Regeling toelating groenterassen 1973

[Regeling vervallen per 01-02-2006.]
Geraadpleegd op 07-10-2024.
Geldend van 08-12-2005 t/m 31-01-2006

Regeling toelating groenterassen 1973

De Minister van Landbouw en Visserij,

Gelet op artikel 82 van de Zaaizaad- en Plantgoedwet;

Gehoord de Commissie voor de samenstelling van de Rassenlijst van Groentegewassen;

Gezien het advies van de Commissie Toelating Groenterassen,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Teeltmateriaal van de groenterassen en de groepen van planten van groentegewassen, opgenomen in

  • a. de bij deze regeling behorende bijlage, dan wel

  • b. de gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen van de Europese Gemeenschappen, bedoeld in artikel 17 van richtlijn nr. 2002/55/EG van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (Pb EG L 193), mag onder de erbij vermelde benaming in het verkeer gebracht, verder verhandeld en uitgevoerd worden.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Teeltmateriaal van rassen van groentegewassen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdelen i en j, van het Aansluitingsbesluit Naktuinbouw, toegelaten in één of meer andere Lid-Staten van de Europese Unie, mag met het oog op uitvoer in het verkeer gebracht en vervolgens uitgevoerd worden.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Van de in artikel 2 bedoelde groentegewassen mag soortecht teeltmateriaal met het oog op uitvoer naar een land of een gebied dat geen deel uitmaakt van de Europese Unie in het verkeer gebracht en vervolgens naar een dergelijk land of gebied uitgevoerd worden.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 Voor opname op de in artikel 1, onderdeel a, bedoelde bijlage, naar aanleiding van een daartoe strekkende aanvrage is tenminste vereist dat uit een onderzoek, uitgevoerd door de Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw op verzoek van de aanvrager, is gebleken dat het ras of de groep van planten voldoet aan de vereisten, neergelegd in de artikelen 4 en 5 van de richtlijn nr. 2002/55/EG van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (Pb EG L 193).

  • 2 Voor opname op de in artikel 1, onderdeel a, bedoelde bijlage komt voorts, naar aanleiding van een daartoe strekkende aanvraag, in aanmerking het ras of de groep van planten welke op de in artikel 1, onderdeel b, bedoelde gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen is geplaatst.

  • 3 Indien een ras of een groep van planten bestaat uit een genetisch gemodificeerd organisme zoals omschreven in artikel 2, tweede lid, van richtlijn nr. 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van richtlijn 90/220/EEG van de Raad (Pb EG L 106), uitgezonderd die organismen die zijn verkregen door middel van in bijlage 1B bij die richtlijn vermelde genetische modificatietechnieken, vindt uitsluitend opname in de bijlage, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, plaats indien voor het in de handel brengen ervan overeenkomstig die richtlijn toestemming is verkregen.

  • 4 Indien materiaal dat is afgeleid van een ras of groep van planten bestemd is voor gebruik als levensmiddel dat valt onder artikel 3 van verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (Pb EU L 268), of als diervoeder dat valt onder artikel 15 van de verordening, vindt uitsluitend opname in de bijlage, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, plaats indien het levensmiddel of het diervoeder overeenkomstig die verordening in de handel mag worden gebracht.

  • 5 Aan de op de bijlage opgenomen rassen of groepen van planten wordt een naam toegevoegd, waarvan de geschiktheid wordt bepaald aan de hand van artikel 63 van verordening (EG) nr. 2100/94 van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (PbEG L 285).

  • 6 De op de bijlage opgenomen genetisch gemodificeerde rassen en groepen van planten worden duidelijk als zodanig vermeld.

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 Het in artikel 4, eerste lid, bedoelde onderzoek strekt zich ten minste uit tot de kenmerken en voldoet aan de minimumeisen van de bijlagen I en II van richtlijn nr. 2003/91/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 oktober 2003 houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 2002/55/EG van de Raad wat betreft de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek (Pb EU L 254).

  • 2 Alle raskenmerken en met een asterisk (*) aangegeven kenmerken die in de bijlagen I en II van richtlijn nr. 2003/91/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 oktober 2003 houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 2002/55/EG van de Raad wat betreft de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek (Pb EU L 254) zijn aangegeven, worden in aanmerking genomen, tenzij de waarneming van een bepaald kenmerk onmogelijk wordt gemaakt door de expressie van een ander kenmerk, of de expressie van een kenmerk wordt verhinderd door de omstandigheden waaronder het onderzoek plaatsvindt.

  • 3 Een wijziging van de bijlagen I en II van richtlijn nr. 2003/91/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 oktober 2003 houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 2002/55/EG van de Raad wat betreft de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek (Pb EU L 254), gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Een gewaarmerkt exemplaar van de bijlage van deze regeling ligt ter inzage bij de secretaris van de Commissie Toelating Groenterassen, Sotzweg 21, Roelofarendsveen. Deze zendt de bijlage op aanvraag toe aan belanghebbenden.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

De Beschikking toelating groenterassen (Stcrt. 1971, nr. 125) wordt ingetrokken.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 2 Zij treedt in werking met ingang van de dag na die van haar bekendmaking en werkt terug tot 15 juni 1972.

's-Gravenhage, 10 mei 1973

De

Minister

van Landbouw en Visserij,
Voor deze,
De

secretaris-generaal

,

Van Setten.

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

[Red: Ligt ter inzage bij de Secretaris van de Commissie toelating groenterassen te Roelofarendsveen.]