Besluit van 17 juni 1971, houdende toepassing van artikel 68 van de Kernenergiewet
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Economische Zaken en van Defensie van 28 april
1971, no. 671/222 W.J.A., gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Buitenlandse
Zaken, van Binnenlandse Zaken, van Verkeer en Waterstaat en van Justitie, de Centrale
Raad voor de Kernenergie gehoord;
Gelet op de artikelen 68 en 76 van de Kernenergiewet (Stb. 1963, 82);
De Raad van State gehoord (advies van 26 mei 1971, no. 14);
Gezien het nader rapport van Onze Ministers van Economische Zaken en van Defensie
van 11 juni 1971, no. 671/326 W.J.A., uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers
van Buitenlandse Zaken, van Binnenlandse Zaken, van Verkeer en Waterstaat en van Justitie;
Hebben goedgevonden en verstaan: