Wet van 20 juni 1990, tot goedkeuring van het op 28 januari 1981 te Straatsburg tot
stand gekomen Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde
verwerking van persoonsgegevens (Trb. 1988, 7)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 28 januari 1981 te Straatsburg tot
stand gekomen Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde
verwerking van persoonsgegevens (Trb. 1988, 7) ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft alvorens het Koninkrijk daaraan kan
worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: