Besluit van 12 mei 1982, houdende regelen ten aanzien van de in- en uitvoer van tabak
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, W. Dik, van Onze Minister
van Landbouw en Visserij en van de Staatssecretaris van Financiën van 3 februari 1982,
no. 682/71 W. J. A., gehoord de Commissie Regelingen In- en uitvoerwet, door de Sociaal-Economische Raad ingesteld op grond van artikel 43 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22);
Overwegende, dat naar Ons oordeel het belang van de volkshuishouding vereist nieuwe
regelen te stellen ten aanzien van de in- en uitvoer van tabak ten einde in Nederland
op basis van één maatregel zowel uitvoering te kunnen geven aan de op grond van de
Verordening (EEG) no. 727/70 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 april
1970 houdende de totstandkoming van een gemeenschappelijke ordening der markten in
de sector ruwe tabak (Pb. E.G. L 94) door de Raad of de Commissie van de Europese Gemeenschappen gestelde regelen
met betrekking tot de toekenning van restituties als aan de regelen ter zake van de
registratie van de invoer van tabak ingevolge Verordening (EEG) no. 3315/80 van de
Commissie van de Europese Gemeenschappen tot wijziging van Verordening no. 1188/77
van de Commissie van 19 december 1980 inzake de mededeling van gegevens door de Lid-Staten
over de in- en uitvoer van bepaalde landbouwgoederen (Pb. E.G. L 345);
Gelet op de artikelen 2, 2a, 4 en 17 van de In- en uitvoerwet (Stb. 1962, 295);
De Raad van State gehoord (advies van 14 april 1982, no. 2059/18/8214);
Gezien het nader rapport van de voornoemde Staatssecretarissen en van Onze voornoemde
Minister van 4 mei 1982, no. 682/408 W. J. A.;
Hebben goedgevonden en verstaan: