Besluit ex artikel 15 Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet

Geraadpleegd op 14-10-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Besluit van 23 oktober 1986, houdende regels betreffende de vergoeding van ziektekosten, bedoeld in artikel 15 van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 17 juli 1986, Directie Verzetsdeelnemers en Vervolgden, nr. U 8604 III;

Gelet op artikel 15 van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (Stb. 1986, 360);

Gehoord de Buitengewone Pensioenraad en de Stichting Pelita;

De Raad van State gehoord (advies van 27 augustus 1986, nr. W13.86.0403);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 13 oktober 1986, Directie Verzetsdeelnemers en Vervolgden, nr. 8872;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. de wet: de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (Stb. 1986, 360);

  • b. Onze Minister: Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;

  • c. de belanghebbende: de deelnemer aan het verzet in de zin van de wet.

Artikel 2

De behandeling en verpleging als bedoeld in artikel 15 van de wet omvatten naast genees- en heelkundige voorzieningen, voorzieningen van medisch-sociale aard, alsmede al hetgeen geacht kan worden dienstig te zijn voor het herstel, het behoud of de bevordering van de geschiktheid van de belanghebbende tot werken, voor zover die geschiktheid is verminderd ten gevolge van verwonding, verminking, ziekten of gebreken, welke het recht op buitengewoon pensioen hebben doen ontstaan.

Artikel 3

  • 1 De kosten van de in artikel 2 bedoelde behandeling en verpleging worden slechts vergoed, voor zover de belanghebbende niet op grond van andere voorschriften of krachtens overeenkomst op volledige of gedeeltelijke vergoeding van die kosten aanspraak kan maken. Daarbij wordt de in het derde lid bedoelde vaste vergoeding niet in aanmerking genomen.

  • 2 Behoudens de in het derde lid bedoelde vaste vergoeding wordt de vergoeding voor behandeling en verpleging verleend volgens door Onze Minister te stellen regelen.

  • 3 Voor de bestrijding van kosten van voorzieningen van medisch-sociale aard wordt aan de belanghebbende, die een vermeerdering, bedoeld in de artikelen 12, 13 en 14 van de wet, geniet, jaarlijks een vaste vergoeding toegekend van € 1 361,34. Deze vergoeding wordt in maandelijkse termijnen van € 113,45 uitbetaald. Het recht op deze vergoeding gaat in op de eerste van de maand, waarin bedoelde vermeerdering wordt toegekend, en eindigt met het einde van de maand, waarin de belanghebbende is overleden.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 1983.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 23 oktober 1986

Beatrix

De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

L. C. Brinkman

Uitgegeven de drieëntwintigste december 1986

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes