§ 1. Beperking van het beëindigen van arbeidsverhoudingen
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
1 Onze Minister kan bepalen, dat arbeidsverhoudingen in het algemeen, dan wel dat arbeidsverhoudingen, behorende tot bij zijn beschikking aangewezen categorieën, of dat arbeidsverhoudingen, waarbij bij zijn beschikking aangewezen personen partij zijn, niet mogen worden beëindigd zonder vergunning van het Hoofd Arbeidsvoorziening.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
Indien een arbeidsverhouding door één der partijen is beëindigd in strijd met een krachtens artikel 7, eerste lid, gesteld verbod of met een voorschrift, verbonden aan een krachtens dat lid verleende vergunning, kan de wederpartij gedurende zes maanden de nietigheid der beëindiging inroepen.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
3 Bij een algemene maatregel van bestuur als in het tweede lid bedoeld kunnen omtrent het vragen van voorziening tegen beschikkingen, krachtens die maatregel genomen, en de rechtsgang ter zake, regelen worden gesteld in afwijking van hoofdstuk III.
§ 2. Beperking van het aangaan van arbeidsverhoudingen
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
1 Onze Minister kan bepalen, dat arbeidsverhoudingen in het algemeen, dan wel dat arbeidsverhoudingen, behorende tot bij zijn beschikking aangewezen categorieën, of dat arbeidsverhoudingen, waarbij bij zijn beschikking aangewezen personen partij zijn, niet mogen worden aangegaan zonder vergunning van het Hoofd Arbeidsvoorziening.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
1 Het is zowel de werkgever als de werknemer verboden een arbeidsverhouding, aangegaan in strijd met een krachtens artikel 10, eerste lid, gesteld verbod of met een voorschrift, verbonden aan een krachtens dat lid verleende vergunning, te laten voortduren.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
§ 3. Onmisbaarheid van werknemers
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
1 Het Hoofd Arbeidsvoorziening kan de onmisbaarverklaring van een werknemer te allen tijde, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de werknemer of van diens werkgever, intrekken.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
1 Op verzoek van een werknemer of van diens werkgever kan het Hoofd Arbeidsvoorziening, beide partijen gehoord, in verband met het aangaan door die werknemer van een arbeidsverhouding met een andere werkgever, waarin hij onmisbaar wordt verklaard, bepalen, dat, zolang de nieuwe arbeidsverhouding voortduurt, de bestaande arbeidsverhouding geschorst is, doch door partijen niet kan worden beëindigd zonder vergunning van het Hoofd Arbeidsvoorziening.
Artikel 18
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
1 Aan een persoon als in artikel 9 bedoeld kan in verband met het aangaan van een arbeidsverhouding, waarin hij onmisbaar wordt verklaard, in zijn bestaande dienstbetrekking voor de duur van zijn onmisbaarheid verlof worden verleend. Bij algemene maatregel van bestuur worden hieromtrent nadere regelen gesteld.
3 De voordracht tot een algemene maatregel van bestuur als in het eerste lid bedoeld wordt Ons gedaan door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, tezamen met Onze Minister en met Onze Ministers, wie het mede aangaat.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
2 Indien het beding voor een bepaalde tijd is gemaakt, wordt de tijd, als onmisbaar verklaarde werknemer bij een derde doorgebracht, voor de berekening van deze termijn medegeteld.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
1 Burgerdienstplicht rust op alle Nederlanders en inwoners van Nederland, die de leeftijd van achttien jaar, maar nog niet de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt, met uitzondering van de Nederlanders, woonachtig in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
3 Het Hoofd Arbeidsvoorziening kan de bestemming te allen tijde, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de burgerdienstplichtige, intrekken.
4 De burgerdienstplichtige is verplicht van zijn bestemming en van de intrekking van zijn bestemming binnen driemaal vierentwintig uur mededeling te doen aan degene, die ten tijde van de bestemming, onderscheidenlijk de intrekking, zijn werkgever is.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
2 Een beschikking krachtens het eerste lid bevat een aanwijzing van de natuurlijke of rechtspersoon, in wiens dienst de arbeid moet worden verricht of bij wie de scholing moet worden gevolgd, alsmede van de plaats en tijd van aanvang der werkzaamheden. Zo mogelijk vermeldt zij voorts de waarschijnlijke beloning of toelage en de waarschijnlijke duur van de uit de oproeping voortvloeiende verplichtingen.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
1 De opgeroepen burgerdienstplichtige is verplicht te verschijnen ter plaatse en ten tijde, overeenkomstig artikel 24, tweede lid, aangewezen.
2 De overeenkomstig artikel 24, tweede lid, aangewezen persoon is verplicht onverwijld aan het Hoofd Arbeidsvoorziening mede te delen, of de opgeroepene al dan niet is verschenen overeenkomstig het eerste lid.
3 De opgeroepen burgerdienstplichtige, die niet is verschenen overeenkomstig het eerste lid, is verplicht ter plaatse, overeenkomstig artikel 24, tweede lid, aangewezen, alsnog zodra mogelijk te verschijnen.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
1 De overeenkomstig artikel 24, tweede lid, aangewezen persoon is verplicht de burgerdienstplichtige voor zover mogelijk de werkzaamheden te laten verrichten, waarvoor deze is opgeroepen.
2 De burgerdienstplichtige is verplicht de werkzaamheden, die hem door de overeenkomstig artikel 24, tweede lid, aangewezen persoon zijn opgedragen, te verrichten.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
1 Te rekenen van de dag, waarop een voor arbeid in loondienst opgeroepen burgerdienstplichtige aan zijn verschijningsplicht overeenkomstig artikel 25, eerste of derde lid, heeft voldaan, bestaat tussen hem en degene, in wiens dienst de arbeid moet worden verricht, een rechtsbetrekking, die voor de toepassing van wettelijke voorschriften geacht wordt een rechtsbetrekking uit arbeidsovereenkomst te zijn.
2 De inhoud van de rechtsbetrekking is zoveel mogelijk gelijk aan de wettelijk geoorloofde inhoud van rechtsbetrekkingen uit arbeidsovereenkomsten voor soortgelijke arbeid bij de betrokken onderneming of instelling of, bij ontbreken van zodanige arbeidsovereenkomsten, aan de wettelijk geoorloofde inhoud van rechtsbetrekkingen uit arbeidsovereenkomsten voor soortgelijke arbeid bij vergelijkbare ondernemingen of instellingen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen daaromtrent nadere regelen worden gesteld. Partijen bij de rechtsbetrekking zijn bevoegd gezamenlijk haar inhoud nader vast te stellen. Op verzoek van de meest gerede partij geschiedt de nadere vaststelling door het Hoofd Arbeidsvoorziening.
3 De rechtsbetrekking kan door partijen niet worden beëindigd. Zij neemt van rechtswege een einde, zodra artikel 31, eerste lid, ten aanzien van de burgerdienstplichtige is toegepast of de betrokkene heeft opgehouden burgerdienstplichtig te zijn.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
1 Te rekenen van de dag, waarop een voor scholing opgeroepen burgerdienstplichtige aan zijn verschijningsplicht overeenkomstig artikel 25, eerste of derde lid, heeft voldaan, bestaat tussen hem en degene, bij wie de scholing moet worden gevolgd, een rechtsbetrekking als uit een overeenkomst waarbij partijen zich jegens elkaar verbinden enerzijds een scholing te volgen en anderzijds die scholing te geven met betaling van een toelage.
3 Onze Minister kan, met inachtneming van de bij algemene maatregel van bestuur daaromtrent gestelde regelen, aan degene, bij wie de scholing moet worden gevolgd, een vergoeding ten laste van de Staat toekennen.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
1 Zolang een opgeroepen burgerdienstplichtige door het voldoen aan de ingevolge de oproeping op hem rustende verplichtingen verhinderd is te voldoen aan de verplichtingen, welke op hem als werknemer in een bestaande arbeidsverhouding rusten, is deze arbeidsverhouding geschorst, doch kan zij door partijen niet worden beëindigd zonder vergunning van het Hoofd Arbeidsvoorziening.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
1 Aan een opgeroepen burgerdienstplichtige, die een persoon is als in artikel 9 bedoeld, wordt voor de tijd, gedurende welke hij door het voldoen aan de ingevolge de oproeping op hem rustende verplichtingen verhinderd is zijn bestaande dienstbetrekking te vervullen, in die betrekking verlof verleend. Bij algemene maatregel van bestuur worden hieromtrent nadere regelen gesteld.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
1 Het Hoofd Arbeidsvoorziening kan een opgeroepen burgerdienstplichtige van de ingevolge de oproeping op hem rustende verplichtingen te allen tijde, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de burgerdienstplichtige of van de overeenkomstig artikel 24, tweede lid, aangewezen persoon, ontslaan.
3 De burgerdienstplichtige is verplicht van de intrekking van de oproeping binnen driemaal vierentwintig uur mededeling te doen aan de in artikel 24, vijfde lid, bedoelde persoon, zo deze nog zijn werkgever is.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
3 Een krachtens het eerste lid gesteld verbod geldt mede voor degenen, die op grond van artikel 22, tweede lid, onder a, van burgerdienstplicht vrijgesteld zijn.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]
2 Binnen drie maanden na het in werking treden van een algemene maatregel van bestuur als in het eerste lid bedoeld doen Wij een voorstel van wet aan de Staten-Generaal tot vervanging daarvan. De vervanging geschiedt in de vorm van vaststelling van de regeling, al dan niet gewijzigd, bij de wet. Wordt het voorstel ingetrokken of verworpen, dan vervallen de algemene maatregel van bestuur en de krachtens deze genomen maatregelen met ingang van de veertiende dag na die, waarop de intrekking of verwerping heeft plaats gehad.