Wet van 30 april 1940, tot herziening van de wet van 30 april 1815, no. 5, Stb. 33,
houdende instelling van de Militaire Willems-Orde
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat de bij de Wet van 30 April 1815, No. 5
(Staatsblad No. 33*) ingestelde Militaire Willems-Orde bijzonder geschikt is gebleken, zoo tot aankweeking van krijgshaftige deugden als
tot vereerende belooning van hen, die zich in den strijd door uitstekende daden van
moed, beleid en trouw in bijzondere mate hebben gekweten van op hen rustende plichten;
dat het evenwel noodzakelijk is gebleken de bestaande wet, met handhaving van haar
beginselen, te herzien;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: