Instelling Overlegorgaan pao geneeskunde

[Regeling vervallen per 31-12-2004.]
Geraadpleegd op 27-07-2024.
Geldend van 03-08-1975 t/m 30-12-2004

Instelling Overlegorgaan pao geneeskunde

De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen,

In overeenstemming met de Staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiëne;

Overwegende dat het postacademisch onderwijs geneeskunde een landelijke organisatie behoeft waarbij zowel de faculteiten der geneeskunde als de maatschappelijke beroepsorganisaties op medisch gebied betrokken zijn,

Besluit:

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • I in te stellen een overlegorgaan inzake het postacademisch onderwijs geneeskunde, aangeduid als Overlegorgaan pao geneeskunde;

  • II aan het overlegorgaan de volgende taak te geven:

    • 1. het formuleren wat onder pao geneeskunde moet worden verstaan;

    • 2. het inventariseren van de bestaande activiteiten inzake pao geneeskunde;

    • 3. het voorbereiden van een landelijke structuur voor pao geneeskunde overeenkomstig de proeve van een wettelijke regeling, zoals gepubliceerd in de stukken van de Tweede Kamer 1974–1975, 11281 nr. 24 bijlage;

    • 4. het doen van voorstellen en het geven van adviezen ter stimulering en coördinering van pao geneeskunde;

    • 5. het voorbereiden van voorstellen voor financiële voorzieningen voor pao geneeskunde binnen een door de overheid te stellen kader;

    • 6. het periodiek en in elk geval voor 1 mei 1976 rapporteren over de ontwikkeling ten aanzien van de taak aan de Staatssecretarissen van Onderwijs en Wetenschappen en van Volksgezondheid en Milieuhygiëne:

  • III in het overlegorgaan te benoemen:

    1. tot lid:
    • op voordracht van de rijksuniversiteit te Leiden: prof. dr. A. Querido, te Oegstgeest;

    • op voordracht van de rijksuniversiteit te Groningen: dr. R. L. P. Nienhuis, te Groningen;

    • op voordracht van de rijksuniversiteit te Utrecht: dr. S. A. Duursma, te Utrecht;

    • op voordracht van de rijksuniversiteit te Rotterdam: prof. dr. J. J. van der Werff ten Bosch, te Oegstgeest;

    • op voordracht van de gemeentelijke universiteit te Amsterdam: prof. dr. H. J. J. Wellens, te Amsterdam;

    • op voordracht van de Vrije Universiteit te Amsterdam; prof. dr. H. L. Langevoort, te Badhoevedorp;

    • op voordracht van de Katholieke Universiteit te Nijmegen: prof. dr. F. J. A. Huygen, te Lent (Gld.);

    • op voordracht van de Medische Faculteit te Maastricht: prof. dr. H. A. Tiddens, te Maastricht;

    • op voordracht van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst: dr. J. A. ten Bokkel Huinink, te Zwolle; H. Hoenkamp, te Woerden; Z. A. de Jong, te Apeldoorn; G. A. Meyer, te Niekerk (Gr.) dr. H. Roelink, te Utrecht, J. E. Swart, te Hengelo: E. van de Weg, te Bilthoven; H. Zuidema, te Son (N. B.).

    2. tot adviseur:
    • a. op voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiëne;

      mr. J. de Vries, te 's-Gravenhage, met als plaatsvervanger mr. J. I. van de Graaff te Leidschendam;

    • b. voor het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen;

      dr. H. W. te Winkel, te 's-Gravenhage.

    3. tot secretaris:

    mr. G. M. Weel, te 's-Gravenhage.

  • IV als voorzitters aan te wijzen:

    dr. S. A. Duursma en dr. H. Roelink, die in onderling overleg deze functie zullen vervullen.

  • V aan het overlegorgaan de bevoegdheid te verlenen werkzaamheden op te dragen aan een commissie uit de leden, andere personen en instanties te horen en deze zo nodig aan de werkzaamheden van het overlegorgaan te doen deelnemen.

  • VI aan de leden van het overlegorgaan de bevoegdheid te verlenen zo dikwijls zij dit nodig oordelen overleg te plegen met de instelling of organisatie op wier voordracht zij zijn benoemd, onder overlegging van alle daarvoor dienstige stukken van het overlegorgaan.

  • VII deze beschikking in de Nederlandse Staatscourant te plaatsen.

Naar boven