Besluit aanwijzing militairen reserve-personeel der landmacht

Geraadpleegd op 05-10-2024.
Geldend van 13-11-1961 t/m heden

Besluit van 26 februari 1958, houdende aanwijzing van militairen, behorende tot het reserve-personeel der landmacht, die na een doorlopende werkelijke dienst van vijf jaren de hoedanigheid van reservist in de zin van de Pensioenwet bijzondere groepen reserve-personeel 1956 verkrijgen

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Oorlog van 29 november 1957, Directie Militair Personeel, Afdeling Pensioenen, Bezoldigingen en Geneeskundige Voorzieningen, nr. P. 110.531.Q/DG;

Gelet op artikel 3 van de Pensioenwet bijzondere groepen reserve-personeel 1956 (Stb. 1957, 37), het Koninklijk besluit van 9 januari 1931, nr. 25, het Besluit verbintenissen luchtvarenden Luchtmacht (Stb. 1952, 471), het Besluit verbintenissen reserve-personeel beneden de rang van tweede-luitenant Landmacht (Stb. 1952, 496), Ons besluit van 27 oktober 1952 (Stb. 539) en het Besluit verbintenissen gronddienst Luchtmacht (Stb. 1954, 518).

De Raad van State gehoord (advies van 28 januari 1958, nr. 32);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 19 februari 1958, nr. P. 110.531/1 G;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Voor de militairen, behorende tot het reserve-personeel der landmacht, die vrijwillig verplichtingen hebben aanvaard tot het verrichten van doorlopende werkelijke dienst, als bedoeld in:

  • a. het Koninklijk besluit van 9 januari 1931, nr. 25;

  • b. het Besluit verbintenissen luchtvarenden Luchtmacht;

  • c. het Besluit verbintenissen reserve-personeel beneden de rang van tweede-luitenant Landmacht en op wie Ons besluit van 2 maart 1953 (Stb. 92) dan wel Ons besluit van 28 maart 1958 (Stb. 168) van toepassing is;

  • d. Ons besluit van 27 oktober 1952 (Stb. 539);

  • e. het Besluit verbintenissen gronddienst Luchtmacht,

  • f. Ons besluit van 18 februari 1961 (Stb. 47),

wordt de termijn van 2 jaren, genoemd in artikel 1 van de Pensioenwet bijzondere groepen reserve-personeel 1956, gesteld op vijf jaren.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 april 1954.

Onze Minister van Oorlog is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en de Pensioenraad.

Soestdijk, 26 februari 1958

JULIANA.

De Minister voor Defensie,

C. STAF.

Uitgegeven de eenentwintigste maart 1958.

De Minister van Justitie,

SAMKALDEN.