Vergoedingsregeling tijdelijke WWV-vervangende uitkering lagere overheden 1988, 1989, 1990 en het tijdvak 1 januari tot 1 augustus 1991

[Regeling vervallen per 01-02-2005.]
Geraadpleegd op 09-12-2024.
Geldend van 06-07-1991 t/m 31-01-2005

Vergoedingsregeling tijdelijke WWV-vervangende uitkering lagere overheden 1988, 1989, 1990 en het tijdvak 1 januari tot 1 augustus 1991

De minister van Binnenlandse Zaken,

Overwegende, dat het wenselijk is aan de lagere overheden de uitkeringen gedaan aan gewezen personeel op grond van een verordening die de per 1 januari 1987 vervallen aanspraken op een uitkering in de zin van de tot die datum geldende Wet Werkloosheidsvoorziening vervangt, voor het jaar 1988 en 1989 te vergoeden;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

In de regeling wordt verstaan onder:

a. de minister:

de minister van Binnenlandse Zaken;

b. de lagere overheden:
  • 1. de gemeenten, de provincies en de waterschappen;

  • 2. de organen als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen (Stb. 1984, 669), de Wet Havenschap Delfzijl (Stb. 1957, 373), de Wet Havenschap Vlissingen (Stb. 1970, 457) en de Wet Havenschap Terneuzen (Stb. 1971, 252);

c. de uitkeringsverordening:

de door een lagere overheid vastgestelde verordening die overeenkomt met de Tijdelijke regelingWWV-vervangende uitkering (Stb. 1987, 400), zoals deze regeling luidde tot en met 31 maart 1991;

d. de uitkering:

het op grond van een uitkeringsverordening betaalde bedrag betrekking hebbend op het jaar 1988, 1989 of 1990, respectievelijk het tijdvak 1 januari tot 1 augustus 1991, verhoogd met de ter zake verschuldigde werkgeverslasten, verminderd met de Inhouding als bedoeld in de Inhoudingswet overheidspersoneel 1982 (Stb. 1981, 759) en het bijdrageverhaal als bedoeld in de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1986, 540);

e. de werkgeverslasten:

de door de lagere overheid ter zake van een uitkering verschuldigde werkgeverspremies sociale verzekeringen en de werkgeversbijdrage in een publiekrechtelijke ziektekostenregeling of in een daarmede vergelijkbare voorziening, alsmede de ter zake aan het Algemeen burgerlijk pensioenfonds verschuldigde wachtgeldtijdbijdrage.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

  • 1 De door het bevoegde gezag van een lagere overheid gedane uitkering over de periode 1 januari 1991 tot de datum waarop bij deze lagere overheid de WW-bodemvoorziening in de ambtelijke ontslaguitkeringsregelingen wordt ingevoerd doch uiterlijk tot 1 augustus 1991, wordt op declaratie vergoed door de minister.

  • 2 De declaraties over de maanden januari tot en met mei 1991 worden vóór 1 juli 1991 en de declaraties over de maanden juni en juli 1991 worden uiterlijk op 1 november 1991 bij de minister ingediend.

  • 3 De in het tweede lid bedoeld declaraties vermelden het totaalbedrag aan betaalde uitkeringen over de maand of maanden waarop de declaratie betrekking heeft en gaan vergezeld van een nominatieve en gespecificeerde opgave van de per maand aan een individuele uitkeringsgerechtigde uitbetaalde uitkering.

  • 4 Bij de indiening van de declaraties dient het bevoegde gezag van de lagere overheid een verklaring over te leggen waaruit blijkt dat de uitkering is gebaseerd op een verordening die over de periode waarop de declaratie betrekking heeft overeenkomt met de Tijdelijke regelingWWV-vervangende uitkering (Stb. 1987, 400), zoals deze regeling luidde tot en met 31 maart 1991, onder vermelding van het besluit waarbij deze verordening is vastgesteld.

  • 5 De minister kan binnen een maand na de ontvangst van een declaratie bepalen dat een accountantsverklaring wordt overgelegd die betrekking heeft op de over de eerste zeven maanden van 1991 betaalde uitkeringen. Daarbij zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij de wettelijk vereiste controle op de jaarrekening 1991, met dien verstande dat deze verklaring uiterlijk eind 1992 beschikbaar moet zijn. In geval een accountantsverklaring wordt gevraagd, vindt de betaalbaarstelling van de declaratie plaats bij wijze van voorschot, waarna een definitieve vaststelling plaatsvinden na ontvangst van de verklaring.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

  • 1 Boven de in artikel 2, eerste lid, bedoelde vergoeding wordt éénmalig per uitkeringsgerechtigde een bijdrage in de aan de uitvoering van de verordening verbonden kosten uitgekeerd ten bedrage van f 1050 op jaarbasis.

  • 2 De in artikel 2 bedoelde declaraties dienen daartoe een totalisering te bevatten van het aantal maanden per uitkeringsgerechtigde waarover een uitkering feitelijk is verstrekt.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

  • 2 Zij wordt met de toelichting in de Nederlandse Staatscourant bekendgemaakt.

  • 3 Zij treedt in werking met ingang van de dag waarop zij in de Staatscourant wordt bekendgemaakt en werkt terug tot en met 1 januari 1988.

's-Gravenhage, 7 april 1988

De

minister

van Binnenlandse Zaken,

C. P. van Dijk