Besluit ex artikelen 17, 19 en 22 Landbouwwet

[Regeling vervallen per 08-02-2012.]
Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 07-07-1958 t/m 07-02-2012

Besluit van 22 maart 1958, houdende uitvoering van de artikelen 17, 19 en 22 der Landbouwwet

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Ministers van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Economische Zaken van 19 februari 1958, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, Nr. J 224;

Gelet op de artikelen 17, tweede lid, 19, derde lid, 22, derde lid, en 51, eerste lid, der Landbouwwet (Stb. 1957, 342);

De Raad van State gehoord (advies van 11 maart 1958, Nr. 39);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening van 19 maart 1958, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, Nr. J. 436;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 08-02-2012]

Onze Minister van Landbouw, Visserij en Voedziening stelt een beschikking krachtens artikel 17, eerste lid, 19, eerste lid, of 22, eerste lid, der Landbouwwet (Stb. 1957, 342) niet vast dan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken, indien die beschikking:

  • a. bindende regelen inhoudt voor degenen, die ondernemingen drijven op het gebied van de detailhandel of het ambacht;

  • b. de mededinging beperkt tussen degenen, die ondernemingen drijven op het gebied van de industrie of de handel.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 08-02-2012]

Indien tot uitvoering van een krachtens artikel 17, eerste lid, 19, eerste lid, of 22, eerste lid, der Landbouwwet andere dan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken vastgestelde beschikking de medewerking van een produktschap of een bedrijfschap is gevorderd, bestaande in het stellen van nadere regelen bij verordening, behoeft zodanige verordening, zo zij een strekking heeft als in artikel 1, onder a of b, bedoeld, naast de goedkeuring van Onze Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening die van Onze Minister van Economische Zaken.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 08-02-2012]

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip, waarop de Landbouwwet in werking treedt.

Onze Ministers van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Economische Zaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 22 maart 1958

JULIANA.

De Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening,

A. VONDELING.

De Minister van Economische Zaken,

J. ZIJLSTRA.

Uitgegeven de vijftiende april 1958.

De Minister van Justitie,

SAMKALDEN.

Naar boven