Rechtspositiebesluit Buitenlandse Inlichtingendienst

[Regeling vervallen per 01-01-2020.]
Geraadpleegd op 02-11-2024.
Geldend van 01-01-1966 t/m 31-12-2019

Besluit van 29 januari 1963, houdende vaststelling van een aanvullende regel ten aanzien van de rechtspositie van de ambtenaren bij de Buitenlandse Inlichtingendienst

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Algemene Zaken van 16 oktober 1962, AC Nr. 147042 en van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 17 oktober 1962, hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken, afdeling Algemene en Juridische Zaken, nr. A 622/U 3032;

Overwegende, dat het in verband met hun bijzondere taak wenselijk is een aanvullende regel betreffende de rechtspositie van de ambtenaren van de Buitenlandse Inlichtingendienst vast te stellen;

Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet 1929;

De Raad van State gehoord (advies van 21 november 1962, nr. 40);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

In dit besluit wordt verstaan onder "ambtenaar": ieder, die ingevolge het bepaalde in artikel 1 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement ambtenaar is en te werk is gesteld bij de Buitenlandse Inlichtingendienst.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

  • 2 Onze Minister van Algemene Zaken kan na overleg met zijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken ten aanzien van ambtenaren of groepen van ambtenaren het bepaalde in het eerste lid buiten toepassing verklaren.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Dit besluit kan worden aangehaald als "Rechtspositiebesluit Buitenlandse Inlichtingendienst".

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van de dagtekening van het Staatsblad waarin het is geplaatst.

Onze Ministers van Algemene Zaken en van Binnenlandse Zaken zijn, ieder voor zoveel hem aangaat, belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan een afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 29 januari 1963

JULIANA.

De Minister van Algemene Zaken,

J. DE QUAY.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

E. H. TOXOPEUS.

Uitgegeven de achtentwintigste maart 1963.

De Minister van Justitie,

A. C. W. BEERMAN.