Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 25 mei 1983, nr. AB83/U577, Directoraat-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, Directie Overheidspersoneelszaken, Hoofdafdeling Financiële Arbeidsvoorwaarden;
Gelet op artikel 125, eerste lid van de Ambtenarenwet 1929 (Stb. 530);
De Raad van State gehoord (advies van 3 augustus 1983, nr. W04.83.0323(11.3.30);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 21 oktober 1983, nr. AB83/1452, Directoraat-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, Directie Overheidspersoneelszaken, Hoofdafdeling Financiële Arbeidsvoorwaarden;
Hebben goedgevonden en verstaan: