Regeling instructie Raad voor het Kwekersrecht

[Regeling vervallen per 01-02-2006.]
Geraadpleegd op 04-12-2024.
Geldend van 31-03-2004 t/m 31-01-2006

Regeling instructie Raad voor het Kwekersrecht

De Minister van Landbouw en Visserij,

Gelet op artikel 29 van het Reglement van de Raad voor het Kwekersrecht (besluit van 5 april 1967, Stb. 223).

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. richtlijn nr. 2003/90/EG: richtlijn nr. 2003/90/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 oktober 2003 houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 2002/53/EG van de Raad met betrekking tot de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van landbouwgewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek (Pb EU L 254);

  • b. richtlijn nr. 2003/91/EG: richtlijn nr. 2003/91/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 oktober 2003 houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 2002/55/EG van de Raad wat betreft de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek (Pb EU L 254).

Artikel 1a

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 De Raad draagt er zorg voor, dat het onderzoek naar de zelfstandigheid van een ras, behorende tot een van de gewassen, bedoeld in artikel 1 van richtlijn nr. 2002/53/EG van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2002 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen (Pb EG L 193), zich ten minste uitstrekt tot de kenmerken en voldoet aan de minimumeisen van de bijlagen I en II van richtlijn nr. 2003/90/EG.

  • 2 De Raad draagt er zorg voor, dat het onderzoek naar de zelfstandigheid van een ras, behorende tot een van de gewassen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van richtlijn nr. 2002/55/EG van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (Pb EG L 193), zich ten minste uitstrekt tot de kenmerken en voldoet aan de minimumeisen van de bijlagen I en II van richtlijn nr. 2003/91/EG.

  • 3 Alle raskenmerken en met een asterisk (*) aangegeven kenmerken die in de bijlagen I en II van richtlijn nr. 2003/90/EG of in de bijlagen I en II van richtlijn nr. 2003/91/EG zijn aangegeven, worden in aanmerking genomen, tenzij de waarneming van een bepaald kenmerk onmogelijk wordt gemaakt door de expressie van een ander kenmerk, of de expressie van een kenmerk wordt verhinderd door de omstandigheden waaronder het onderzoek plaatsvindt.

  • 4 Een wijziging van de bijlagen I en II van richtlijn nr. 2003/90/EG of van de bijlagen I en II van richtlijn nr. 2003/91/EG gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 De Raad draagt er zorg voor dat van ieder onderzoek, als bedoeld in het vorige artikel, een dossier wordt bewaard. Zodanig dossier bevat een beschrijving van het ras, alsmede een samenvatting van alle feiten en gegevens welke uit het onderzoek naar de zelfstandigheid van het ras zijn voortgekomen.

  • 2 De Raad geeft een dossier, als bedoeld in het eerste lid, slechts ter inzage aan degene die heeft aangetoond daarbij een gerechtvaardigd belang te hebben en zich tegenover de Raad verbindt het ter inzage gegevene uitsluitend voor persoonlijk gebruik te zullen aanwenden.

  • 3 Ingeval onderzoek van de genealogische bestanddelen van een hybride of een kunstmatig verkregen ras is verricht wordt slechts inzage verstrekt voor zover degene die een aanvrage, als bedoeld in artikel 17 van het Reglement van de Raad voor het Kwekersrecht, heeft ingediend, of diens rechtverkrijgende, toestemming verleent.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

De Raad draagt er zorg voor dat de aanvrager op het in artikel 17 van het Reglement van de Raad voor het Kwekersrecht bedoelde aanvraagformulier ten minste vermeldt of, en zo ja, waar en met welke uitkomst, het betreffende ras reeds in een ander land is onderzocht.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Zolang een aanvrage tot verlening van kwekersrecht in behandeling is verstrekt de Raad, desverlangd, afschrift van de ter zake van de aanvrage ingediende bescheiden dan wel van passages daaruit voor zover zij uitsluitend betrekking hebben op de kenmerken van het kweekprodukt dat onderwerp van de aanvrage is en op de aanduiding van de eigenschappen waardoor het zich van andere rassen onderscheidt. Daartoe wordt niet gerekend de weergave van de totstandkoming van het kweekprodukt of van de genealogische bestanddelen’.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Deze beschikking kan worden aangehaald als ‘Regeling instructie Raad voor het Kwekersrecht’ en treedt in werking met ingang van de dag van haar bekendmaking in de Nederlandse Staatscourant.

's-Gravenhage, 1 februari 1974

De

Minister

van Landbouw en Visserij,
Voor deze,
De

plv. secretaris-generaal,

Van Dinter.