Bestuur.
Artikel 4.
1. De stichting wordt bestuurd door de Raad van Bestuur, verder te noemen: de Raad,
bestaande uit tenminste vijf en ten hoogste acht leden. Het bestuur is bevoegd tot
het aangaan van de overeenkomsten bedoeld in artikel 291, lid 2, Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek.
2. Lid, tevens voorzitter van de Raad, is de Directeur-Generaal van de Volksgezondheid.
3. De overige leden van de Raad worden benoemd als volgt:
-
a. de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur benoemt een ambtenaar van zijn
departement tot lid van de Raad;
-
b. de Raad benoemt op voordracht van elk van de na te noemen organisaties één vertegenwoordiger
tot lid;
-
c. de Raad kan op voordracht van andere organisaties, die door haar daartoe worden uitgenodigd,
een vertegenwoordiger van elk van die organisaties tot lid benoemen.
4. De organisaties die een vertegenwoordiger kunnen voordragen om te worden benoemd
tot lid van de Raad zijn:
-
- de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde, gevestigd te Utrecht;
-
- de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie, gevestigd te Amsterdam;
-
- De Nationale Ziekenhuisraad, gevestigd te Utrecht;
-
- de Vereniging van Directeuren Basisgezondheidsdiensten, gevestigd te Utrecht.
5. De Raad wijst uit zijn midden een vice-voorzitter en een penningmeester aan.
6. Benoeming tot lid van de Raad geschiedt voor een periode van tenminste twee en
ten hoogste vier jaar. Zulks geldt niet voor de voorzitter die ambtshalve lid is van
de Raad. Na afloop van de periode waarvoor zij zijn benoemd zijn gewezen bestuursleden
terstond herbenoembaar.
7. De Raad stelt een huishoudelijk reglement vast binnen de door de statuten aangegeven
grenzen.
Artikel 5.
1. De Raad vergadert tenminste éénmaal per jaar en telkens wanneer de voorzitter of
tenminste twee bestuursleden dit wenselijk achten.
2. De Raad is bevoegd zowel in als buiten vergadering besluiten te nemen. In het laatste
geval is daartoe vereist dat alle leden van de Raad hun stem schriftelijk uitbrengen.
3. Alle besluiten van de Raad worden - behoudens het hierna en in de artikelen 12
en 13 bepaalde - met volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen
wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Ter vergadering kunnen geen besluiten
worden genomen indien niet tenminste vier bestuursleden aanwezig zijn. In afwijking
hiervan kunnen besluiten, indien tenminste twee bestuursleden aanwezig zijn, worden
genomen tijdens een tweede te beleggen vergadering.
Artikel 6.
De voorzitter van de Raad en de direkteur van de stichting te zamen vertegenwoordigen
de stichting in en buiten rechte. Bij ontstentenis of verhindering van de direkteur
wordt de stichting in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter en penningmeester.
Bij ontstentenis of verhindering van de voorzitter vertegenwoordigen de direkteur
en de penningmeester de stichting in en buiten rechte.
Artikel 7.
Het lidmaatschap van de Raad eindigt:
-
a. door het aftreden van het bestuurslid of doordat de periode waarvoor een bestuurslid
was benoemd is verstreken;
-
b. doordat het bestuurslid de funktie verliest uit hoofde waarvan hij als zodanig optreedt
of is benoemd;
-
c. door tussentijds ontslag als bestuurslid al dan niet op verzoek van degene op wiens
voordracht het lid is benoemd.
Begroting en financiële verantwoording.
Artikel 8.
Telkenjare vóór één november stelt de Raad een aktiviteitenplan met een begroting
van baten en lasten voor het komende kalenderjaar vast.
Artikel 9.
De Raad stelt jaarlijks een jaarverslag op met bijbehorende jaarrekening, bestaande
uit balans, staat van baten en lasten en de toelichting daarop en zendt deze voor
één juli van het kalenderjaar, volgende op het verslag, ter kennisneming aan de Minister
van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. De controle van de jaarrekening geschiedt
mede ten behoeve van het Rijk door een door de Minister van Welzijn, Volksgezondheid
en Cultuur aan te wijzen registeraccountant. Aan deze wordt inzage gegeven van de
boeken en bescheiden en worden alle inlichtingen verstrekt welke hij nodig acht om
een juist inzicht te krijgen in het financiële beheer van de stichting.
Aan de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de Algemene Rekenkamer
wordt een exemplaar van het accountantsrapport gezonden.
Artikel 10.
Het boekjaar van de stichting komt overeen met het kalenderjaar.
Direkteur.
Artikel 11.
1. De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur benoemt op voordracht van de
Raad een Direkteur, aan wie de leiding van de werkzaamheden van de stichting wordt
opgedragen. De Direkteur is belast met de uitvoering van de besluiten van de Raad.
De Voorzitter van de Raad voorziet in het secretariaat.
2. De Raad stelt voor de Direkteur een instructie vast.
3. De Direkteur woont de vergaderingen van de Raad bij.
4. Hij heeft in de vergaderingen een adviserende stem.
Statutenwijziging en ontbinding van de stichting.
Artikel 12.
1. Een besluit van de Raad tot wijziging van de statuten zal slechts kunnen worden
genomen met tenminste twee/derde meerderheid van de stemmen in een vergadering waarin
alle leden aanwezig of door schriftelijk gevolmachtigden vertegenwoordigd zijn.
2. In afwijking van het eerste lid kan het in dat lid bedoelde besluit, indien tenminste
3 bestuursleden aanwezig zijn, worden genomen tijdens een tweede te beleggen vergadering.
3. Een besluit tot wijziging van de statuten treedt niet in werking dan nadat het
door de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur is goedgekeurd.
Artikel 13.
Ter zake van de ontbinding van de stichting is toepasselijk hetgeen in artikel 12
van deze statuten is bepaald aangaande een besluit tot wijziging van de statuten.
Een besluit tot ontbinding treedt niet in werking dan nadat het door de Minister van
Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur is goedgekeurd.
Artikel 14.
1. De vereffening geschiedt door de Raad.
2. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan indien en voorzover dit voor
de vereffening van haar zaken nodig is.
3. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten voor zoveel mogelijk
van kracht.
4. De Raad bepaalt welke bestemming, na betaling van alle schulden, aan de overgebleven
bezittingen van de stichting zal worden gegeven, met dien verstande dat, na aftrek
en storting ten gunste van 's Rijks kas van een in verhouding tot de rijksbijdragen
evenredig deel van het saldo, het eindsaldo moet worden bestemd voor een doel dat
het doel van de stichting zoveel mogelijk nabij komt. Een besluit met betrekking tot
de bestemming van het liquidatiesaldo behoeft de voorafgaande goedkeuring van de Minister
van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.
Artikel 15.
In alle gevallen waarin twijfel bestaat omtrent de uitleg van één of meer bepalingen
van de statuten of in gevallen waarin de statuten niet voorzien beslist de Raad.
Ten slotte verklaarden de comparanten dat voor de eerste maal tot leden van de Raad
worden benoemd:
Directeur-Generaal van de Volksgezondheid, als voorzitter;
aangewezen door de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;
benoemd op voordracht van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde;
benoemd op voordracht van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie;
benoemd op voordracht van de Nationale Ziekenhuisraad;
benoemd op voordracht van de Vereniging van Directeuren Basisgezondheidsdiensten.