Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 4, elfde en twaalfde lid, 4a, tweede, achtste en negende lid, 4c, vierde lid, 4e, 4f, 9, eerste lid, 10, derde en zesde lid, en 10a, tweede lid en zesde lid, onderdeel b, van de Wet op de dividendbelasting 1965.
De in artikel 4, elfde lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965 bedoelde opgaaf bevat:
-
a. de naam, het adres en de staat van vestiging, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965, van de opbrengstgerechtigde;
-
b. het nominaal gestorte kapitaal en het aantal stemgerechtigde aandelen van de inhoudingsplichtige;
-
c. het gedeelte van het kapitaal, bedoeld in onderdeel b, het aantal stemgerechtigde
aandelen en het percentage van de stemrechten dat de opbrengstgerechtigde bezit in
de inhoudingsplichtige;
-
d. het bedrag van de opbrengst;
-
e. de datum waarop de opbrengst ter beschikking is gesteld, en
-
f. ingeval artikel 4, negende of tiende lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965 is toegepast, een melding van die toepassing.
Voor de toepassing van artikel 4, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet op de dividendbelasting 1965 wordt, tenzij de inspecteur het tegendeel aannemelijk maakt, de opbrengstgerechtigde
geacht het belang, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel b, van die wet, niet
te hebben met als hoofddoel of een van de hoofddoelen om de heffing van belasting
bij een ander te ontgaan en wordt geacht sprake te zijn van geldige zakelijke redenen
die de economische realiteit weerspiegelen indien:
-
a. ten minste de helft van het totale aantal statutaire en beslissingsbevoegde bestuursleden
van de opbrengstgerechtigde woont of feitelijk is gevestigd in de staat waarin de
opbrengstgerechtigde is gevestigd;
-
b. de in de staat, bedoeld in onderdeel a, wonende of gevestigde bestuursleden beschikken
over de benodigde professionele kennis om hun taken naar behoren uit te voeren, tot
welke taken ten minste behoort de besluitvorming, op grond van de eigen verantwoordelijkheid
van de opbrengstgerechtigde en binnen het kader van de normale concernbemoeienis,
over door de opbrengstgerechtigde af te sluiten transacties, alsmede het zorg dragen
voor een goede afhandeling van de afgesloten transacties;
-
c. de opbrengstgerechtigde beschikt over gekwalificeerd personeel voor de adequate uitvoering
en registratie van de door de opbrengstgerechtigde af te sluiten transacties;
-
d. in de staat, bedoeld in onderdeel a, de bestuursbesluiten van de opbrengstgerechtigde
worden genomen;
-
e. in de staat, bedoeld in onderdeel a, de belangrijkste bankrekeningen van de opbrengstgerechtigde
worden aangehouden;
-
f. in de staat, bedoeld in onderdeel a, de boekhouding van de opbrengstgerechtigde wordt
gevoerd;
-
g. de opbrengstgerechtigde een bedrag aan loonkosten heeft dat een vergoeding vormt voor
de werkzaamheden in het kader van de economische activiteiten van de opbrengstgerechtigde
in het licht van zijn belang in de in Nederland gevestigde vennootschap en dat ten
minste gelijk is aan € 100.000 vermenigvuldigd met de woonlandfactor die ingevolge
de bijlage geldt voor de staat waarin de opbrengstgerechtigde is gevestigd; en
-
h. de opbrengstgerechtigde gedurende een periode van ten minste 24 maanden een in de
staat, bedoeld in onderdeel a, gelegen onroerende zaak of deel van een onroerende
zaak ter beschikking heeft waarbij zich in die onroerende zaak, onderscheidenlijk
dat deel, een kantoor bevindt dat is voorzien van gebruikelijke faciliteiten voor
de uitoefening van de werkzaamheden, bedoeld in onderdeel g, en die werkzaamheden
ook daadwerkelijk in dat kantoor worden uitgeoefend.
-
1 Indien een inhoudingsplichtige die aandelen inkoopt, in het jaar van de inkoop, of
in een of meer van de zeven daaraan voorafgaande jaren onder algemene titel vermogen
heeft verkregen in het kader van een juridische fusie:
De in artikel 9, eerste lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965 bedoelde dividendnota houdt in:
-
a. de naam en het adres van degene die de dividendnota uitreikt;
-
b. de naam en het adres van de rechthebbende;
-
c. de dag waarop de opbrengst ter beschikking is gesteld;
-
d. de omschrijving en het bedrag van de opbrengst;
-
e. de ingehouden belasting over de totale in de dividendnota begrepen opbrengst.
Als internationale organisaties als bedoeld in de artikelen 4a, achtste lid, en 10, zesde lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965 worden aangewezen:
-
a. United Nations Educational Scientific and Cultural Organization (UNESCO);
-
b. Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO);
-
c. United Nations Joint Staff Pension Fund;
-
d. United Nations University;
-
e. North Atlantic Treaty Organization (NATO);
-
f. Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD);
-
g. International Monetary Fund;
-
h. Council of Europe;
-
i. European Organisation for the Safety of Air Navigation (Eurocontrol);
-
j. European Bank for Reconstruction and Development;
-
k. European Investment Fund;
-
l. European Patent Organisation;
-
m. European University Institute;
-
n. European Central Bank;
-
o. European Investment Bank;
-
p. World Customs Organization;
-
q. World Health Organization;
-
r. World Trade Organization;
-
s. International Bank for Reconstruction and Development;
-
t. International Finance Corporation;
-
u. International Fund for Agricultural Development;
-
v. Inter-American Development Bank;
-
w. Asian Development Bank;
-
x. African Development Bank;
-
y. CERN Pension Fund;
-
z. Universal Postal Union;
-
aa. United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA);
-
ab. European Space Agency/European Space Research and Technology Center (ESA/ESTEC).
Voor de toepassing van artikel 10a van de Wet op de dividendbelasting 1965:
-
a. worden voor het bepalen van de inkomstenbelasting die verschuldigd zou zijn als voordeel
uit sparen en beleggen indien de natuurlijke persoon woonachtig zou zijn in Nederland
alle aandelen, winstbewijzen, kapitaalverstrekkingen en geldleningen als bedoeld in
artikel 1 van de Wet op de dividendbelasting 1965 in aanmerking genomen en blijven overige bezittingen en schulden buiten beschouwing;
-
b. wordt bij natuurlijke personen rekening gehouden met het heffingvrije vermogen, bedoeld
in artikel 5.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001, voor zover dat niet reeds bij diezelfde natuurlijke persoon bij de heffing van de
inkomstenbelasting in aanmerking is genomen;
-
c. worden voor het bepalen van de vennootschapsbelasting die verschuldigd zou zijn indien
het lichaam gevestigd zou zijn in Nederland slechts kosten in aanmerking genomen die
rechtstreeks verband houden met de inning van de opbrengst van aandelen, winstbewijzen,
kapitaalverstrekkingen en geldleningen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de dividendbelasting 1965.
Artikel 4
[Vervallen per 01-01-1996]
Bijlage behorende bij de Uitvoeringsbeschikking dividendbelasting 1965
De woonlandfactor, bedoeld in artikel 1bis, onderdeel g, wordt voor andere lidstaten van de Europese Unie, andere staten die partij zijn
bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en Zwitserland bepaald
aan de hand van de volgende tabel:
Staat
|
Woonlandfactor
|
België
|
100%
|
Bulgarije
|
50%
|
Cyprus
|
80%
|
Denemarken
|
100%
|
Duitsland
|
100%
|
Estland
|
80%
|
Finland
|
100%
|
Frankrijk
|
100%
|
Griekenland
|
80%
|
Hongarije
|
60%
|
Ierland
|
100%
|
IJsland
|
100%
|
Italië
|
90%
|
Kroatië
|
60%
|
Letland
|
70%
|
Liechtenstein
|
100%
|
Litouwen
|
60%
|
Luxemburg
|
100%
|
Malta
|
80%
|
Noorwegen
|
100%
|
Oostenrijk
|
100%
|
Polen
|
60%
|
Portugal
|
80%
|
Roemenië
|
50%
|
Slovenië
|
80%
|
Slowakije
|
70%
|
Spanje
|
90%
|
Tsjechië
|
70%
|
Zweden
|
100%
|
Zwitserland
|
100%
|
Voor andere staten wordt de woonlandfactor bepaald aan de hand van de tabel die is
opgenomen in de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012.