Besluit van 19 maart 1956, houdende de kentekenen van een Nederlands oorlogsvaartuig
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze minister van marine, mede namens zijn ambtgenoten van overzeese
rijksdelen en van buitenlandse zaken en namens zijn ambtgenoot zonder portefeuille
Mr. J. M. A. H. Luns, van 13 januari 1956 no. 422004/385205;
Gezien:
artikel 2 van het verdrag van 18 oktober 1907 nopens verandering van handelsvaartuigen
in oorlogsschepen, zoals dat verdrag onder meer is bekend gemaakt bij Koninklijk besluit
van 22 februari 1910 (Stb. 73), alsmede artikel 410 van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht en de daarmede overeenkomende bepalingen van de strafwetgeving in Suriname, in de
Nederlandse Antillen en in Nederlands Nieuw-Guinea;
De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 21 februari 1956, nr. 31);
Gezien het nader rapport van Onze minister van marine, mede namens zijn ambtgenoten
van overzeese rijksdelen en van buitenlandse zaken en namens zijn ambtgenoot zonder
portefeuille Mr. J. M. A. H. Luns, van 13 maart 1956, nr. 427599/385205;
De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;
Hebben goedgevonden en verstaan: