Besluit wijze van oproeping door de griffier van de wederpartij bij een vervoerovereenkomst

Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 01-11-1952 t/m heden

Besluit van 17 maart 1951, regelende de door het nieuwe binnenvaartrecht voor bepaalde gevallen voorgeschreven oproeping door de griffier van de wederpartij bij een vervoerovereenkomst

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 27 Januari 1951, Afdeling Wetgeving, no. 2161;

Gelet op artikel 852 (nieuw) van het Wetboek van Koophandel, zoals dit artikel is vastgesteld bij de Wet van 24 Juni 1939 (Staatsblad, 1939, no. 201), houdende nieuwe wettelijke regeling van het binnenvaartrecht;

De Raad van State gehoord (advies van 27 Februari 1951, no. 22);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 12 Maart 1951, Afdeling Wetgeving, no. 2306;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In de gevallen, waarin ingevolge artikel 852 van het Wetboek van Koophandel de oproeping, bedoeld in de artikelen 825, 829, 833, 834, 836, 844 en 850 van dit Wetboek, geschiedt door de griffier, geschiedt zij bij aangetekende brief, waarvoor een bericht van ontvangst wordt verlangd, tenzij de rechter op grond van bijzondere omstandigheden een andere wijze van oproeping beveelt.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking tegelijk met de Wet van 24 Juni 1939 (Staatsblad 1939, no. 201), houdende nieuwe wettelijke regeling van het binnenvaartrecht.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 17 Maart 1951

JULIANA.

De Minister van Justitie,

H. MULDERIJE.

Uitgegeven de zesde April 1951.

De Minister van Justitie,

H. MULDERIJE.

Naar boven