Publicatiepiek op wetten.overheid.nl. Per 1 juli 2025 wordt er een groot aantal regelingen gewijzigd. Mogelijk zijn nog niet alle wijzigingen verwerkt op de datum van inwerkingtreding en ziet u een oude versie van de tekst. Raadpleeg bij twijfel de bekendmaking. Deze publicatiepiek vangt aan op 16 juni en zal tot 1 augustus 2025 duren.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

Geraadpleegd op 19-06-2025. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2015.
Geldend van 01-01-2015 t/m 29-06-2015

Wetstechnische informatie voor Artikel 67ob

Informatie geldend op 01-01-2015

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die betrekking hebben op dit artikel

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar het hoofdstuk, paragraaf e.d. waar dit artikel deel van uitmaakt

Verwijzingen naar Hoofdstuk VIIIA

  1. Invorderingswet 1990
    Artikel2
  2. Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994
    Artikel43c
  3. Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
    Artikelen15, 8a
  4. Regeling zorgverzekering
    Artikel6.3.1
  5. Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst
    Teksttekst

Verwijzingen naar Afdeling 2

  1. Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen
    Artikel11
  2. Invorderingswet 1990
    Artikel49
  3. Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
    Artikelen40, 41

Overzicht van wijzigingen voor Artikel 67ob

(geldig op 01-01-2015)

Opmerking

- Geen opmerking -

Ontstaansbron Inwerkingtreding
Datum van inwerkingtreding Terugwerkende kracht Betreft Ondertekening Bekendmaking Kamerstukken Ondertekening Bekendmaking Opmerking
01-01-2025 Wijziging 18-12-2024 Stb. 2024, 440 36605 18-12-2024 Stb. 2024, 440 Inwtr. 1
01-01-2015 Nieuw 17-12-2014 Stb. 2014, 578 34002 17-12-2014 Stb. 2014, 578

Opmerkingen

  1. De bevoegdheid om aan een ander dan de belastingplichtige of inhoudingsplichtige een bestuurlijke boete op te leggen herleeft niet, indien die bevoegdheid bij inwerkingtreding van artikel IX, onderdeel C, van Stb. 2024/440 reeds is vervallen.1)