Instellingsbesluit Nationaal Comité 4 en 5 mei

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 10-12-2019 t/m heden

Instellingsbesluit Nationaal Comité 4 en 5 mei voor nationale herdenking en viering bevrijding

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, d.d. 26 november 1987, nr. 87M000989, gedaan mede namens Onze minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;

Overwegende dat het wenselijk is één nationaal comité in te stellen voor de jaarlijkse nationale dodenherdenking op 4 mei en voor de jaarlijkse nationale viering van de bevrijding op 5 mei;

Gelet op de koninklijke besluiten van 12 maart 1982, nr. 1 (Stcrt. 1982, 59) en 27 juli 1950 (Stb. K. 320);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Er is een Nationaal Comité 4 en 5 mei voor de nationale herdenking en viering bevrijding, verder te noemen Nationaal Comité.

Artikel 2

Het Nationaal Comité heeft tot doel en taak:

  • a. het geven van richting aan de zingeving van herdenken, vieren en het levend houden van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog;

  • b. de organisatie van de jaarlijkse nationale herdenking op vier mei;

  • c. de organisatie van de jaarlijkse nationale viering van de bevrijding op vijf mei;

  • d. het (doen) ontwikkelen en voeren van educatie, publiekscampagnes en een voorlichtingsbeleid/programma dat tot doel heeft de betrokkenheid bij en participatie aan herdenken, vieren en het levend houden van de herinnering te vergroten;

  • e. het (doen) adviseren en ondersteunen van andere herdenkingen in het land en het bevorderen van de afstemming van landelijke en plaatselijke manifestaties;

  • f. en al hetgeen met vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.

Artikel 3

  • a. De leden van het Nationaal Comité worden bij koninklijk besluit benoemd op voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, en van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  • b. De leden van het Nationaal Comité worden voor een periode van zes jaar benoemd en zijn in bijzondere gevallen voor een periode van ten hoogste drie jaar herbenoembaar.

  • c. Er kan een rooster van aftreden worden opgesteld.

Artikel 5

Het Dagelijks Bestuur is belast met de dagelijkse leiding van het Nationaal Comité.

Artikel 6

De voorzitter van het Nationaal Comité is tevens voorzitter van het Dagelijks Bestuur.

Artikel 7

De Commissaris van de Koning in de provincie Zuid-Holland en de Commandant der Strijdkrachten van het Ministerie van Defensie zijn lid van het Nationaal Comité en kunnen de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur bijwonen.

Artikel 8

  • a. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd commissies in te stellen ter voorbereiding en uitvoering van zijn besluiten.

  • b. In de commissies kunnen, met uitzondering van de voorzitter, ook personen worden benoemd die geen lid van het Nationaal Comité zijn.

  • c. De benoeming van de leden van vaste commissies die geen lid van het Nationaal Comité zijn, behoeft de goedkeuring van Onze Minister- President, Minister van Algemene Zaken en van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 9

  • a. Het Nationaal Comité kiest voor het verkrijgen van zijn rechtspersoonlijkheid de vorm van een stichting. De statuten behoeven goedkeuring van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken en van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  • b. Het Dagelijks Bestuur treedt op als het Dagelijks Bestuur van de stichting.

Artikel 10

De leden van het Nationaal Comité ontvangen een vergoeding voor reis- en verblijfskosten volgens de regelen voor dienstreizen die gelden voor rijksambtenaren.

Artikel 11

  • a. Voor de administratieve voorbereiding en uitvoering van de beslissingen kan het Nationaal Comité zich laten ondersteunen door administratief personeel.

  • b. Het in het eerste lid bedoelde personeel is in dienst van de stichting. De arbeidsrechtelijke verhoudingen tussen het administratief personeel en de stichting behoeven de instemming van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken en van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 12

Aan het Nationaal Comité wordt door Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, elk een ambtelijk adviseur toegevoegd.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Nationaal Comité 4 en 5 mei.

Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken en Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur zijn belast met de uitvoering van dit besluit, dat zal worden geplaatst in de Nederlandse Staatscourant en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 27 november 1987

Beatrix

De

Minister-President

,

Minister

van Algemene Zaken,

R.F.M. Lubbers

De

Minister

van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

L.C. Brinkman

Naar boven