eisen van artikel 475 van dat wetboek, zoals dit na dit in werking treden luidt, zullen de betalingen, door de derde gedaan, van waarde zijn.
2 In geval na openbare verkoop overeenkomstig artikel 1223, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat tevoren gold, de artikelen 270 tot en met 273 van Boek 3 niet van toepassing zijn en een rangregeling wordt verlangd, geschiedt deze met toepassing van het vóór het in werking treden van de wet geldende recht.
Een executie tot afgifte van een roerende zaak of ontruiming van een onroerende zaak geschiedt naar het recht waaronder de executie is aangevangen.
1 Het vóór het tijdstip van het in werking treden van de wet geldende recht blijft tot een nader bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip van toepassing op het beslag op en de executie van schepen, luchtvaartuigen en de beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen, zulks voor zover in de volgende leden niet anders is bepaald.
3 Een rangregeling na de verkoop van een schip wordt afgewikkeld naar het recht waaronder de benoeming van de rechter-commissaris plaatsvindt, te wiens overstaan de verdeling zal plaatsvinden. Indien het nieuwe recht van toepassing is, brengt dit de toepasselijkheid mee van de artikelen 551-552 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
5 Aan de verplichtingen van de bewaarder, bedoeld in artikel 537d, eerste lid, en 553 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en in artikel 25 Wet teboekgestelde Luchtvaartuigen, wordt van het in werking treden van de wet af voldaan door middel van een getuigschrift als bedoeld in artikel 99, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 107, eerste lid, Kadasterwet, waarin de inschrijvingen en de boekingen in de registers voor voorlopige aantekeningen worden vermeld, die in verband met die voorschriften van belang zijn.
Een voor het in werking treden van de wet aangevangen verzegeling wordt naar het voordien geldende recht afgewikkeld en beëindigd.
De artikelen 797a tot en met 797f zijn niet van toepassing op een gerechtelijke bewaring die voor het in werking treden van de wet is tot stand gekomen of door de rechter bevolen.
Titel 7. Overgangsbepalingen in verband met de wijziging van andere wetten
De artikelen 48 tot en met 52 van de Grootboekwet, zoals die bij deze wet zijn vastgesteld, zijn niet van toepassing, indien de schuldenaar of de pandgever reeds vóór het in werking treden van de wet in de nakoming van zijn verbintenis was tekortgeschoten en aan de pandgever de uitwinning van het pand reeds was aangezegd.
2
Artikel 22, derde lid, van de Invorderingswet 1990 en artikel 156, vierde lid, van de Algemene wet inzake de douane en de accijnzen, zoals die bij deze wet zijn vastgesteld, zijn niet van toepassing met betrekking tot een vóór het tijdstip van het in werking treden van de wet gelegd bodembeslag voor zover het betreft de rechten van hen die tot aan dat tijdstip reeds op grond van de toenmalige artikelen 2014, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek en 230 van het Wetboek van Koophandel bevoegd waren tot de terugvordering van een in beslag genomen zaak.
2 Onze Minister van Justitie kan de voorgaande bepalingen als hoofdstuk of deel van een hoofdstuk in het geheel van de Invoeringswet Boeken 3, 5 en 6 nieuw Burgerlijk Wetboek invoegen met de daartoe nodige wijziging in de nummering, mede in de verwijzingen.