Besluit van 20 april 1956, houdende instelling van een bedrijfschap voor de handel
en de bedrijven van commissionair en van tussenpersoon in pluimvee, wild en tamme
konijnen
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van
Economische Zaken, van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Sociale Zaken
en Volksgezondheid van 6 maart 1956, no. B. 3984, Dir. W.J.A.;
Overwegende, dat het wenselijk is overeenkomstig het door de Sociaal-Economische Raad
op 14 oktober 1955 uit eigen beweging daartoe uitgebrachte advies over te gaan tot
instelling van een bedrijfschap als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22) voor ondernemingen op het gebied van de handel en de bedrijven van commissionair
en van tussenpersoon in pluimvee, wild en tamme konijnen;
Gelet op genoemde wet;
De Raad van State gehoord (advies van 27 maart 1956, no. 43);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers van 16 april 1956, no. B. 4128,
Dir. W.J.A.;
Hebben goedgevonden en verstaan: