Besluit ex artikel 3 Wet verontreiniging zeewater

[Regeling vervallen per 01-10-2008.]
Geraadpleegd op 27-07-2024.
Geldend van 30-12-1989 t/m 30-09-2008

Besluit van 9 juli 1975, houdende aanwijzing van de stoffen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet verontreiniging zeewater

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 10 maart 1975, no. RXW 18221, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Waterstaatsrecht;

Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Wet verontreiniging zeewater (Stb. 1975, 352);

De Raad van State gehoord (advies van 19 maart 1975, nr. 11);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 30 juni 1975, nr. RXW 40790;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-10-2008]

  • 1 Als stoffen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet verontreiniging zeewater, worden aangewezen de stoffen, die behoren tot de navolgende categorieën:

    • a. organische halogeenverbindingen;

    • b. organische siliciumverbindingen;

    • c. kwik en kwikverbindingen;

    • d. cadmium en cadmiumverbindingen;

    • e. stoffen ten aanzien waarvan in de Commissie, ingesteld bij het op 15 februari 1972 te Oslo gesloten Verdrag ter voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten uit schepen en luchtvaartuigen (Trb. 1972, 62), overeenstemming bestaat dat zij kanker kunnen verwekken;

    • f. kunststoffen, die kunnen drijven of blijven zweven in het zeewater;

    • g. ruwe olie en de afvalprodukten daarvan, geraffineerde aardolieprodukten, resten van aardoliedistillaat, alsmede alle mengsels die deze produkten bevatten;

    • h. stoffen die, in welke vorm dan ook, zijn vervaardigd voor biologische en chemische oorlogvoering;

    • i. vaste afvalstoffen, sterk zure afvalstoffen, zuiveringsafvalstoffen, zwak zure afvalstoffen en geneutraliseerde afvalstoffen uit de titaandioxide-industrie, zoals vermeld in artikel 2, eerste lid, onder a en b van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 juni 1989, nr 89/428/EEG (PbEG L 201/56).

  • 2 Onder de in het eerste lid, onder a. en b., bedoelde categorieën van stoffen worden mede begrepen verbindingen waaruit in het zeemilieu tot die categorieën behorende stoffen kunnen worden gevormd.

  • 3 De in het eerste lid, onder e., bedoelde stoffen worden door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-10-2008]

Van de in artikel 1, eerste en tweede lid, bedoelde stoffen zijn uitgezonderd:

  • a. de tot de categorieën a, b, g en h behorende stoffen, die niet giftig zijn dan wel in het zeewater zodanig snel worden omgezet in biologisch onschadelijke stoffen, dat hun aanwezigheid in het zeemilieu geen gevaar oplevert voor verontreiniging van de zee;

  • b. de tot de categorie f. behorende stoffen, die in het zeewater zodanig snel worden afgebroken, dat hun aanwezigheid daarin geen belemmering veroorzaakt voor de scheepvaart, de visserij, de recreatie of ander gebruik van de zee;

  • c. de tot de categorieën a en g behorende stoffen, indien deze worden of zullen worden geloosd door verbranding aan boord van een vaartuig.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-10-2008]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Wet verontreiniging zeewater in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan een afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 9 juli 1975

Juliana

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Westerterp.

Uitgegeven de eenendertigste juli 1975

De Minister van Justitie a.i.,

I. Vorrink.

Naar boven