Regeling bevoegdheid (voortgezet) speciaal onderwijs voor buitenlandse diploma's

Geraadpleegd op 01-11-2024.
Geldend van 04-04-1992 t/m heden

Regeling bevoegdheid (voortgezet) speciaal onderwijs voor buitenlandse diploma's

De minister van Onderwijs en Wetenschappen,

Gelet op artikel 3, vierde lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 1984, 654);

Overwegende dat het noodzakelijk is voorwaarden en beperkingen te stellen met betrekking tot het verlenen van de bevoegdheid tot het geven van onderwijs aan scholen voor speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs aan personen die in het bezit zijn van een buiten Nederland behaald bewijs van bekwaamheid;

De Onderwijsraad gehoord (advies van 9 maart 1987; nr. O.R. 1/310 P),

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

ISOVSO:

Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 1984, 654);

scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs:

scholen voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs en voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs;

inspecteur:

de inspecteur bedoeld in artikel 5 van de ISOVSO;

bepaalde tijd:

40 schoolweken, al dan niet aaneengesloten.

Artikel 2. Voorwaarden verkrijgen onderwijsbevoegdheid voor bepaalde tijd

Aan de bezitter van een buiten Nederland behaald bewijs van bekwaamheid, waaraan in het land waarin dat bewijs is verkregen de bevoegdheid is verbonden tot het geven van onderwijs aan kinderen tot en met 12 jaar, tenzij het betreft een onderdaan van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen die in het bezit is van een diploma als bedoeld in de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van tenminste drie jaar worden afgesloten (PbEG L 019), wordt voor bepaalde tijd de bevoegdheid verleend tot het geven van onderwijs als bedoeld in artikel 12 van de ISOVSO aan scholen voor speciaal onderwijs, alsmede tot het geven van onderwijs als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de ISOVSO aan scholen voor voortgezet speciaal onderwijs indien:

  • a. de opleiding die ten grondslag ligt aan het bewijs van bekwaamheid voor wat betreft niveau en inhoud gelijkwaardig kan worden geacht aan de Nederlandse opleiding die ten grondslag ligt aan de akte van bekwaamheid als volledig bevoegd onderwijzer, en

  • b. hij de Nederlandse taal in voldoende mate beheerst, hetgeen blijkt uit het bezit van:

    • -

      het ‘Certificaat Nederlands als Vreemde taal’ waarvan de examens op het hoogste niveau (uitgebreide kennis) zijn afgelegd en waarbij de mondelinge vaardigheden (spreken en luisteren) zijn beoordeeld als zeer goed en de schriftelijke vaardigheden (schrijven en lezen) tenminste zijn beoordeeld als goed,

    • -

      een diploma v.w.o., h.a.v.o. of een diploma van een opleiding middelbaar beroepsonderwijs die uitsluitend of mede is gericht op doorstroming naar het hoger beroepsonderwijs

    • -

      een daarmee vergelijkbaar diploma behaald in het Nederlandstalige onderwijs in België.

Artikel 3. Voorwaarden verkrijgen bevoegdheid vakonderwijs voor bepaalde tijd

Aan de bezitter van een buiten Nederland behaald bewijs van bekwaamheid, tenzij het betreft een onderdaan van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen die in het bezit is van een diploma als bedoeld in de in artikel 2 vermelde richtlijn, wordt voor bepaalde tijd de bevoegdheid verleend tot het geven van het onderwijs in een der vakken, muziek, tekenen, lichamelijke oefening, handvaardigheid, huishoudkunde of Friese taal in het speciaal onderwijs, respectievelijk in een der vakken genoemd in artikel 13, eerste lid, dan wel in een der vakken als bedoeld in artikel 13, tweede of vierde lid, van de ISOVSO in het voortgezet speciaal onderwijs indien:

  • a. de opleiding die ten grondslag ligt aan het bewijs van bekwaamheid voor wat betreft niveau en inhoud gelijkwaardig kan worden geacht aan de Nederlandse opleiding die ten grondslag ligt aan een van de bewijzen van bekwaamheid waaraan in Nederland de bevoegdheid is verbonden tot het geven van onderwijs in het betreffende vak aan een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, en

  • b. bij de Nederlandse taal in voldoende mate beheerst, hetgeen blijkt uit het bezit van:

    • -

      het ‘Certificaat Nederlands als Vreemde taal’ waarvan de examens op het middenniveau (basiskennis) zijn afgelegd en waarbij de mondelinge vaardigheden (spreken en luisteren) zijn beoordeeld als zeer goed en de schriftelijke vaardigheden (schrijven en lezen) tenminste zijn beoordeeld als goed,

    • -

      een diploma v.w.o., h.a.v.o. of een diploma van een opleiding middelbaar beroepsonderwijs die uitsluitend of mede is gericht op doorstroming naar het hoger beroepsonderwijs, of

    • -

      een daarmee vergelijkbaar diploma behaald in het Nederlandstalige onderwijs in België.

Artikel 4. Voorwaarden verkrijgen bevoegdheid voor onbepaalde tijd

  • 1 Aan degene die op grond van artikel 2 de bevoegdheid voor bepaalde tijd is verleend wordt voor onbepaalde tijd de bevoegdheid verleend tot het geven van onderwijs aan scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs indien hij 40 schoolweken als groepsleraar werkzaam is geweest in het (voortgezet) speciaal onderwijs en de inspecteur over zijn functioneren een positief advies heeft uitgebracht.

  • 2 Aan degene die op grond van artikel 3 de bevoegdheid tot het geven van onderwijs in een vak voor bepaalde tijd is verleend wordt voor onbepaalde tijd de bevoegdheid verleend tot het geven van onderwijs in dat vak aan scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs indien hij 40 schoolweken als vakleraar werkzaam is geweest in het (voortgezet) speciaal onderwijs en de inspecteur een positief advies heeft uitgebracht.

Artikel 5. Inwerkingtreding; citeertitel

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 december 1987 en kan worden aangehaald als ‘Regeling bevoegdheid (voortgezet) speciaal onderwijs voor buitenlandse diploma's’.

  • 2 Deze regeling wordt bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant.

Zoetermeer, 3 november 1987

De

minister

voornoemd,

W. J. Deetman