Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ter voldoening aan het bepaalde in de artikelen 32 en 33 der Grondwet, voor het geval van erfopvolging door de troonopvolger die minderjarig is, nog bij
Ons leven bij een wet de voogdij van de minderjarige Koning moet worden geregeld en
de voogd of voogden moeten worden benoemd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
[Regeling vervallen per 18-12-2013]
Gedurende de tijd, dat Onze uit het huwelijk van Ons, Beatrix, met Zijne Koninklijke
Hoogheid Claus George Willem Otto Frederik Geert, Prins der Nederlanden, Jonkheer
van Amsberg, geboren opvolger, krachtens erfopvolging Koning geworden, minderjarig
is, is Onze echtgenoot voornoemd zijn voogd.
Artikel 2
[Regeling vervallen per 18-12-2013]
-
2 Niet van toepassing zijn de bepalingen van de artikelen 326-335, 336a, 344-352, 353, tweede lid, 354-362, 365-368, 370, 371 en 374 van Boek 1 van het Burgerlijk
Wetboek.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 18-12-2013]
De voogd is vrijgesteld van het stellen van zekerheid.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 18-12-2013]
-
2 Leden van deze Raad zijn vier door Ons, de Raad van State gehoord, aan te wijzen
Nederlanders benevens de vice-president en het oudste lid van de Raad van State naar
rang van benoeming, de president van de Algemene Rekenkamer, de president van en de
procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden.
-
3 Zo spoedig mogelijk nadat de minderjarige troonopvolger Koning is geworden en de
leden de bij artikel 7 voorgeschreven eed of belofte hebben afgelegd, roept de vice-president van de Raad
van State de Raad van Voogdij bijeen teneinde de Raad uit zijn midden een voorzitter
en een secretaris te doen benoemen en de orde der werkzaamheden en bijeenkomsten te
doen regelen.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 18-12-2013]
-
1 De door Ons aangewezen leden van de Raad van Voogdij kunnen, zolang geen voogdij bestaat,
door Ons, de Raad van State gehoord, worden ontslagen en vervangen.
-
4 De in dit artikel bedoelde leden, die ontslag hebben verzocht, vervullen de plichten,
die uit hoofde van deze betrekking op hen rusten, totdat het ontslag is verleend.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 18-12-2013]
Besluiten van de Raad van Voogdij kunnen slechts genomen worden bij meerderheid van
stemmen van het werkelijk aantal leden.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 18-12-2013]
Alvorens de betrekking te aanvaarden, legt elk lid van de Raad van Voogdij in de bij
artikel 34 der Grondwet bedoelde verenigde vergadering van de Staten-Generaal in handen van de voorzitter
de volgende eed of belofte af:
"Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning; ik zweer (beloof) al de plichten, welke op
mij als lid van de Raad van Voogdij rusten, met de meeste toewijding te zullen vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God almachtig! ("Dat beloof ik!")."
Artikel 8
[Regeling vervallen per 18-12-2013]
Totdat de in artikel 34 van de Grondwet bedoelde eed of belofte is afgelegd, kan de benoemde voogd in de voogdij de voorzieningen
treffen, die geen uitstel kunnen lijden.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 18-12-2013]
Artikel 10
[Regeling vervallen per 18-12-2013]
-
3 Telkenmale wanneer de bepalingen van het gemene burgerlijk recht de tegenwoordigheid
of het verhoor, hetzij van de toeziende voogd, hetzij van de bloed- of aanverwanten
van de minderjarige, hetzij van beiden vorderen, treedt in deze voogdij de tegenwoordigheid
of het verhoor van de Raad van Voogdij, vertegenwoordigd door zijn voorzitter of door
een zijner daartoe door de Raad gemachtigde leden, hiervoor in de plaats.
Artikel 11
[Regeling vervallen per 18-12-2013]
-
1 Zo spoedig mogelijk na aanvaarding der voogdij doet de voogd in tegenwoordigheid van
drie leden van de Raad van Voogdij, daartoe door de Raad aangewezen, overgaan tot
inventarisering van het vermogen van de minderjarige Koning.
Artikel 12
[Regeling vervallen per 18-12-2013]
De begroting van de uitgaven ten behoeve van de minderjarige Koning en van de kosten,
welke op het beheer van het vermogen mogen vallen, wordt door de Raad van Voogdij,
op voordracht van de voogd, vóór de aanvang van ieder kalenderjaar vastgesteld.
Artikel 13
[Regeling vervallen per 18-12-2013]
-
2 In die staat worden mede opgenomen als ontvangsten de inkomsten welke tot het vruchtgenot
van de voogd behoren, en als uitgaven de kosten, die daaraan zijn verbonden, en het
verschil tussen deze inkomsten en deze kosten, dat aan de voogd toekomt. Het vruchtgenot
strekt zich niet uit tot de grondwettelijke uitkering aan de minderjarige Koning.
-
3 Het batig overschot van de ontvangsten boven de uitgaven, voorkomende op de in het
eerste lid bedoelde staat, zomede de in de loop van het jaar ontvangen kooppenningen
van verkochte goederen, aflossingssommen van effecten en andere afgeloste kapitalen
worden zo spoedig mogelijk, en zulks met goedkeuring van de Raad van Voogdij belegd.