Bijlage Beproevingen van de stabiliteit, sterkte en stijfheid van draagbaar klimmaterieel
1. Voorbereiding van het te beproeven materieel
Plaats het draagbare klimmaterieel op een voldoende draagkrachtig horizontaal vlak
in het geval het betreft:
-
a. draagbaar klimmaterieel welk bedoeld is om vrijstaand te worden gebruikt in geheel
geopende stand;
-
b. draagbaar klimmaterieel welk bedoeld is om niet vrijstaand te worden gebruikt in geheel
opgestoken c.q. uitgeschoven stand onder een hoek van 75° op een horizontaal vlak
en tegen een voldoende draagkrachtig verticaal vlak;
-
c. draagbaar klimmaterieel welk is bedoeld om zowel in de standen als onder a en b bedoeld
te worden gebruikt, dient in beide standen te worden beproefd.
Breng in het midden van het beklimbare deel een verticale kracht van 1000 N aan op
de sport c.q. trede over een oppervlakte van 90 mm breed en de gehele diepte. Handhaaf
de belasting gedurende 600 seconden.
Draagbaar klimmaterieel, dat tweezijdig beklommen kan worden, moet aan beide zijden
als boven omschreven worden belast. Daarna moet hetzelfde draagbare klimmaterieel
aan de volgende beproevingen worden onderworpen.
Breng het oplegpunt van één stijl omhoog en plaats er een blokje tussen van 10 mm
dikte. Handhaaf de belasting gedurende 600 seconden. Verwijder de belasting en herhaal
de beproeving met het blokje achtereenvolgens onder alle overige stijlen of bomen
van het draagbare klimmaterieel. Daarna moet hetzelfde draagbare klimmaterieel aan
de volgende beproevingen weerstand kunnen bieden.
2. Weerstand van het vrijstaand draagbare klimmaterieel tegen statische belastingen
-
a. Plaats het draagbare klimmaterieel, dat bedoeld is om vrijstaand te worden gebruikt,
in geheel geopende stand op een voldoende draagkrachtig horizontaal vlak en blokkeer
de voeten van beide delen op dit vlak.
Breng op het midden van het platform of, indien dit niet aanwezig is, op de bovenste
trede c.q. sport een gelijkmatig verdeelde belasting aan van 3500 N, verdeeld over
een oppervlakte met een lengte van 90 mm en de diepte van de sport, trede of het platform
(zie fig. 1). Handhaaf de belasting gedurende 600 seconden.
-
b. Verwijder de blokkering van de voeten en plaats de voeten ieder apart op vrijlopende
rollen.
Belast het vrijstaande draagbare klimmaterieel op de onder 2a genoemde wijze met een
belasting van 2600 N in plaats van 3500 N.
-
c. Na het opheffen van de belasting mag in het vrijstaand draagbare klimmaterieel, zowel
na de onder 2a als 2b genoemde beproeving geen zichtbare blijvende vormverandering
worden geconstateerd.
Figuur 1
3. Weerstand van de stijlen of bomen tegen doorbuiging bij statische belasting van
3500 N
-
a. Plaats het draagbare klimmaterieel dat niet vrijstaand kan worden gebruikt in geheel
opgestoken c.q. uitgeschoven stand onder een hoek 75° op een horizontaal vlak en tegen
een voldoende draagkrachtig verticaal vlak.
Breng op het midden van die trede c.q. sport die het dichtst bij het midden van de
stijlen ligt (zie fig. 2) een gelijkmatig verdeelde verticale belasting aan van 3500 N, verdeeld over een
oppervlakte met een lengte van 90 mm en de diepte van de sport c.q. trede.
Handhaaf de belasting gedurende 600 seconden.
-
b. Plaats het draagbare klimmaterieel dat vrijstaand kan worden gebruikt in geheel geopende
stand op een voldoende draagkrachtig horizontaal vlak. Breng de onder 3a beschreven
belasting aan.
-
c. Na het opheffen van de belasting mag zowel na de onder 3a als 3b genoemde beproeving,
in de stijlen of bomen geen blijvende vormverandering zijn opgetreden, uitgezonderd
bij stijlen of bomen vervaardigd uit aluminium, waarbij een blijvende vormverandering
van ten hoogste 1/1000 van de lengte van de boom of stijl mag zijn opgetreden. In
het geval van vrijstaand beproefd draagbaar klimmaterieel wordt in dit geval met de
lengte, de afstand tussen de voet en het scharnierpunt van stijlen of bomen bedoeld.
Figuur 2
4. Weerstand van de treden of sporten tegen doorbuiging, bij een belasting van 3500
N
Een verticale belasting van 3500 N wordt bij een opstelling van het klimmaterieel
als beschreven onder 1 a, b en c aangebracht over een oppervlakte van 90 mm breedte
en de gehele diepte op het midden van een trede of sport. Handhaaf de belasting gedurende
600 seconden.
Na deze beproeving mag een blijvende vormverandering, zoals weergegeven door de maat
× in figuur 3, van maximaal 1/100 maal de lengte van de trede of de sport zijn opgetreden.
ledere trede of sport dient aan deze eis te voldoen.
Figuur 3
5. Afschuifsterkte van de trede- c.q. sportbevestiging
De afschuifsterkte van de trede- c.q. sportbevestiging wordt beproefd door bij een
opstelling van het draagbare klimmaterieel als beschreven onder 1 a, b en c een verticale
belasting van 3500 N over een opperviak van 90 mm breedte en de gehele diepte aan
te brengen op de zwakste trede of sport, zo dicht mogelijk bij de stijl of boom (zie fig. 4a).
Handhaaf de belasting gedurende 600 seconden.
Indien het draagbare klimmaterieel is voorzien van een platform dan wordt deze test
ook uitgevoerd op de bevestiging van het platform aan de voor- en achterstijl of boom.
Daartoe wordt een verticale belasting van 3500 N over een oppervlakte van 90 × 90
mm op het platform aangebracht (zie fig. 4b), zo dicht mogelijk bij de voor- respectievelijk achterstijl of boom.
Na het opheffen van de belasting mag geen blijvende vormverandering worden geconstateerd
en mag geen breuk in de bevestigingspunten zijn ontstaan.
Figuur 4a
Figuur 4b
Bovenaanzicht platform
6. Mechanische treksterkte trede- c.q. sportbevestiging
Voor de beproeving van de trede- c.q. sportbevestiging moet in de lengterichting van
de trede c.q. sport een geleidelijk toenemende trekkracht tot ten minste 3500 N worden
uitgeoefend. In de verbinding tussen de trede c.q. sport en de stijl c.q. boom mag
hierbij geen scheidende breuk ontstaan.
7. Statisch wringend moment op willekeurige trede c.q. sport
Op de trede- c.q. sportbevestiging wordt een wringend moment uitgeoefend door in het
midden van de trede c.q. sport met behulp van een klemstuk dat de trede c.q. sport
omvat over een breedte van 90 mm en de gehele diepte een wringend moment (M) aan te
brengen ter grootte van 150 Nm (zie fig. 5).
Handhaaf de belasting gedurende 600 seconden.
In de verbinding tussen de trede c.q. sport en de stijl c.q. boom mag hierbij geen
scheidende breuk ontstaan.
Figuur 5
8. Vermoeidheidsproef onder torsie
Op de trede- c.q. sportbevestiging wordt een wringend moment uitgeoefend door in het
midden van de trede c.q. sport met behulp van een klemstuk, dat de trede c.q. sport
omvat, over een breedte van 90 mm en de gehele diepte een wringend moment M aan te
brengen, (zie fig. 5).
De grootte van het wringend moment is afhankelijk van de diepte van de trede c.q.
sport en wordt bepaald door:
De trede-/sportbevestiging wordt 10 000 maal aan deze wringproef onderworpen, met
dien verstande dat het wringend moment dezelfde richting heeft als aangegeven in fig.
5. Het wringend moment dient één maal per seconde te worden aangebracht.
Na deze beproeving mag de trede- c.q. sportbevestiging met de stijl c.q. boom niet
zijn losgeraakt.
9. Doorbuiging onder asymmetrische belasting
Het draagbare klimmaterieel wordt horizontaal opgelegd, waarbij de stijlen of bomen
op 200 mm van de einden of scharnierpunten worden ondersteund (zie fig. 6 en 7).
Het draagbare klimmaterieel bestaande uit meerdere beklimbare delen moet tot aan de
begrenzingen worden uitgeschoven c.q. opgestoken. Het draagbare klimmaterieel wordt
beproefd door midden tussen de steunpunten één der stijlen c.q. bomen met 250 N te
belasten (zie fig. 6 en 7).
Bepaal de hoek α, die wordt gevormd door de hoekverdraaiing van het vlak door de belaste en de onbelaste
stijl en het horizontale vlak. Vervolgens wordt de proef herhaald, waarbij de andere
stijl c.q. boom wordt belast. Handhaaf in beide gevallen de belasting gedurende 600
seconden. Indien het draagbare klimmaterieel is voorzien van een niet-beklimbaar deel,
wordt dit op analoge wijze beproefd. De hoek mag niet groter zijn dan in de onderstaande
tabel voor het betreffende klimmaterieel is aangegeven.
Lengte van het draagbare klimmaterieel in meters tussen de oplegpunten
|
Max. hoek in graden
|
<3
|
2
|
3,50
|
2,5
|
4
|
2,75
|
4,50
|
3
|
5
|
3,4
|
5,50
|
3,6
|
6
|
3,9
|
6,50
|
4,2
|
7
|
4,5
|
7,50
|
4,8
|
8
|
5
|
8,50
|
5,3
|
9
|
5,5
|
9,50
|
5,8
|
10
|
6
|
10,50
|
6,2
|
11
|
6,5
|
11,50
|
6,7
|
12
|
6,9
|
12,50
|
7,1
|
13
|
7,3
|
13,50
|
7,5
|
14
|
7,7
|
14,50
|
7,9
|
>15
|
8,1
|
Tussenliggende waarden mogen rechtlijnig worden geïnterpoleerd.
Figuur 6
Figuur 7
10. Slip- of stroefheidstest van de voeten
Om de voeten van het draagbare klimmaterieel op stroefheid te testen, wordt gebruik
gemaakt van een standaard ladder waarop de te testen voeten gemonteerd zijn. Deze
standaardladder dient een totale lengte van 3 meter te hebben en wordt opgesteld tegen
een verticaal vlak, onder een hoek van 75° met het horizontale vlak (zie figuur 8).
Zowel het horizontale als het verticale vlak waartegen het draagbare klimmaterieel
rust is voorzien van een glad en droog oppervlak van multiplex. Op de sport, het meest
dichtbij het midden van de stijl, wordt een verticale kracht V aangebracht ter grootte
van 1500 N, terwijl er een horizontale kracht H ter plaatse van de voeten van het
draagbare klimmaterieel wordt aangebracht ter grootte van 250 N. De kracht H wordt
gelijkmatig over beide voeten van het draagbare klimmaterieel verdeeld. De plaats
en richting waarop deze krachten aangrijpen zijn aangegeven in figuur 8. De gemeten
horizontale verplaatsing van de voeten van het draagbare klimmaterieel mag na deze
beproeving maximaal 5 mm bedragen.
Figuur 8
11. Vernietiging beproefd draagbaar klimmaterieel
Het beproefde draagbare klimmaterieel, uitgezonderd bewijsstukken, moet zo snel mogelijk
na de beproeving vernietigd worden.