Instelling Commissie Samenwerking HTO-TWO

[Regeling vervallen per 31-12-2004.]
Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 11-03-1975 t/m 30-12-2004

Instelling Commissie Samenwerking HTO-TWO

De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen,

Overwegende, dat het wenselijk is de samenwerking tussen de instellingen van hoger technisch onderwijs en technisch wetenschappelijk onderwijs te bevorderen,

Besluit:

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • I in te stellen een Commissie Samenwerking HTO-TWO;

    Tot de taak van deze commissie behoort in elk geval te worden gerekend:

    • 1. Het opstellen van een kader voor onderwijskundige coördinatie, op het gebied van het technisch hoger onderwijs, mede in samenhang met de werkzaamheden van de Landelijke Coördinatie Commissie, over de periode van 1 januari 1975 tot 1 juni 1976 en het overleggen met het departement over de voorwaarden waaronder experimenten kunnen plaatsvinden.

    • 2. Het bevorderen van bestuurlijke samenwerking tussen de instellingen van HTO en TWO door:

      • a. het voeren van een stimulerend en bemiddelend beleid om een organisatorisch kader te scheppen, waarbinnen de instellingen, desgewenst in fasen, samenwerking tot stand kunnen brengen;

      • b. belemmeringen in het bestuurlijk vlak voor deze samenwerking na te gaan en voorstellen te doen tot opheffing daarvan;

      • c. het verschaffen van bijstand bij de concrete vormgeving van de samenwerking;

      • d. het verstrekken van informatie over vorderingen op het terrein van de samenwerking.

    • 3. Het periodiek evalueren van de vorderingen ten aanzien van de samenwerking en het bespreken van de evaluatie met de betrokken bestuursorganen en andere betrokken organen.

    • 4. Het periodiek rapporteren over de ontwikkeling ten aanzien van de samenwerking aan de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, dr. G. Klein.

  • II in deze commissie te benoemen:

    • a. tot lid en voorzitter:

      W. Thomassen, te Schoorl;

    • b. tot lid:

      • 1. ir. C. J. A. Bax, te Vlissingen;

      • 2. drs. J. Bos, te Rijswijk;

      • 3. prof. dr. ir. A. J. Burggraaf, te Boekelo;

      • 4. mr. F. H. J. Driessen, te Venlo;

      • 5. mr. A. J. J. Megens, te Utrecht;

      • 6. prof. dr. C. E. Mulders, te Nuenen;

      • 7. prof. drs. E. H. van de Poll, te 's-Gravenhage;

      • 8. ir. F. J. Schijff, te Delft;

      • 9. mr. A. G. de Vries, te 's-Gravenhage;

      • 10. ir. M. A. Th. H. de Wit, te Heerlen;

    • c. tot waarnemer:

      J. G. C. van de Linde, te Den Helder;

    • d. tot secretaris:

      drs. J. B. L. M. Bouwman, te Rotterdam;

      en tot adjunct-secretaris:

      drs. F. J. Hazelzet, te Haarlem;

  • III aan de voorzitter en secretaris van de Landelijke Coördinatie Commissie TWO-HTO, prof. dr. ir. I. W. van Spiegel en drs. W. Franssen, en aan de secretarissen van de Commissie Technische Wetenschappen van de Academische Raad, van de Vereniging van Hoger Technische Scholen in Nederland en van de Bond van Docenten bij het Tertiair Onderwijs, mr. K. Kooistra, mr. B. Leemans en de heer J. La Roi het recht te verlenen de vergaderingen van deze commissie bij te wonen;

  • IV aan de commissie de bevoegdheid te verlenen voor haar leden plaatsvervangers aan te wijzen, andere personen en instanties te horen, subcommissies in te stellen en niet-leden van de commissie voor deelneming aan de werkzaamheden van die subcommissies aan te wijzen.

Naar boven