Compensatie bestuurskosten uitvoering Rijkssubsidieregeling Restauratie Monumenten

[Regeling vervallen per 31-12-2004.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-01-1990 t/m 30-12-2004

Compensatie bestuurskosten uitvoering Rijkssubsidieregeling Restauratie Monumenten

De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

Overwegende dat de gemeenten in verband met hun werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van de Rijkssubsidieregeling Restauratie Monumenten (Stcrt. 1985, 219 laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 maart 1986 MMA/MO-U-3063, Stcrt. 1986, 61) en de Monumentenwet 1988 bestuurskosten maken in het jaar 1989;

dat ter compensatie van die kosten voor het jaar 1989 een bedrag van 2,25 miljoen gulden is gereserveerd;

dat de Raad voor de Gemeentefinanciën geadviseerd heeft over de verdeling van de ter zake beschikbare gelden over de betrokken gemeenten (brief van 15 september 1989, kenmerk 41782 RGF 180/30);

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Een gemeente die in 1989 een meerjarenprogramma als bedoeld in artikel 3 van de Rijkssubsidieregeling Restauratie Monumenten heeft ingediend, dan wel een aanvulling op een eerder ingediend meerjarenprogramma, ontvangt ter compensatie van de kosten van de in het jaar 1989 met de uitvoering van genoemde regeling gemoeide werkzaamheden alsmede van werkzaamheden voortvloeiend uit de Monumentenwet 1988, een bedrag van vijftig gulden per monument dat in die gemeente gelegen is,

Artikel 2

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Onverminderd het bepaalde in artikel 1 ontvangt een gemeente die in 1989 voor de eerste keer een meerjarenprogramma als bedoeld in artikel 3 van de Rijkssubsidieregeling Restauratie Monumenten heeft ingediend, ter compensatie van de kosten, verbonden aan het opstellen van dat programma een bedrag van vijftienhonderd gulden.

Dit besluit waarvan een afschrift zal worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer en aan de betrokken gemeenten, zal worden gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant.

Rijswijk, 19 november 1989

De

minister

voornoemd,

H. d' Ancona

Naar boven