Besluit van 2 maart 1936, tot vaststelling van een algemeenen maatregel van bestuur,
als bedoeld in de artikelen 137, tweede lid, en 208, tweede lid, van het Wetboek van
Koophandel
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van Justitie van 22 Januari 1936, 1ste Afdeeling
C, No. 800;
Overwegende, dat volgens artikel 137, tweede lid, en artikel 208, tweede lid, van het Wetboek van Koophandel bij algemeenen maatregel van bestuur de instellingen moeten worden aangewezen, die
in den zin van den zesden onderscheidenlijk den zevenden Titel van het eerste Boek
van het Wetboek van Koophandel als verrekeningskamers worden beschouwd;
Den Raad van State gehoord (advies van 11 Februari 1936, n°. 24);
Gezien het nader rapport van Onzen voornoemden Minister van 22 Februari 1936, 1ste
Afdeeling C, No. 817;
Hebben goedgevonden en verstaan: