Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid van
2 december 1966, Directoraat-Generaal van de Arbeid, Hoofdafdeling Wetgevingsbeleid,
Nr. 6418;
Gelet op de artikelen 1, 2, 3, 6, 12 en 15 van de Wet op de gevaarlijke werktuigen (Stb. 1952, 104);
De Raad van State gehoord (advies van 18 januari 1967, No. 47);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid
van 15 februari 1967, Directoraat-Generaal van de Arbeid, Hoofdafdeling Wetgevingsbeleid,
Nr. 5141;
Hebben goedgevonden en verstaan: