Rationalisatie scholenbouw voortgezet onderwijs

[Regeling vervallen per 31-12-2004.]
Geraadpleegd op 11-12-2024.
Geldend van 29-06-1972 t/m 30-12-2004

Rationalisatie scholenbouw voortgezet onderwijs

De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen,

Overwegende, dat een nieuw onderzoek nodig is naar de meest doeltreffende besteding der op de rijksbegroting voor de bouw van scholen voor voortgezet onderwijs beschikbare middelen,

Besluit:

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 bij deze in te stellen de Adviescommissie Rationalisatie Scholenbouw Voortgezet Onderwijs, welke als taak zal hebben hem te adviseren omtrent:

    • a. mogelijkheden om de administratieve, technische en financiële procedures inzake de voorbereiding, uitvoering en afwikkeling van de scholenbouw te vereenvoudigen en te versnellen;

    • b. methoden van kostprijsberekening, van indexering en kostenbewaking die, rekening houdend met de structuur van de bouwmarkt, de gelijkheid van de investeringen voor de onderscheidene categorieën gebouwen per eenheid bouwvolume kunnen waarborgen;

    • c. toepassing van gestandaardiseerde technieken, waarbij in het bijzonder aandacht ware te besteden aan een passende soberheid, een flexibele inrichting en een multifunctionele bruikbaarheid der gebouwen;

    • d. het opwekken van constante kwaliteits- en prijsvaste bouwstromen;

  • 2 de commissie te machtigen hem overigens die voorstellen te doen waartoe de strekking van haar opdracht aanleiding geeft;

  • 3 in deze commissie te benoemen:

    • a. tot lid en voorzitter: D. Rijnders, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, te Amstelveen;

    • b. tot lid:

      • ir. B. V. van den Bergh, stadsarchitect van Rotterdam, tevens bestuurslid van de Stichting Informatiecentrum voor Scholenbouw, te Rotterdam:

      • ir. R. D. Bleeker, architect B.N.A., tevens bestuurslid van de Stichting Informatiecentrum voor Scholenbouw, te Den Haag;

      • M. H. C. Fakkert, chef van de Hoofdafdeling Bouwzaken Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, te Den Haag;

      • K. H. de Groot, voorzitter van de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten, te Vroomshoop;

      • ir. J. Haim, directeur-generaal van de Rijksgebouwendienst, te Den Haag;

      • ir. B. W. te Kronnie, voorzitter van het bestuur van de Vereniging van Systeembouwers, te Rijswijk;

      • ir. A. Peters, directeur Bouwnijverheid van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, te Den Haag;

      • ir. H. D. Prins, voorzitter van de Stichting Raad van Bestuur Bouwbedrijf, te Rijswijk;

      • mr. L. G. van Reijen, hoofddirecteur van de Vereniging van Nederlandse-Gemeenten, te Den Haag; een vertegenwoordiger van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, te Rijswijk (Z.H.);

    • c. tot secretaris: drs. A. Sierat, administrateur bij het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, te Den Haag;

      tot adjunct-secretaris: mr. Ch. J. Noordzij, tijdelijk medewerker van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, te Den Haag;

  • 4 te bepalen, dat de voorzitter andere deskundigen kan uitnodigen tot het deelnemen aan de beraadslagingen in een of meer vergaderingen der commissie.

, 24 mei 1972

De

Staatssecretaris

van Onderwijs en Wetenschappen,

C. E. Schelfhout