Besluit van 5 augustus 1960, houdende regelen inzake het opnieuw rangschikken en opnieuw
vaststellen van de ouderdom in rang van beroepsmilitairen beneden de rang van tweede-luitenant,
die behoren tot de Koninklijke Luchtmacht
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 28 juni 1960, Directie Militair
Personeel, nr. P. 118.307/B;
Gelet op artikel 12 van de Militaire Ambtenarenwet 1931;
Gezien het verslag van de Commissie B voor georganiseerd overleg in zaken van belang
voor de rechtstoestand van militairen;
De Raad van State gehoord (advies van 19 juli 1960, nr. 16);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 3 augustus 1960,
nr. P. 118.307/F;
Overwegende:
dat ter zake van het rangschikken van de beroepsmilitairen beneden de rang van tweede-luitenant,
die behoren tot de Koninklijke Luchtmacht, welk rangschikken tot dusver niet is kunnen
geschieden op voor alle diensten gelijke wijze en naar gelijke maatstaven, thans de
gewenste eenheid kan worden bewerkstelligd,
Hebben goedgevonden en verstaan: